H10: Rowan: Haar verhoor

446 55 4
                                    

H10: Rowan: Haar verhoor

Ik volg Gemma Watson gespannen. Ik heb geen idee wat ik hiervan moet verwachten. Dit, aangezien ik nog nooit verhoort ben. We lopen door een aantal gangen, die vooral bestaan uit glas. Ik word afgeleid door het uitzicht op de patio van het gebouw. In stilte volg ik haar, terwijl ik steeds naar buiten ga. Bijna bots ik tegen haar op, als ze opeens stil blijft staan voor een deur. Ze opent de deur en gebaart naar mij dat ik haar voor moet gaan. Ik schuifel langs haar heen de ruimte in.

De ruimte schrikt me een beetje af, waardoor ik nog zenuwachtiger word. Het ziet er van binnen uit, als die verhoorruimtes uit films. Compleet met spiegel en al. Ik staar er hard in, voor het geval er iemand achter staat.

Gemma Watson gaat op een stoel zitten, ik neem de stoel tegenover haar. Precies de stoel die naar de spiegel staat, waardoor ik er steeds naartoe kijk. Wat ook niet helpt is dat de vrouw al de hele tijd stil is. Geen woord komt eruit, waardoor ik met de minuut zenuwachtiger word. Ik heb al geluk dat Tristan niet zenuwachtiger wordt, anders zou het nog erger zijn. Gemma Watson begint in een bruine dossiermap te bladeren, op zoek naar iets. Wat, is mij niet helemaal duidelijk. Complete stilte heerst nog steeds in de ruimte. Ik begin te staren naar de spiegel aan de wand, mezelf afvragen of er echt iemand achter staat en meekijkt.

Na een paar minuten haalt ze een blad uit de dossiermap en kijkt mij opeens aan.
‘We wilden je een aantal vragen stellen over je ontvoering.’ Haar stem is dodelijk kalm. Ik knik alleen maar, om aan te geven dat ik haar heb begrepen.
‘Kun je ons vertellen hoe je ontvoerd bent?’ Ik slik een brok in mijn keel weg, knik weer kort. Ze weten dit toch al? Dat is alles wat ik kan bedenken. Ik probeer mijn gedachten te ordenen voordat ik begin.

‘Ik was op school,’ begin ik met een zachte stem. ‘Ik dacht dat Tristan mij telepathisch vroeg om naar het dorp te komen.’ Ze richt haar blik op mij na het woord dacht.
‘Wat bedoel je precies met dacht?’ Haar ogen kijken mij priemend aan. Door de zenuwen begin ik op mijn lip te kauwen.
‘Tristan en ik kunnen telepathisch met elkaar spreken. Zijn stem klonk in mijn hoofd met de vraag,’ verklaar ik mezelf. Ze knikt naar me, waarna ze met haar pen naar me wijst.
‘Je zei dacht. Wat bedoel je daar precies mee?’ Bevreemd kijk ik haar aan. Ze weet heel goed wat ik daarmee bedoel. Ik dacht dat het Tristan was, maar het was Tristan niet. Dit is dus precies wat ik als antwoord geef.
‘Hoe weet je zo zeker dat het Tristan niet was?’ Ik begin weer oncontroleerbaar op mijn lip te bijten. Wat heeft die vraag te betekenen? Suggereert ze nu dat Tristan erbij betrokken was? Dat is echt belachelijk. Ik kijk haar boos aan.
‘Wat zit je nou te suggereren? Dat hij hen geholpen heeft?’ Ik spuw het in haar gezicht. Woede pulseert door me heen. Meteen voel ik het dubbel binnenkomen. Tristan is ook ergens boos over. Wat proberen ze te doen? Wat is de bedoeling hiervan?

Gemma Watson schudt haar hoofd, nog steeds met een kalme uitdrukking.
‘Ik suggereer niets. Ik vraag wat jij ervan denkt en waarom.’ Ze krabbelt wat op een blaadje.
‘Ik dacht dat het Tristan was, maar dit was niet zo. Tristan wist van niets en heeft ook niets gevraagd. Het was Katherine Courts. Zij kan telepathische stemmen imiteren. Zij heeft mij naar het dorp gelokt.’ Ik verhef mijn stem tijdens de hele uitleg. Dit door de woede.
‘Rowan,’ zegt ze weer met die kalme stem, ‘hoe weet je zo zeker dat het Tristan niet was?’ De woede raast inmiddels door me heen. Ik ben in staat om haar over de tafel aan te vliegen. Van frustratie knijp ik in de tafelrand en kauw op mijn lip, die inmiddels pijn begint te doen.
‘Ik kan nu met hem praten als ik wil, ik voel wat hij nu voelt, als ik me concentreer op hem, weet ik zelfs wat hij denkt. Als hij erover zou liegen, zou ik dat weten!’ De vrouw kijkt me onderzoekend aan. Ik zie de vraagtekens al in haar ogen staan, wat mij alleen maar furieuzer maakt.
‘Hoe kun je in godsnaam weten wat iemand anders denkt en voelt?’ Dat mens gelooft me niet en ik heb geen idee hoe ik het uit moet leggen. Ik geloofde het zelf in eerste instantie ook niet, maar ik weet wat ik voel. Verslagen haal ik mijn schouders op.
‘Ik weet niet hoe het kan. Niemand heeft een uitleg. Het enige wat we erover weten is wat we op internet vonden. De ouders van Senne en Sylvan kunnen het ook.’ Ik bijt weer op mijn lip. Wat moet ik nu? Mijn enige bewijs is iets wat ik niet kan laten zien of uitleggen.
‘De familie Thompson?’ Ze kijkt me weer bevreemd aan, krabbelt op haar blaadje en staat op.
‘Een ogenblikje alsjeblieft.’ Zonder te wachten op mijn antwoord, loopt ze de deur uit.

Zielkrachten 3: VerstrengeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu