31.

63 7 4
                                    


Yassir kijkt Malak aan, zijn ogen vol zachtheid. "Laat me je naar bed brengen," zegt hij.

Malak knikt langzaam en vraagt zacht, "En jij?"

Yassir glimlacht geruststellend. "Selim komt even langs. Hij maakte zich zorgen."

Hij tilt haar op en draagt haar de trap op naar hun slaapkamer. Met zorg legt hij haar neer op het bed, zorgt ervoor dat ze comfortabel ligt, en drukt een kus op haar voorhoofd.

Net wanneer hij wil weglopen, voelt hij haar hand die de zijne vastpakt. "Blijf bij me tot ik in slaap val," fluistert ze.

Yassir knielt weer naast het bed en kijkt haar aan. "Natuurlijk, ik blijf bij je," zegt hij zachtjes. Hij trekt zijn schoenen uit en gaat naast haar op het bed liggen. Hij neemt haar in zijn armen.

Malak kruipt dicht tegen hem aan, legt haar hand op zijn borst en haar hoofd op zijn schouder. Yassir streelt haar haar. Malak begint zachtjes te praten. "Ik heb altijd gedroomd van een klein gezin. Een klein gezinnetje. Ik wilde altijd moeder worden van twee kinderen. Ik zie het al voor me, onze kinderen spelend in de tuin, lachend en gelukkig."

Yassir onderbreekt haar voorzichtig. "Malak, dit is niet het juiste moment om hierover te praten..."

Maar Malak legt een vinger op zijn lippen. "Laat me het gewoon vertellen, Yassir. Luister alsjeblieft." Yassir knikt en is weer stil, terwijl Malak verder praat over haar dromen en verlangens.

"Ik heb zelfs een naam bedacht voor als ik een zoon zou krijgen. Yusuf. De naam van onze profeet. Altijd als ik me verdrietig voel, lees ik Surat Yusuf. De dag dat je voor het eerst belde om af te spreken, voelde ik me ook zo machteloos en verdrietig. Ik ging toen bidden en daarna begon ik die sura te lezen. Die nacht toen ik ging slapen, had ik een droom. In die droom zag ik een kleine jongen. Ik rende hem achterna in een grote tuin, net als onze tuin hier, besef ik nu. Weet je hoe ik naar hem riep? Yusuf."

"Malak" fluistert hij en wil haar weer onderbreken

"Ik ben nog niet klaar met vertellen." Zegt ze en gaat verder. "In de tuin was er een werkplaats. Daar zat een man. Die man was mijn man. Een man die van me houdt. Die zijn liefde niet eens in woorden hoefde uit te drukken, want je kon het gewoon voelen. Ik heb zijn gezicht niet gezien. Maar op een vreemd manier voelde ik mijn liefde voor hem"

Yassir voelt een steek van jaloezie wanneer ze over de man in haar dromen vertelt.

Malak kijkt hem aan en glimlacht zachtjes. "Nu begrijp ik het. Die man, Yassir, dat was jij. Jij was de man in de werkplaats, met onze zoon op je schoot en een grote glimlach op je gezicht. De liefde die ik voelde in die droom en groter voel ik voor jou. "

Yassir's jaloezie smelt weg bij haar woorden, en hij drukt haar steviger tegen zich aan.

"Ga je niks zeggen?" Vraagt Malak verbaasd van zijn stilte. Ze tilt haar hoofd op van zijn schouder en gaat rechtop zitten.

"Zoals wat?" vraagt Yassir, terwijl hij haar aandachtig aankijkt.

Malak kijkt hem verwachtingsvol aan. "Heb je niets te zeggen over wat ik heb verteld?"

Yassir zucht diep en kijkt Malak recht in de ogen. "Wat wil je dat ik zeg?"

Malak draait geïrriteerd haar gezicht om en gaat liggen op haar kussen. Ze is teleurgesteld en zucht diep.

Yassir gaat ook liggen en kijkt voor zich uit. Hij blijft zo liggen tot zijn telefoon begint te trillen. Voorzichtig haalt hij het uit zijn zak en kijkt op het scherm. Het is Selim. Yassir drukt de oproep weg.

"Malak," roept hij zachtjes, om te kijken of ze nog wakker is. Wanneer hij merkt dat ze in een diepe slaap is, staat hij voorzichtig op. Hij doet zijn schoenen aan en verlaat stilletjes de kamer, de deur zachtjes achter zich sluitend

La Mia Luce (Uitgehuwlijkt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu