Hoofdstuk 3 - Wit licht

74 10 11
                                    

Een irritant zoem geluid cirkelde als een mug rond haar hoofd. Melody probeerde haar vingers op te tillen, maar een zwaar gewicht hield haar arm tegen. Ergens in de verte klonk een warme stem

'Goedemiddag Melody, ben je er weer?'

'Mam?' Het woord kwam eruit als zacht gemompel. Ze knipperde met haar ogen. Fel wit licht stroomde haar pupillen in. Ze kneep haar ogen stevig dicht, maar toen besloot ze dat het geen handige strategie was. Ze kon zeniet voor de rest van haar leven gesloten houden. Melody knipperde nogmaals met haar ogen. Langzaam wende ze aan het felle licht. Boven haar werd het gezicht van haar moeder zichtbaar. Haar vader stond vlak naast haar. De ruimte om hen heen was spierwit en rook naar ontsmettingsmiddel. Aan de overkant hing een geel schilderij aan de muur. Wat de ronde vormen voor moesten stellen wist Melody niet. Het kon een zonnebloem zijn, maar ook best een taxi. Wie hing zoiets eigenlijk aan de muur?
Alleen ziekenhuizen en psychologen, besloot ze. Dan was dit waarschijnlijk een ziekenhuis, want psychologen hadden vast geen witte bedden met allerlei irritante apparaten ernaast.

'Hé schat, hoe voel je je?' Haar moeder glimlachtte, maar er stonden donkere kringen onder haar blauwe ogen.

'Ik voel niet zoveel,' mompelde Melody. Was ze gewond? Ze lag in een ziekenhuis, hoorde ze geen pijn te hebben? Wat was er eigenlijk gebeurd?
Langzaam drongen de herinneringen Melody's hoofd binnen. Jespers schreeuw, de brandende pijn en Ricky... Had de vrouw haar echt gerred? Het moest wel, tenzij de dood rare zoemende machines had.

Melody's ogen gleden naar het infuus dat aan haar arm zat. Misschien was dat de reden waarom ze zo weinig voelde. 'Wat hebben ze daar ingestopt? Het werkt goed.'

Haar vader lachte zacht. 'Gewoon een zoutoplossing denk ik. De helers hebben het meeste gedaan.'

'Was het zo erg?' Melody keek naar haar handen. Ze kon geen nieuwe littekens ontdekken.
'Ze hebben je behoorlijk toegetakeld. Je uniform was aan je huid vast gesmolten.'

'Oh, daar heb ik niks van gemerkt,' ze lachte ongemakkelijk. Alles voelde zo wazig en ver weg. Het was bijna alsof het niet met haar gebeurd was.

Haar moeder glimlachte. 'Dat is maar goed ook schat.' Ze gaf Melody een knuffel. 'We zijn blij dat je weer heel bent.'

'Waar is Ricky?' Melody keek de ruimte rond. Er stonden geen andere bedden in de ruimte. Leefde de vrouw nog? Was ze weggevlucht? Moest ze haar helpen? Kon ze haar helpen?'

'Wie?' Haar moeder keek haar aan.

'Een vrie...' ze beet op haar lip. 'Het is niet belangrijk. Leeft ze nog?'

'Dat weet ik niet schat. Heb je het over die niverial?'

'Nee, ik weet dat hij dood is mam.'

Het gezicht van haar moeder vulde zich met schok. 'Heb je het gezien?'

'Nee.' Alleen gehoord. 'Hoe is het met jullie?' veranderde ze het onderwerp. Ze wilde het hier niet over hebben.

'Nu goed,' zei haar vader met een opgeluchte glimlach. 'Je hebt ons zo laten schrikken. Dit was niet wat ik bedoelde toen ik zei dat je geweldige dingen met je gave moest gaan doen.'

Melody lachte zacht. 'Gaan we het daar nu over hebben?'

Haar moeder grinnikte. 'Waarom niet?'

'Dan wil ik ook taart,' zei Melody lachend. Haar maag knorde bij het idee aan voedsel. Wanneer had ze voor het laatst gegeten? Welke dag was het eigenlijk?

'Je bent niet jarig,' protesteerde haar vader.

'Nee, nog lang niet.'

Haar ouders konden niet om die grap lachen. Haar moeder keek naar de deur. 'Ik weet niet of we hier taart kunnen krijgen. Ik zal vanmiddag kijken of ze in het restaurant beneden wat hebben.'

Schim & schaduw | Deel 3Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu