7.6 Mooi

361 15 4
                                    

Wolfs en Eva lopen samen langs de Maas, af en toe kijken ze even glimlachend naar elkaar. Wolfs denkt iets te horen en kijkt even om. Hij draait zich weer terug langs Eva. in stilte lopen ze naast elkaar. Beide voelen een prettige vorm van spanning ontstaan. Voorzichtig streelt Eva met haar vingers langs die van Wolfs, die haar hand direct vastpakt. Wolfs stopt even met lopen en als vanzelf blijft Eva ook stilstaan. Hij draait zich naar haar toe. Eva twijfelt even, maar draait zich dan met haar gezicht naar Wolfs toe. Ze kijkt hem liefdevol aan. Even staren ze elkaar diep in de ogen. Kort wendt Eva haar blik af, om vervolgens weer direct naar Wolfs te kijken. Beide voelen de spanning stijgen. Langzaam bewegen hun hoofden zich naar elkaar toe, tot ze opschrikken van een te bekend liedje. Wolfs kijkt even naar zijn broekzak. Hij laat Eva's hand los en haalt zijn telefoon uit zijn zak. Wolfs bekijkt zijn telefoon even van alle kanten, dit is niet zijn ringtone. Eva kijkt hem even nerveus aan. 'Neem op' dingt ze aan. Wolfs doet wat hem gevraagd wordt en zet de telefoon op luidspreker. 'Hallo' zegt hij duidelijk in het toestel. 'Het gaat toch niet te gezellig worden hè' horen ze de bekende stem van Daan de Vos door het toestel klinken, waarna er opgehangen wordt. Met een ruk draaien Wolfs en Eva zich om en kijken bezorgd om zich heen of ze Daan zien. Met tranen in haar ogen kijkt Eva Wolfs vervolgens aan. 'Ik wil dat dit ophoudt' snikt ze haast. Wolfs slaat meteen troostend zijn armen om haar heen. En angstig drukt Eva hem dicht tegen zich aan.

Wanneer de eerste emoties gezakt zijn, besluiten Wolfs en Eva snel naar huis te gaan. Onderweg belt Wolfs Mechels, om haar op de hoogte te brengen. De hele weg houden de rechercheurs elkaar in het oog, dit keer alleen met een andere reden dan zojuist. Ze scannen hun omgeving en lopen op een vlot tempo naar huis. Behalve angst, groeit ook de boosheid bij beide. Thuis lopen Wolfs en Eva meteen naar de keuken, waar ze Fleur aan tafel zien zitten. Fleur kijkt op en ziet meteen dat er iets aan de hand is. Eva gaat met een stug gezicht naast Fleur zitten, ze steunt met haar hoofd in haar handen. 'Wat is er?' vraagt Fleur met een vervelend voorgevoel aan haar vader. Wolfs zucht even diep en vertelt vervolgens dat Daan hen gebeld heeft. Dat hij ze niet bedreigd heeft, maar duidelijk wou laten weten dat hij hen zag op dat moment. Wolfs legt zijn handen op Eva haar schouders, terwijl hij met zijn dochter spreekt. Wanneer alles verteld is, zucht Fleur diep. 'Houdt het dan nooit op?' vraagt ze enigszins wanhopig. Ze kijkt Eva aan en legt een hand op haar arm. 'Gaat het met jou?' vraagt ze bezorgt. Normaal gesproken blijft Eva kalm, maar nu is ze duidelijk van haar stuk gebracht. Eva knikt enkel. Fleur staat op een vult een glas water voor Eva. Ze wisselt even een blik met haar vader, die haar met een hoofdknik vraagt de kamer te verlaten. Fleur knikt zachtjes en loopt de trap op.

Wolfs gaat naast Eva zitten en legt zijn hand op haar arm. Eva kijkt met een glazige blik de keuken in. Wolfs kijkt haar liefdevol aan. 'Wat is er Eef?' Verontwaardigd kijkt Eva Wolfs aan. 'Deze reactie is niets voor jou' zegt Wolfs zacht. 'Je vindt dat ik overdrijf?' vraagt ze enigszins ontstemd. 'Nee' zucht Wolfs direct. 'Jij overdrijft nooit'. Hij streelt met zijn hand over haar arm. 'Daarom maak ik me zorgen'. Eva kijkt hem even strak aan. 'Wat raakt je nou' dringt Wolfs aan. 'Je kunt het toch tegen mij wel zeggen'. Eva zucht even en neemt een slok van haar water. Ze kijkt Wolfs even aan, maar wendt haar blik weer af voor ze begint te praten. 'Het was geen toeval' zegt ze eerst alleen. Wolfs snapt niet wat ze bedoelt, maar besluit even niets te vragen. Hij wil eerst afwachten wat Eva zelf nog gaat zeggen. Eva probeert in haar hoofd al vast op een rijtje te krijgen wat ze wil zeggen, voordat ze doorgaat met praten. 'Tot nu toe had ik mezelf steeds voorgehouden dat het toeval zou kunnen zijn' begint ze te vertellen. 'Natuurlijk had ik wel het gevoel dat er meer achter zat, maar het zou toeval geweest kunnen zijn'. Wolfs kijkt even niet begrijpend naar zijn partner. Ze heeft het steeds over toeval, maar hij snapt eigenlijk niet goed wat ze daarmee bedoelt. Eva ziet zijn blik en zucht nog een diep. 'Toen wij Daan in het ziekenhuis tegenkwamen' verklaart ze zichzelf. 'Diep van binnen ging ik er vanuit dat hij zou weten dat we daarheen zouden gaan, maar het had toeval kunnen zijn dat we hem daar troffen. Bij de apotheek hetzelfde. Hij is daar waarschijnlijk geweest, omdat hij wist dat wij er waren, maar het had toeval kunnen zijn'. Wolfs knikt naar Eva om haar aan te moedigen door te praten. 'Maar vandaag was geen toeval' zegt Eva zacht. Een traan ontsnapt uit haar ooghoek. 'Hij heeft doelbewust jouw ringtone veranderd in dat liedje' zegt ze zacht. 'Ik weet niet hoe hij het voor elkaar heeft gekregen, maar hij wilde mij daarmee raken'. Wolfs veegt voorzichtig de traan van Eva's wang, terwijl zij doorgaat met praten. 'Hij wilde ons duidelijk maken dat hij er altijd is. Dat hij ons altijd ziet en in de gaten zal houden'. Wolfs knikt enkel. Eva draait haar hoofd naar hem toe. 'Hij weet precies hoe ver hij kan gaan, zonder dat wij iets tegen hem kunnen beginnen. Hij blijft net zo lang doorgaan tot wij in de fout gaan' zegt ze terwijl ze Wolfs strak aankijkt. Wolfs knikt naar haar. 'Dat zeg ik al die tijd al. Hij zal niet stoppen Eef'. Eva haalt haar neus op en veegt haar tranen van haar gezicht. 'Ik wil hier helemaal niet meer aan denken' zegt ze resoluut terwijl ze opstaat. 'Ik ga douchen'. Ze loopt richting de trap naar boven. Wolfs zucht nog eens diep, Eva heeft zich even kwetsbaar opgesteld, maar trekt gauw de muur rond zich heen weer op.

Die avond zijn ze alle drie vroeg naar boven gegaan. Hoewel Wolfs al enkele uren in bed ligt, kan hij de slaap nog niet vatten. Zijn hoofd is bij Eva, die tot nu toe steeds heeft geprobeerd de hele situatie rondom Daan weg te stoppen. Het wordt haar langzaam te veel. Ook Fleur wordt steeds meer geconfronteerd met zaken waar zij niets mee te maken zou moeten hebben. Hij wil hen zo graag beschermen, maar weet dat hij in principe ook niets kan doen. Hij ziet maar één oplossing om van Daan af te komen, maar hij weet ook dat hijzelf hoofdverdachte zal zijn zodra er iets met Daan gebeurd. Onrustig draait hij zich nog een keer om. Hij probeert zijn gedachte te verzetten. Langzaam doezelt hij uiteindelijk weg. Net voordat hij echt slaapt, schrikt Wolfs op van een harde gil van Eva. Hij springt meteen zijn bed uit en rent naar haar kamer. Wolfs opent de deur en ziet Eva rechtop in bed zitten. Hij snelt naar haar toe en pakt haar gezicht tussen zijn handen. 'Wat is er?' vraagt hij geschrokken. De tranen rollen over haar wangen, maar Eva kan de woorden niet vinden om te vertellen wat er is. 'Daan' weet ze uiteindelijk met moeite uit te brengen. 'M'n pa' komt er hakkelend achteraan. Wolfs slaat zijn armen om haar heen en trekt haar tegen zich aan. 'Dat liedje' snikt Eva nog in Wolfs nek. Rustig streelt Wolfs door Eva's haren. Ondanks dat ze maar drie woorden gezegd heeft, kan hij wel raden uit wat voor droom ze wakker geschrokken is. Voorzichtig drukt hij een kus op haar hoofd. 'Het was een droom' fluistert hij in haar haren. 'Er gebeurt je niets. Ik ben bij je' zegt hij er liefdevol achteraan. Langzaam komt Eva tot rust, wanneer Wolfs hoort dat haar ademhaling wat gelijkmatiger wordt, pakt hij haar hoofd weer tussen zijn handen. Met zijn duimen veegt hij de tranen van haar wangen en kijkt haar aan. Er schijnt net genoeg licht binnen, dat hij haar ogen kan zien. In haar blik ziet hij vooral angst, verdriet en pijn. De blik raakt hem. Een tijdlang staren ze in elkaars ogen, tot Eva uiteindelijk haar blik afwendt. Wolfs staat op en vult een glas water voor Eva. Hij reikt het haar aan, waarna Eva het gulzig leegdrinkt. Ze geeft het lege glas weer terug aan Wolfs, die het op haar nachtkastje zet. Voorzichtig begeleidt Wolfs Eva om weer te gaan liggen, waarna hij zelf naast haar gaat liggen. Hij slaat een arm om haar heen. 'Ga maar weer slapen' zegt hij zacht tegen haar. 'Er kan je niets gebeuren. Ik ben bij je' zegt hij er fluisterend achteraan. Hij drukt nog een kus in Eva's haren, waarna hij ziet dat ze haar ogen sluit. Met zijn arm beschermend om haar middel, vallen ze uiteindelijk beide in slaap.

De volgende ochtend is Wolfs al vroeg wakker. Hij staat op en loopt naar de keuken om een ontbijt te maken. Niet veel later komt ook Eva de keuken in. Ze pakt een kop thee voor zichzelf en loopt naar de eettafel. 'Sorry' zegt ze zachtjes tegen Wolfs wanneer ze gaat zitten. Wolfs kijkt haar verbaast aan. 'Waarvoor?' vraagt hij haar niet begrijpend. Eva pakt een broodje en snijdt het open. 'Voor vannacht' zegt ze haast onhoorbaar. Wolfs legt zijn hand even op die van Eva. 'Waarom zeg je daar sorry voor?' vraagt hij lief. Eva haalt haar schouders op. 'Ik had je er niet mee moeten belasten'. Wolfs kijkt haar even diep in haar ogen. 'Eef, je hoeft niet altijd alles alleen te doen. Gisteren was een heftige dag, het is logisch dat je daar last van hebt. Laat me je dan gewoon helpen, zonder dat je daar je excuses voor maakt'. Eva kijkt hem zwijgend aan. 'Daar heb je vrienden voor' glimlacht Wolfs naar haar. Zonder er verder nog over te spreken, eten ze beide hun ontbijt op en vertrekken naar het bureau. Wanneer ze de kantoortuin inlopen, roep Mechels hen meteen bij haar op kantoor. Ze krijgen te horen dat er een meisje vermoedelijk ontvoerd is vanuit het winkelcentrum.

Tussen de regelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu