30.

78 7 5
                                    

Malak kent de mannen die haar achterna zitten absoluut niet. Ze weet niet eens wat ze van haar willen, maar één ding weet ze zeker: ze moet hier weg.

Ze komt angstig tevoorschijn vanachter de pilaren waar ze zich heeft verstopt. Met de geluiden uit de slaapkamer rent Malak naar de voordeur. In de gang begint ze te schreeuwen terwijl een man haar bijna bespringt.

Op haar blote voeten maakt ze een hol geluid op de marmeren vloer van het hotel en werpt zich met al haar kracht in de lift die net op het punt staat te sluiten, zonder zich iets aan te trekken van de mannen die haar achtervolgen. De man in het zwart die direct achter haar aan komt, slaagt er niet in om de lift te bereiken.

Wanneer de lift dichtgaat, is ze gefrustreerd omdat ze haar telefoon niet bij zich heeft. Ze kan niet geloven dat Yassir haar op zo'n plek heeft achtergelaten. Zodra de liftdeuren opengaan, stormt ze de lobby binnen en ziet ze de mannen via de trap binnenkomen. Ze besluit naar de uitgang te rennen.

Met de mannen achter zich rent ze met al haar kracht de straat op, op blote voeten. Af en toe kijkt ze achterom en probeert een zijstraat in te duiken, maar de drie mannen zijn volhardend. Malak overweegt om te vragen wat ze van haar willen, maar de wapens die ze bij zich hebben doen haar deze gedachte snel opgeven.

Terwijl Malak tussen de stenen huizen door rent, kan ze niet inschatten hoe lang ze het nog volhoudt door de pijn van de scherpe stenen onder haar voeten. Het opgeven lijkt een kwestie van tijd. De mannen komen dichterbij en Malak blijft met de kracht van haar geloof rennen.

Het plan is simpel: ontsnappen en een telefoon vinden om Yassir te bellen. Maar ontsnappen lijkt niet mogelijk. In de straat waar ze inloopt, wordt haar pad versperd door een grote zwarte jeep. Malak kan haar tranen niet bedwingen en draait zich snel om, maar er is geen ontsnappingsroute meer. De mannen vertragen hun pas en komen op haar af.

Malak staat hulpeloos tegenover de mannen en vraagt hen wie ze zijn en wat ze van haar willen.

"Wie zijn jullie en wat willen jullie van mij?"

"Dat zul je achterkomen op de plek waar we naartoe gaan, schatje. Geen haast!"

Malak voelt haar rug tegen de jeep achter haar en weet niet wat te doen. Vijf mannen, twee uit de jeep en drie die nog steeds op haar afkomen, hebben haar omsingeld. Er is geen ontsnapping meer mogelijk; ze zit letterlijk vast.

Wanneer de mannen op haar afkomen, zet Malak kleine stappen naar het midden van de straat. Ze hoopt dat iemand haar zal horen, maar er is niemand buiten . Ze sluit haar ogen van angst en maakt dua met tranen in haar ogen.

Terwijl haar snikken weerklinken in de lege straat, hoort ze tegelijkertijd meerdere schoten. De angst maakt het moeilijk om haar ogen te openen, en het geluid van de kogels vermengt zich met het gekrijs.

Als Malak's voeten haar lichaam niet langer kunnen dragen, slaat een arm om haar heen. Ze begint te schreeuwen zonder haar ogen te openen en probeert zich los te maken van de man die haar vasthoudt, maar hij houdt haar stevig vast.

Malak hoort niets anders dan haar eigen stem totdat ze stopt met schreeuwen. Ze heeft zo veel geschreeuwd dat ze geen geluid meer kan maken. Op dat moment hoort ze de stem van de man die haar omarmt: "Shhh ik ben het, ik ben het Malak. Het is voorbij, het is voorbij. Rustig!"

"Y-y-yassir?"

"Het spijt me. Ik had je niet alleen moeten laten. Het spijt me, Malak!"

Yassir voelt spijt omdat hij Malak alleen heeft gelaten, wetende dat ze in gevaar is. Terwijl Malak nog steeds aan hem vastklampt, kijkt Yassir met afschuw naar de levenloze lichamen op de grond. Deze mannen, die zijn afwezigheid hebben benut om zijn vrouw te ontvoeren, verdienen elk beetje straf. Hij vermoedt dat Murat hierachter zit.

La Mia Luce (Uitgehuwlijkt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu