H15: Tristan: Gewoon school

464 47 1
                                    

Tristan: Gewoon school

Ik loop de slaapkamer van Noëlle en Senne binnen met mijn Franse boek onder mijn arm.
‘Hey,’ zeg ik tegen haar, ‘Sen nog niet terug?’ Ze schudt haar hoofd, ondertussen nog in een schrift schrijvend.
‘Nope, ik heb geen idee waar hij blijft.’ Ze slaakt een zucht en draait zich met haar stoel naar mij.
‘Hoe laat waren jullie terug?’ Ik denk er even over na.
‘Uurtje of acht geloof ik, dus het is niet heel vreemd.’ Ze knikt weer en rolt richting Sennes bureaustoel. Ze grijpt het ding bij de leuning en zet zich weer af, terug richting haar eigen bureau.
‘Zo, nu heb je een stoel,’ zegt ze triomfantelijk. Ik lach naar haar en plof erop neer. Ik schuif dichter naar het bureau toe, leg mijn boek er dan op neer.

‘Waar ben je gebleven?’ Ik kijk naar Noëlle haar boek als ik het vraag. Ik wrijf mijn haar van mijn voorhoofd, kijk haar vervolgens aan. Noëlle kijkt zoekend in haar boek.
‘Die brieven, daar snap ik niks van,’ klaagt ze. Ik grijns naar haar.
‘Ils sont également très difficile.’ Ze werpt me een boze blik toe.
‘Dat weet ik ook wel, dat ze moeilijk zijn. Help me nou maar.’ Ik sla haar boek op een andere bladzijde open en vraag haar om een schrift of kladblok te pakken. Dan beginnen we aan de brieven.

‘Ga je het redden voor je examens?’ vraag ik haar als we klaar zijn. Schouderophalend, zucht ze.
‘Ik hoop het maar. Jij? Trek je het allemaal nog een beetje.’ Ze stopt een pluk haar achter haar oor als ze het vraagt.
‘Het scheelt veel dat ik dit jaar voor de tweede keer doe. Heel veel weet ik nog.’ Ik haal nonchalant mijn schouders op. ‘Het zou makkelijker zijn als we nu geen eindejaarsexamens hadden, maar ik denk niet dat ze uitzonderingen voor ons gaan maken ook al-’ Ik breek mijn zin af.
‘Ook al waren er een aantal van ons bijna dood,’ maakt Noëlle de zin af. Ik wrijf met mijn hand door mijn gezicht.

Ik knik met een verdrietig gezicht en haal een hand door mijn haar.
‘Senne, is er veel mee bezig,’ zucht Noëlle. ‘Meer dan ik, denk ik.’ We staren allebei voor ons uit, terwijl Noëlle het zegt.
‘Dat komt denk ik ook, doordat hij voelt wat iedereen voelt. Wij kunnen het even wegstoppen en aan iets leuks denken, maar als er maar één iemand dat niet doet, voelt Senne dit.’ Noëlle knikt bedachtzaam.
‘Ik was zo blij dat Sylvan jou om hulp vroeg, met Mila. Als Senne dat had moeten doen, was hij bevroren. Sylvans gevoelens zijn sterker voor hem.’ Ik knik bedachtzaam.
‘Ja, klopt. Iemand zei dat inderdaad, maar ik kan even niet bedenken wie.’ Noëlle schenkt me een glimlach. Voor een tijdje zitten we gewoon in stilte naast elkaar.
‘Weet je dat je me echt zo bent meegevallen,’ flapt ze er opeens uit. Ik kijk haar verbaasd aan.
‘Wat bedoel je?’ Al denk ik dat ik dondersgoed weet wat ze bedoeld.
‘Toen je net bij ons op school kwam en Rowan was duidelijk geïnteresseerd, toen was ik ervan overtuigd dat je echt niet bij ons zou passen.’ Ze beweegt met haar armen om te verduidelijken wat ze bedoeld. Ik kijk haar met open mond aan.
‘Je bedoeld dat je dacht: Die sukkel hoort niet bij ons groepje.’ Ik zeg het met een lachende ondertoon, maar eerlijk gezegd steekt het. Noëlle kijkt me verwart aan.
‘Nee, dat is niet wat ik dacht. Ik dacht: het wordt nog wat voordat hij er tussen past. Er is niemand nieuws tussengekomen sinds het eerste jaar. We waren al vijf jaar erg hecht en ik had niet verwacht dat de jongens je zo makkelijk zouden accepteren. Zeker niet, omdat zij al sinds de basisschool vrienden zijn.’ Ik denk na over wat ze zegt en het herinnert me aan Dex zijn woorden, een paar maanden terug. Die zei ook iets in de trant van: Hoe komt het dat je zo makkelijk tussen het kliekje komt?
‘Wat had je dan verwacht als iedereen ouder zou worden?’ Noëlle grinnikt om mijn opmerking.
‘Ik denk niet dat ik daar over nagedacht had.’ Haar lach is aanstekelijk en ik lach toch met haar mee.
Met mijn tas over mijn schouder, loop ik de slaapkamer in. Op het moment dat ik door de deur stap, zie ik dat Rowan vluchtig opstaat van het bed en met haar mouw over haar wangen wrijft. Dat is vreemd. Wat is er aan de hand? Ik kijk haar achterdochtig aan.
‘Hey,’ kraakt ze met een waterig glimlachje. Voorzichtig zet ik mijn tas op de grond.
‘Is er iets gebeurd?’ Ik hou haar nog steeds nauwlettend in de gaten, mijn ogen ietwat samengeknepen. Haar ogen hebben een klein rood randje, waaraan ik kan zien dat ze heeft gehuild. Ik heb echt geen idee wat er aan de hand is.
‘Is er iets met Senne of Ezra?’ Als dat zo is, is het raar dat Noëlle nog niets wist. Maar eerlijk gezegd kan ik niets anders bedenken. Rowan schudt haar hoofd en haalt haar schouders op.
‘Nee, hoezo?’ Ze doet duidelijk alsof haar neus bloedt.
‘Rowan, zeg dan wat er aan de hand is.’ Mijn stem is nog kalm, maar ik irriteer me eraan.
‘Er is niets aan de-’ Ik sla met mijn vuist tegen de muur.
‘Ik ben niet gek,’ grom ik. ‘Je hebt gehuild en je stem kraakt. Er is iets.’ Ze bijt op haar lip en ontwijkt mijn blik.
‘Het is niets, echt.’ Ze fluistert het en ik geloof er geen moer van. Ik kijk haar boos aan, maar besluit het te laten gaan.

Zielkrachten 3: VerstrengeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu