Mo kijkt naar zijn baas op de achterbank en vraagt hem waar ze naartoe gaan.
'Waarheen, meneer?'
"Naar huis." Antwoordt Yassir. Hij leunt zijn hoofd tegen de stoel en sluit zijn ogen.
Na een paar stille minuten haalt hij zijn telefoon uit de zak van zijn jas wanneer deze begint te rinkelen. Hij kijkt bezorgd naar de naam op het scherm en neemt de oproep op..
"Mam?" Zijn stem klonk erg vermoeid. Zijn zenuwen waren vandaag behoorlijk gespannen, dus hij was moe.
"Waar ben je?" Vraagt mevrouw Sultan met een bezorgd stem. Yassir doet zijn hand in zijn haren. Hij voelt zich slecht. Hij vergat zijn moeder al een tijdje, maar de laatste tijd gebeurden er onverwachte dingen.
"Het spijt me", antwoordt hij. Opnieuw leunt hij zijn hoofd tegen de stoel.
"Ik ben boos op je, Yassir! Kom meteen naar huis, ik wacht!" zegt ze en beëindigt het gesprek. Met een ondeugende glimlach op haar lippen kijkt ze naar haar zoon Selim.
Selim vraagt opgewonden: "Komt hij?"
Zijn moeder knikt lachend. Ze weet dat Yassir niet kan weerstaan om haar gekwetst te zien..
Yassir kijkt met gefronste wenkbrauwen naar de gesloten telefoon. Blijkbaar heeft hij het deze keer te ver gedreven. Hij vertelt Mo dat ze naar het huis van zijn moeder zullen gaan en sluit zijn ogen opnieuw. Het lijkt erop dat de nacht behoorlijk lang zal worden.
Malak zakt wat dieper weg in de stoel waarop zij zit. Op elk moment kan Yassir binnenkomen. Zij verwacht dat zij ruw naar buiten zal worden gesleept. Selim vertelde haar net voordat ze bij zijn moeders huis aankwamen dat hij haar van Yassir naar zijn vaders huis moest brengen. Toen ze hem vroeg waarom hij haar dan naar zijn moeders huis heeft gebracht antwoordde hij blij; "hij zal niet zo boos worden, maak je geen zorgen. Geloof me je gaat hier geen spijt van krijgen. Maar ondanks dat het avond is, is er geen teken van Yassir. Is dat een goed teken? Zij weet het niet. Ze weet niet hoe de moeder van Selim zal reageren. Weet ze iets van haar huwelijk? Selim heeft haar vast wat verteld.
Het geluid van het vrolijke duo dat de woonkamer binnenkomt, leiden haar even af. Met een glimlach op haar gezicht gaat mevrouw Sultan naast haar zitten, wat een kleine glimlach o Malak's gezicht brengt.
"Voel je je niet op je gemak, lieverd?" vraagt mevrouw Sultan met een zachte glimlach.
Toen haar zoon haar vertelde wie Malak is, werd ze zowel blij als verdrietig. Natuurlijk werd ze blij dat Yassir getrouwd is. Malak is buitengewoon aardig, lief en ook respectvol. In deze tijd is het volgens haar moeilijk om zo'n meisje te vinden. Daarom dankt ze God dat Yassir met zo'n welgemanierd meisje is getrouwd. Het verdriet komt voort uit het feit dat Amal niet aanwezig is om deze momenten met haar zoon te delen. Ze heeft altijd geloofd dat, als ze er was, ze haar zoon kon behoeden voor het worden van een maffiabaas. Maar ze is er niet, en haar zoon is gedwongen de gevolgen te dragen van zijn vader. Haar hart trekt samen van pijn. Geen enkel kind verdient zo'n meedogenloze en egoïstische vader.
"Ja mevrouw, dank u wel." Antwoordt Malak verlegen.
"Je kunt me mama noemen, lieverd."
Malak denkt enkele seconden na. Ze heeft nooit iemand anders dan haar moeder zo genoemd, zelfs haar stiefmoeder niet. Het voelt vreemd.
"Ik..." antwoordt ze kijkend naar haar handen.
Mevrouw Sultan reikt haar hand uit naar de kin van het jonge vrouw en laat haar naar haar opkijken. Er is een oprechte glimlach op haar gezicht.'Wees niet terughoudend. Ik ben als je moeder'. Zegt ze en zucht diep. Haar glimlach verandert in verdriet. "Nadat Amal is overleden, heb ik geprobeerd zoveel mogelijk moederlijk te zijn voor Yassir. Ik heb hem nooit anders gezien dan mijn zoon Selim. Ze groeiden samen op als broers. Maar die verachtelijke vader van hem..." zegt ze boos. Ze stopt met praten wanneer ze beseft waar het gesprek naartoe gaat. Ze kijkt even naar Malak die aandachtig naar haar luistert.
JE LEEST
La Mia Luce (Uitgehuwlijkt)
Romance'Laat me los', zeg ik zacht en slik, maar hij lijkt me niet eens te horen. Hij staart naar mijn lippen en begint mijn haar te strelen. 'Yassir, ga uit mijn kamer. Beloof dat we hier morgen verder over zullen praten', zeg ik en probeer weg te lopen...