H17: Redenen

578 49 4
                                    

Ik voel me zo machteloos als ze daarover begint. Als ik erover nadenk. Het overspoelt me gewoon en er is niets wat ik ertegen kan doen. De woede zit inderdaad diep in me, waar ik het eigenlijk wil houden, zodat het me niet overneemt. Me niet verbittert maakt, maar het is lastig om het daar te houden. De machteloosheid komt alleen in vlagen.

Ik wrijf door mijn gezicht, veeg daarbij mijn haar eruit. Ik schud mijn hoofd en begin mezelf uit te kleden. Die douche heb ik nu nodig en hard ook. Rowan houdt me nog steeds in de gaten, een handdoek om haar vochtige lijf. Ze heeft gelijk. We zijn zoveel veranderd sinds het begin van het schooljaar en niet alles is positief.

Aan het begin van het schooljaar waren we vooral onbezorgd. Nou ja, Rowan en haar vrienden. Ik was die onbezorgdheid al kwijtgeraakt op de dag dat ik mijn ouders dood vond. Dus laten we het er maar op houden dat we de onbezorgdheid vorig jaar voor de zomer kwijt zijn geraakt. Dan heb ik iedereen wel samengevat. Rowan dacht nog dat haar broertje was omgekomen bij een simpel auto-ongeluk en de rest had niets om zich echt zorgen over te maken.

Nu zijn we zover, dat het duidelijk is dat er veel mensen zijn vermoord, voor een mogelijke bedreiging. Een mogelijke bedreiging van maximaal vier personen. Een bedreiging die niet erg reëel is. In mijn ogen tenminste. Ik hoop voor John Lyons dat hij erg reëel is, anders waren die moorden wel erg lichtzinnig. Wat ik me wel afvraag is wat hij heeft gedaan, waardoor hij zich zo bedreigd voelt door Bran. Aangezien er in de profetie duidelijk staat dat er gerechtigheid wordt gebracht. Wat heeft hij gedaan, dat hij bang is voor gerechtigheid, buiten het moorden om. Aangezien hij pas is begonnen met moorden, toen hij achter de profetie kwam.

Rowan staat voor de douchedeur en bestudeert me.

'Wat doe je, Tris?' Ik wrijf het water door mijn gezicht.

'Ik denk na!' Rowan laat de handdoek vallen en stapt bij mij onder de douche.

'Stop ermee! Je bent aan het malen. We kunnen er niets aan doen.' Het water stroomt over haar gezicht en ze knippert met haar ogen. 'Tristan alsjeblieft.' Haar hand wrijft over mijn wang, probeert me gerust te stellen. Ik doe mijn ogen dicht.

'Ik probeer gewoon te bedenken waarom hij is begonnen met die moorden. Waar is hij zo bang voor?' Ze slaat haar armen om mijn nek en drukt zich tegen me aan.

'Daar komen we nog wel achter,' zegt ze zacht.


Ik trek haar tegen me aan en kus haar zacht. Mijn hand ligt achter haar nek, die van haar in de mijne. Ze kust me hongerig terug en ik verlies mezelf al snel in de zoen. Haar naakte lijf tegen dat van mij, het water dat over ons heen stroomt en haar warme lippen op de mijne. Mijn handen beginnen te dwalen over haar lijf, mijn lippen verplaatsen zich van haar mond naar haar nek.

Ik plof in bed, mijn haar nog vochtig. Ik ben uitgeput. Rowan komt naat me liggen, haar haar nog in een handdoek gedraaid. Ze kijkt me aan met haar ogen vol liefde. Een glimlach speelt rond haar mond. Haar ogen vallen langzaam dicht.

'Ik ben echt op,' mompelt ze. Ik brom iets onverstaanbaars terug. Ik weet zelf niet eens wat, maar het maakt niet uit. Ze haalt de handdoek uit haar haar, met haar ogen nog steeds dicht. De handdoek vliegt naar een plekje achter het bed, als ze hem weggooit. Ze gaat weer liggen, met haar hoofd op mijn schouder. Ik doe ook mijn ogen dicht, genietend van haar warmte tegen mij aan.


Sjokkend, loop ik het geschiedenislokaal in. Meneer Jenssen komt vlak achter mij aan, net zoals Dex. Dex loopt te klagen.

'Ben je al begonnen met leren?' Zijn ogen zitten half dicht achter zijn brillenglazen. Ik schud mijn hoofd.

'Ik heb gister al een paar uur geleerd, anders red ik het nooit.' Zijn stem is zeurderig als hij het zegt, waarschijnlijk door de slaap. Ik grinnik.

Zielkrachten 3: VerstrengeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu