19. Lee

2.1K 164 11
                                    

Het is best moeilijk om ervoor te zorgen dat ik net toevallig in de buurt van de voordeur ben als Sydney aanbelt. Ik ijsbeer heen en weer over de overloop tot ik uiteindelijk een sms’je ontvang.

Sta je klaar? Ik ben er over tien seconden

In gedachten tel ik tot vijf en dan loop ik de trap af. Precies als mijn voet de laatste trede raakt, gaat de bel. Ik spring van de tree af en grijp de deurknop vast. Wat ik nooit had kunnen vermoeden is toch waar: ik vind het fantastisch om Sydney weer te zien. “Good afternoon. What can I do for you?

I have a package for mister Van Rooij. It needs to be signed.” Sydney geeft me een vel papier en een pen.

Ik heb zin om haar te knuffelen, maar dat kan nu natuurlijk niet. Met een stalen gezicht neem ik de pen aan. “Where do I have to sign?” Het proberen uit te rekken van het moment gaat niet eens bewust. Ik mis mijn familie.

Here.” Sydney doet haar best om haar accent te verbergen. Daar had ik nog niet eens aan gedacht. Straks merkt iemand dat zij ook Engels is. Gelukkig kan ik dat soort dingen wel aan haar toevertrouwen. Zij doet moeiteloos allerlei accenten na.

Ik zet mijn handtekening en neem de doos in ontvangst. Dit is dus het rattengif waarover we gisteravond ge-sms’t hebben. Hiermee willen ze de burgemeester gaan vergiftigen. Ik vraag me af hoe Robert en Emil dat willen aanpakken. Van Connor weet ik dat de burgemeester een verdieping hoger zit. Willen ze hem ineens eten gaan brengen? Dan zal hij de plotselinge aardigheid ook vreemd vinden. Maar hoe zijn ze anders van plan om de burgemeester te vergiftigen?

Als Sydney het pad weer af is gelopen maak ik de deur dicht. De doos in mijn armen voelt licht aan, maar ik weet dat er veel vanaf hangt. Een heel mensenleven om precies te zijn.

Op dat moment komt Victoria de gang in. “Who was that?

Oh, just some girl who delivers the mail. She gave me this. Where can I put it?” Dat hoort ook bij het plan. Als ik weet waar het staat dan heb ik makkelijker in de gaten wanneer het weg is.

Just give it to me.” Iets in de aanblik van Victoria laat me afvragen of die glimlach van haar echt is of dat ze weet wat haar man van plan is. Zijn het echt alleen vader en zoon die hierbij betrokken zijn of doet de hele familie mee? Victoria pakt de doos uit mijn handen en loopt ermee naar boven.

Ik aarzel geen seconde en ga achter haar aan. Bovenaan de trap zie ik dat ze de werkkamer in gaat en de doos op het bureau neerzet. Dan weet ik voorlopig voldoende. Nu moet ik alleen nog zien te achterhalen wat de geadresseerde ermee doet.

-

Het is een lastige beslissing: te laat komen bij ANW of de burgemeester laten omleggen. Ik ben niet zo’n spijbelaar, maar het redden van een leven brengt een beter geweten met zich mee.

“Hannah?,” klinkt de stem van Emil aan de andere kant van mijn deur.

What’s up?” Ik doe mijn best om zo luchtig mogelijk te klinken.

De deur gaat een stukje open en Emils gezicht wordt zichtbaar. “Are you ready for school?

I’m coming later. I just heard that my first class is cancelled. You can go without me. I’ll find my way.

Okay.” Hij verdwijnt weer. Waarschijnlijk moet hij zich alleen van zijn moeder met mij bezighouden. Maar goed, hij gaat dus naar school. Wil dat zeggen dat hij zijn vader niet gaat helpen bij de grote daad? Of liegt hij alleen maar tegen me zoals ik tegen hem lieg?

Ik sta op van mijn bed en haal een borstel door mijn haar. In de spiegel zie ik nog steeds hetzelfde meisje als toen ik vorige week dinsdag wakker werd. Dat is dus niet veranderd. Geen blauw haar gelukkig. Ik moet lachen om mijn spiegelbeeld. Nu ben ik Lee de superspion. Sinds ik de opdracht weet twijfel ik al of ik ooit net zo goed ga worden als pap en mam, maar nu ik eenmaal wat ontdekt heb wil ik het afmaken ook. Het zal wel verslavend werken, dat hele gedoe met de geheime dienst.

Mijn ‘Somewhere only we know’-ringtone (ik heb expres voor een Engelse band gekozen) laat me weten dat ik een sms’je heb. Het is van Sydney.

Hoe is het met onze doos rattengif? Nog iets te weten gekomen?

Volgens mij kan die niet wachten tot het over is en zij ook de grote klussen mag gaan doen.

Ik ga zo op expeditie. Bel jullie straks even. Ik mis jullie :(

Beneden slaat de voordeur dicht. Als ik uit het raam kijk, zie ik Emil en Alina op de fiets stappen. De voetstappen van Victoria klinken op de trap. Ze komt mijn kamer binnen. “Hannah, I’m bringing Alina to school. Are you still here when I come back?

Yes, I think so.

Good. See you later then.

See you.” Ik wacht tot ik haar ook weg hoor gaan en dan is het tijd om de werkkamer te verkennen. Heel sneaky sluip ik naar binnen. Eerst maar eens die boekenkasten langs de muur. Ik speur alle planken af, maar nergens is een doos te bekennen. Dan trek ik de laden van het bureau open. Noppes. Waar kan hij de doos nog meer verstopt hebben? Ik kijk de kamer rond, maar kom tot de conclusie dat de doos met het rattengif nergens anders in zou passen. Dat is goed nieuws. Of slecht eigenlijk. Ik ga terug naar mijn kamer en pak mijn telefoon. Het voelt goed om het nummer van Connot in te kunnen toetsen.

“Lee! Heb je nieuws?”

“Het rattengif staat niet meer op de werkkamer. Dikke kans dus dat het inmiddels op het gemeentehuis is.”

“Interessant. Ik ga na school zo snel mogelijk daarheen. Echt, ik zorg dat ik als eerste de les uit ben. Gelukkig heb ik zevende vandaag.”

“Oké. Ik zorg dat Johan iemand de burgemeester weg laat lokken uit het gemeentehuis totdat jij er bent. Doe je wel voorzichtig straks?”

“Natuurlijk. Ik wil echt niet naast te burgemeester tussen zes planken onder de grond liggen.”

Van die woorden kruipen de rillingen me over de rug. “Zeg dat soort dingen niet. Ik ben al zo bang om door de mand te vallen.”

“Rustig maar, Leelee. Ze hebben niks door. O, mama wil je ook nog even spreken.”

Kan ik dat aan? Volgens mij ga ik dan huilen. “Oké, geef haar maar.”

“Hoi lieverd,” klinkt de stem van mijn moeder dan door de telefoon. “Hoe gaat het?”

“Goed.” Zie je, mijn keel wordt al dik. “Mama, ik moet ophangen. Er kan hier elk moment iemand thuiskomen en ik moet trouwens naar school.”

“Is goed. We missen je. Doe je best daar.”

“Doe ik.” Dan hang ik zonder verder afscheid op. Met waterige ogen staar ik naar de muur tegenover me. Wat zou ik nu graag thuis zijn.

Sisters in crimeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu