20. Connor

2K 158 8
                                    

Buiten adem smijt ik mijn fiets in de fietsenstalling van het gemeentehuis. Gelukkig zit er in mijn nieuwe klas een meisje dat standaard aan de leraren vraagt of we eerder weg mogen. Dankzij haar kon ik vijf minuten eerder ontsnappen uit het scheikundelokaal.

Mijn ogen speuren het parkeerterrein dat achter de fietsenstalling ligt af. De knalrode BMW van de burgemeester valt meteen op. Ik hoop dat zijn eigenaar nog in leven is. Ik had beter niet naar school kunnen gaan en de hele dag hier rondhangen, maar dat zou ook verdacht zijn geweest.

Ik loop de glazen schuifdeuren door en neem de trap naar de tweede verdieping. Mijn voetbaltrainer hoeft in ieder geval niet bang te zijn dat ik uit conditie raak nu ik niet naar de training kom. Niet dat hij daar bang voor zou zijn overigens. Mijn beste vriendin Fiona en hij besteden toch altijd de hele training aan om elkaar heen draaien. Iedereen weet dat die twee elkaar leuk vinden, maar ze doen er niks mee.

Als verstijfd blijf ik op de tweede verdieping staan. Zijn Toby en ik ook zo bezig? Ach nee, ik moet me niet zoveel in mijn hoofd halen. Dat hij zegt dat ik net zo goed ben als mijn moeder wil nog niet zeggen dat hij me leuk vindt. Toby is gewoon mijn trainer en ik moet de burgemeester gaan beschermen.

Als ik het trappenhuis uit loop is het zoals gewoonlijk stil op de gang. Normaal vind ik dat fijn, maar nu werkt het beangstigend. Door de kille lucht voelt het alsof er iemand dood is. Ik schud die gedachte gauw van me af en ga achter mijn bureau zitten. Voor de zekerheid druk ik mijn oor even tegen de muur achter me, maar ik hoor gewoon het getik van een toetsenbord. Robert is dus aan het werk en niet op weg naar het crematorium. Goed om te weten.

Met een bonkend hart start ik de computer op. Hoe heb ik, een doodnormaal meisje van vijftien, ooit kunnen denken dat ik de burgemeester kan redden? Waren Lee en Sydney maar hier. Met z’n drieën hadden we vast een geniaal plan kunnen bedenken.

-

Na een half uur begin ik toch echt wel zenuwachtig te worden. Staat het rattengif dan toch nog in het huis van de familie Van Rooij? Is de burgemeester vandaag ziek? Nee, onmogelijk, zijn auto staat er. Of zit er soms stiekem iemand anders in dat kantoor die mij moet laten denken dat Robert aan het werk is? Dat kan ik maar beter even gaan controleren.

Ik sta op en klop op de deur. Zonder op reactie te wachten ga ik naar binnen. Opgelucht haal ik adem. Er is hier niks dat afwijkt van de normale omstandigheden: niemand anders achter de computer en geen doos met rattengif op het bureau. “Ik eh… Ik wilde thee gaan zetten. Ook een kopje?” Moet je een crimineel eigenlijk met u aanspreken?

“Zet er maar drie. Ik ga zo even bij de burgemeester langs en ik heb hem beloofd thee mee te nemen. Hij wil die rooibosthee die nog ergens in het keukentje staat en voor mij een normale.”

Bingo. “Komt voor elkaar.” Ik draai me weer om. Onderweg naar de keuken vraag ik me af hoe ik er het beste voor kan zorgen dat de burgemeester niet vergiftigd wordt. Ik kan hem dus waarschijnlijk niet zelf de thee gaan brengen.

In gedachten verzonken zet ik de waterkoker aan. Dan trek ik de bovenste keukenkastjes open voor mokken. De felgekleurde theebekers die daar staan, brengen me op een idee. Ik pak twee groene en twee zwarte. Als de waterkoker klaar is zet ik vier koppen thee. Vervolgens verstop ik één van de groene mokken in het keukenkastje. Dat is geregeld. Nu hoef ik alleen maar de mokken weer te verwisselen zodra het rattengif erin zit.

Zo onschuldig mogelijk loop ik terug naar kantoor. “De thee is klaar. Moet er ook nog suiker in?”

“Nee, dat doe ik zelf wel.”

“Oké. De groene beker is voor de burgemeester.” Ik doe de deur dicht en ga weer achter mijn bureau zitten. Het wachten lijkt een eeuwigheid te duren, maar dan eindelijk gaat de deur van het kantoor open.

Ik hou mijn oren gespitst terwijl Robert naar de keuken loopt en daar zijn gang gaat. Heeft hij het rattengif in de keuken verstopt of heeft hij het in zijn broekzak meegesmokkeld? Ik heb niks gezien, maar dat is waarschijnlijk ook de bedoeling.

Het geluid van een theelepeltje waarmee geroerd wordt bereikt mijn oren. Het is nu slechts een kwestie van timing. Ik wacht heel even, trek dan de stekker uit mijn computer en ren naar de keuken. “Er is iets met mijn computer. Hij viel ineens uit. Kun je heel even gaan kijken wat er aan de hand is?”

“Is goed. En volgens mij was je vergeten je eigen thee mee te nemen.”

“Ja, klopt. Ik moest er nog suiker in doen.” Ik wacht tot Robert de hoek om is en verwissel dan de twee groene theebekers. Nonchalant loop ik vervolgens met mijn eigen thee terug naar mijn bureau. “Doet ‘ie het weer?”

Robert lacht. “Ja. Het is ook wel handig als je de stekker in het stopcontact hebt zitten.”

“Ooh!” Ik zet een verbaasd gezicht op. “Dan ben ik daarover gestruikeld toen ik net thee ging zetten. Ik dacht dat het mijn tas was. Sorry.”

“Geeft niet, maar kijk in het vervolg een beetje uit. En als een apparaat het niet doet controleer dan eerst of de stekker erin zit.”

“Doe ik.” Ik plak een lach op mijn gezicht om de onschuld te onderstrepen. Terwijl ik toekijk hoe Robert terug naar de keuken loopt, neem ik weer plaats achter mijn bureau. Weet hij veel dat het geen zin meer heeft om die thee naar de burgemeester te brengen. Gniffelend werk ik verder aan waar ik mee bezig was. Vanavond moet ik maar eens een vergadering inplannen met mijn zusjes. Nu we dat gif hebben onderschept kan deze missie elk moment afgelopen zijn. Ik kan niet wachten om weer naar mijn voetbaltraining te kunnen.

- - -

A/N Zou de missie echt bijna voorbij zijn? Je leest het maandag.

Sisters in crimeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu