Eva en Wolfs hebben Bols achtervolgt naar een afgraving. Daar treffen ze een deal tussen de commando's en de Italianen. Ze schrikken op van Bols achter hen, die hen vraagt wat ze daar doen. Ook Stan, van het AT, staat achter hen. Wolfs probeert Stan ervan te overtuigen dat Bols het lek is. Stan is duidelijk in tweestrijd. Op het moment dat Stan zijn team terug wil trekken, komt er een auto op hen af. Vanuit de auto wordt er op hen geschoten. Bols wordt in zijn buik geraakt. Wolfs kijkt angstig om zich heen. Samen met Eva schuilt hij achter een grote vrachtwagen die op het terrein staat. De mannen starten een vuurgevecht. Wolfs en Eva twijfelen even of Bols wel of niet fout is. Wolfs loopt voorzichtig achter de wagen vandaag en trekt Bols erachter. De man kermt van de pijn. Eva probeert op haar beurt zicht op de situatie te krijgen. ze ziet hoe Stan voor haar ogen neergeschoten wordt en vraagt Wolfs om dekking. Wolfs schiet op de mannen, terwijl Eva het wapen van Stan wegpakt. Wanneer ze weer achter de wagen duikt, raakt een kogen haar langs haar arm. Samen vluchten ze naar de auto waarin de mannen aan zijn komen rijden. Terwijl Eva hem dekking geeft, loopt Wolfs naar de auto. Hij stapt in en rijdt naar Eva, die Bols op haar rug neemt en op de achterbank legt. Vervolgens stapt ze snel op de passagiersstoel. Wolfs vlucht weg met de auto, terwijl ze nog steeds beschoten worden. Even voelt Eva of Bols nog leeft, gelukkig voelt ze een pols. Wolfs rijdt naar beneden en wordt uit het niets door een bulldozer geraakt. De bulldozer duwt hun auto de afgraving in. De auto tolt tientallen meters naar beneden. Wanneer hij eindelijk tot stilstand komt op de grond, stapt Wolfs met moeite uit. Er komt bloed uit zijn mond en hij loopt moeilijk, maar hij kan zich verplaatsen. Moeizaam loopt hij om de auto heen. Hij ziet Eva half uit de auto hangen, ze is buiten bewustzijn en heeft een grote wond op haar voorhoofd. Voorzichtig tilt hij haar uit het wrak en legt haar op de grond. Hij huilt hard en brengt zijn gezicht dicht bij dat van Eva. Zachtjes streelt hij door haar haren. 'Hou vol' fluistert hij tegen haar. Hij kijkt om zich heen en schreeuwt om hulp.
Wolfs brengt zijn hoofd opnieuw dicht bij Eva. Zachtjes drukt hij een kus op haar voorhoofd, waarna hij haar langzaam heen en weer wiegt. Als hij met zijn hand langs haar wang streelt, voelt hij een zachte ademhaling. Het duurt even voor Wolfs zijn hoofd er weer bij heeft en bedenkt dat hij zijn telefoon in zijn zak heeft. Snel pakt hij het toestel uit zijn zak en belt het alarmnummer. Hij legt Eva terug op de grond en haalt Bols uit de auto. Het duurt niet lang voor de ambulances ter plaatsen zijn. De medewerkers ontfermen zich direct over Eva en Bols, terwijl een van de politieagenten van Wolfs wil horen wat er gebeurd is. Zodra Wolfs ziet dat Eva op een brancard getild wordt, loopt hij weg bij de agent en rent naar Eva toe. Hij pakt haar hand vast en kijkt naar de ambulancebroeder. 'Kan ik met jullie mee?' vraagt hij snel. De man knikt en Wolfs stapt snel in en gaat naast Eva zitten. De hele rit houdt hij haar hand vast en spreekt lieve woordjes tegen haar.
Aangekomen in het ziekenhuis wordt Eva meteen een behandelkamer ingereden. Wolfs wil met haar meelopen, maar wordt direct tegengehouden. Hij kan in de wachtkamer plaatsnemen. Wolfs loopt de ruimte in. Hij loopt naar een waterdispenser en vult een beker. In één teug drinkt hij de beker leeg, waarna hij een hand op zijn schouder voelt. Met een ruk draait hij zich om en kijkt in het vriendelijke gezicht van een verpleegster. 'Is er nieuws?' vraagt hij direct. De vrouw schudt haar hoofd en blijft hem aankijken. 'Ik wilde eigenlijk even naar u kijken. U heeft ook een flinke klap gemaakt'. Wolfs haalt zijn schouders op. 'Niet nodig, ik heb niets'. De vrouw kijkt hem indringend aan. 'Laat me in ieder geval even uw gezicht schoonmaken. Zodra er nieuws is over mevrouw van Dongen, zullen we het direct horen'. Wolfs knikt gedwee en loopt met de vrouw naar een behandelkamer.
Nadat Wolfs onderzocht is, wordt hij opnieuw naar de wachtruimte gestuurd. Hij loopt ijsberend heen en weer. Elke arts of verpleegkundige die langsloopt, grijpt hij aan en vraagt naar Eva, maar lange tijd is er niemand die hem duidelijkheid kan verschaffen. Wolfs weet niet hoe lang hij al in de ruimte staat, wanneer hij eindelijk een arts zijn naam hoort uitspreken. Direct loopt hij naar de man toe, die hem door de gang begeleidt. Wolfs wordt naar de kamer van Eva gebracht. Zodra hij binnenstapt, ziet hij haar hoofd in het verband zitten en hoort hij de piepjes van de apparatuur. 'Hoe is het met haar?' vraagt hij bezorgd aan de arts. De man haalt zijn schouders op. 'We zullen moeten afwachten hoe ze wakker wordt'. Zegt hij voorzichtig. 'Ze heeft een flinke snee in haar arm, veel kneuzingen over haar hele lichaam en een hersenschudding. Meer kunnen we op dit moment nog niet zeggen'. Wolfs knipt begrijpend. 'Mag ik bij haar blijven?' De arts knikt goedkeurend en Wolfs neemt plaats naast het bed. Hij neemt Eva's hand in de zijne en drukt er voorzichtig een kus op. 'Eef, meisje' fluistert hij zachtjes tegen haar. Een traan prikt in zijn ogen. 'Het spijt me' fluistert hij er achteraan. Zachtjes voelt hij een kneepje in zijn hand. Hij kijkt op en ziet hoe Eva met moeite haar ogen probeert te openen. 'Het is goed' fluistert ze zachtjes. Wolfs kijkt haar aan en streelt zachtjes over haar wang. Hij ziet dat het haar moeite kost om wakker te blijven. 'Ga maar weer slapen Eef' zegt hij zachtjes tegen haar. 'Ik blijf bij je'. Opnieuw drukt hij een kus op haar hand en ziet hoe ze langzaam weer in slaap doezelt.
Uren later, voelt Wolfs dat zijn ogen zwaar worden. Hij kijkt even om zich heen en ziet een bank bij het raam staan. Voorzichtig laat hij Eva's hand los en loopt naar de bank. Hij laat zijn hoofd tegen de muur rusten, maar houdt zijn blik op Eva gericht. Ze moet hier goed doorheen komen. Hij mag haar niet verliezen. Langzaam voelt Wolfs zijn ogen dichtvallen, zijn gedachten blijven bij Eva.
Wolfs droomt dat hij op een begrafenis is. Hij kan niet plaatsen van wie er overleden is. Hij kijkt om zich heen. Hij ziet buiten kinderen spelen, binnen in de zaal is het druk. Overal staan mensen. Hij heeft een roos in zijn hand. Hij kijkt rond en ziet zijn team op een afstandje staan. Ze kijken hem afkeurend aan. Wolfs loopt naar de kist. Hij schrikt, wanneer hij Eva erin ziet liggen. Ze ziet er vredig uit. Haar haren hangen los over haar schouder en haar handen liggen gevouwen op haar buik. Uit het niets opent Eva haar ogen. Wolfs schrikt wakker. Hij kijkt om zich heen en hoort piepjes van ziekenhuisapparatuur en een piepende deur. Hij kijkt even om zich heen en is meteen weer in het hier en nu. Hij zit in de ziekenhuiskamer van Eva. Even kijkt hij toe hoe ze ligt te slapen. David komt binnen met een bos bloemen en ziet Wolfs zitten. 'Sorry, ik wilde je niet laten schrikken'. Wolfs gaat recht zitten, hij kijkt even van Eva naar David. Hij wrijft met zijn hand door zijn gezicht. 'Wat doet u hier?' vraagt hij David. 'Ze heeft een arts nodig, geen psycholoog'. David zet een stap de kamer in. 'Psychiater' verbetert hij Wolfs. Hij kijkt even naar Eva en legt de bloemen op haar voeteind. 'Ik hoorde het op het nieuws. Hoe is het met haar?' Wolfs kijkt even op. 'Ze slaapt' zegt hij enkel. 'En wat is er met haar gebeurd?' vraagt David door. Wolfs zucht even. 'Ze heeft een hersenschudding. Een diepe snijwond in haar arm. Behoorlijk wat kneuzingen'. Wolfs staat op en loopt op Eva af. 'Dat valt dan gelukkig mee' reageert David nuchter. Dit raakt een gevoelige snaar bij Wolfs. 'Dat valt helemaal niet mee wat mij betreft'. Gefrustreerd pakt hij de bloemen van het bed. 'Op het nieuws hadden ze het over vijf doden en twee zwaargewonden'. Verklaart David zich. Wolfs kijkt hem even strak aan, maar schrikt op van de zwakke stem van Eva. 'Wat doe jij nou hier?' Beide mannen richten zich op Eva en glimlachen. 'Hoe is het met je?' vraagt David haar meelevend. Eva zucht vermoeid 'hoofdpijn' zegt ze enkel. Ze sluit kort haar ogen. 'Is Bols al geopereerd?' vraagt ze zwak. Wolfs haalt zijn schouders op. 'Dat weet ik niet'. Eva opent haar ogen weer en kijkt Wolfs aan. 'Ben jij de hele tijd hier gebleven?' Hij knikt enkel en glimlacht lief naar haar. Eva probeert terug te glimlachen. Met één vinger wijst ze naar de bloemen in Wolfs hand. 'Mooi' zegt ze zacht. Wolfs duwt de bloemen in Davids handen. 'Die zijn van hem'. Hij kijkt van David naar Eva. 'Ik ga even kijken of ik een arts kan vinden' zegt hij, waarna hij de kamer verlaat.
JE LEEST
Tussen de regels
FanfictionElke Flikken Maastricht aflevering eindigt. En dan? Wat gebeurt er tussen de afleveringen door? Lees hier wat Eva en Wolfs beleven dat niet te zien is op beeld.