16.3 Sprookje

157 13 0
                                    

Wolfs staat aan de eettafel de krant door te bladeren, als Eva de trap afgelopen komt. 'Dat was Zitman' zegt Eva met haar telefoon nog in haar hand. 'Zo, lang niet gezien. Hoe gaat het met Thea?' reageert Wolfs sarcastisch. Eva legt haar telefoon op tafel. 'Ze belde over Eddie' probeert ze Wolfs direct bij de les te krijgen. 'Het consulaat in Marokko bevestigt dat Eddie een huisje heeft gehuurd in Casablanca, wat onlangs in gebruik is genomen' geeft ze de informatie van hun baas door. 'Oké' reageert Wolfs. 'En nu?' vraagt hij direct door. 'De zaak gaat in de ijskast, het rechercheteam is ontbonden'. Wolfs snuift verontwaardigd. 'Eddie lacht zich rot' zegt hij spottend. Eva rolt met haar ogen. 'Misschien moeten we proberen afstand te nemen' probeert ze voorzichtig. Wolfs kijkt haar argwanend aan. 'Jij denkt toch niet dat hij daar zit?' Vraagt hij met verbijstering in zijn stem. Eva schudt zuchtend haar hoofd. 'Nee' reageert ze. Even laat ze een stilte vallen. 'Maar ik denk wel dat we er te veel mee bezig zijn. We moeten Eddie niet ons leven laten beïnvloeden'. Wolfs kan zijn oren niet geloven. 'Hij beïnvloed ons leven. We staan op zijn lijst'. Eva knikt twijfelend. 'We moeten voorzichtig zijn, maar we moeten ook door. We kunnen onszelf toch niet opsluiten omdat Eddie misschien wel ooit op zal duiken'. Haar partner schudt zijn hoofd. 'We sluiten onszelf ook niet op. Maar we letten wel op'. Eva knikt en wil het onderwerp laten rusten. 'Kom' zegt ze vastbesloten. 'We gaan een stukje lopen'. Wolfs heeft wel door dat Eva er niet meer over wil praten. Zwijgend volgt hij haar de trap op, de Ponti uit.

In stilte loopt het recherche duo over straat. Ze lopen langs de Jeker naar het Stadspark. Ieder in zijn eigen gedachte. Beide weten waar de ander aan denkt, maar houdt zijn mond om niet opnieuw eenzelfde gesprek aan te gaan. Ze zijn al een tijdje aan het wandelen, wanneer Eva's blik ergens op valt. Ze blijft staan en kijkt een eind voor zich uit. Wolfs merkt dat zijn partner niet meer naast hem loopt en houdt ook halt. Hij draait zich om en kijkt haar vragend aan. 'Wat is er?' Eva wijst een eind voor zich uit. 'Daar' zegt ze enkel. Wolfs draait zijn blik in de richting van Eva's vinger. 'Daar loopt iets, is dat wat ik denk dat het is?' Wolfs ziet niets, maar voelt direct een rilling over zijn rug lopen. 'Wat dan?' vraagt hij ter verduidelijking. Er vormt zich een glimlach rond Eva's mondhoeken. 'Een hertje' zegt ze grinnikend. Wolfs kijkt nu opnieuw voor zich uit. Hij begrijpt niet precies wat zijn partner bedoelt. 'Je doet net alsof je nog nooit hebt gezien dat hier hertjes zijn'. Eva schudt lachend haar hoofd. 'Niet buiten de hekken nee'. Wolfs kijkt nog eens goed en ziet eindelijk wat zijn partner bedoelt. Net buiten de hekken van het hertenverblijf staat een eenzaam hertje. Hij lijkt niet te weten hoe hij terug bij zijn soortgenoten komt. Wolfs en Eva versnellen hun pas richting het hertenverblijf. Wanneer ze vlak bij het ontsnapte dier zijn, slaat het op de vlucht. Het rent van hem weg en schiet het park in. Wolfs en Eva zetten een sprintje in achter het dier aan.

Na enkele minuten houden Wolfs en Eva in. 'Dit heeft geen nut' zegt Wolfs schouderophalend. 'Het is een vluchtdier. Hij ziet ons als gevaar en zal nooit naar ons toekomen'. Eva weet dat haar partner gelijk heeft. 'Wat moeten we dan?' vraagt ze hem. 'De dierenambulance bellen?' Wolfs lijkt even te twijfelen, maar pakt dan zijn telefoon om het nummer op te zoeken. Terwijl hij aan het bellen is, proberen ze het dier wandelend te volgen en in hun zicht te houden. Wolfs is met de medewerkers van de dierenambulance aan de telefoon, wanneer Eva merkt dat het dier op hen reageert. Met enkele handbewegingen maakt ze haar partner duidelijk dat ze met een boog om het hert heen zullen lopen, om hem weer richting zijn soortgenoten te drijven. Wolfs snapt haar bedoeling en loopt een stuk van het dier af.

Wolfs en Eva zijn al ruim twintig minuten achter het hertje aan het aanlopen wanneer de dierenambulance arriveert. Wolfs loopt naar hen toe, terwijl Eva het hert in de gaten houdt en op blijft jagen. Met succes, waar het dier eerst steeds verder van het dierenverblijf wegliep, komt het nu weer steeds dichterbij. De ambulancemedewerkers overleggen met Wolfs hoe ze het dier terug in het verblijf kunnen krijgen. Ze kunnen het verdoven, maar dat heeft niet de voorkeur. Ze hebben al snel in de gaten dat Eva goed bezig is het dier de juiste kant op te krijgen. Een van de medewerkers loopt naar het verblijf en opent een van de hekken. Vervolgens jagen ze met vier man het dier richting het verblijf en binnen enkele minuten is het weer met zijn soortgenoten herenigd. Eva en Wolfs nemen afscheid van de ambulancemedewerkers en keren weer huiswaarts. Waar ze hun wandeling begonnen in stilte, raken ze nu niet uitgepraat over het dier dat ze zojuist hebben geholpen.

Na hun avondwandeling, gaan Wolfs en Eva de rest van de avond ieder hun eigen weg en gaan al op tijd naar bed. Nog voor ze de volgende dag op het bureau zijn aangekomen, worden Wolfs en Eva opgeroepen voor een man die van zijn fiets is gereden. Bij aankomst spreekt Wolfs direct met een getuige, terwijl Eva foto's maakt van de fiets en richting het levenloze lichaam loopt. Ze hurkt net neer bij het lijk, wanneer Wolfs haar tegemoet loopt. 'Weten we al wie het is?' vraagt hij haar. 'De fiets komt uit Maastricht' antwoordt zijn partner. 'Er zit een sticker op van de winkel. Ik heb het framenummer genoteerd'.


Tussen de regelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu