Malak doet haar handen over haar gezicht en beëindigt haar dua. Vervolgens begin zij hardop een stukje uit de koran te lezen die ze uit haar hoofd kent. Haar ogen waren gesloten. Ze straalt een diepe rust uit. Bij elke vers voelt zij een verlichting in haar hart, alsof alle zorgen en pijn op dat moment verdwijnen.
Yassir loopt naar het bed, en gooit zichzelf vermoeid erop . Zijn lichaam is zo uitgeput dat hij zich niets aantrekt om het feit dat hij niet alleen is in de kamer. Hij legt goed zijn hoofd op de kussen en sluit zijn ogen. Alleen in de duisternis kon hij zich thuis voelen. Hij is zo gewend eraan en heeft zich zo vertrouwd gemaakt met de duisternis dat hij zich er veilig in voelt. Voelt men zich ooit echt veilig thuis? Voor hem is thuis de nacht, de duisternis die hij tegenkomt wanneer hij zijn ogen sluit.
Door de stem van Malak die iets bekend aan het lezen is opent hij weer zijn ogen. Hij richt zijn ogen op Malak die nog op de grond zit. Met betraande ogen leest zij iets dat zijn opa hem vroeger voorlas. Terwijl ze aan het huilen is ziet ze er vredig uit. Hij begint aandachtig naar zijn vrouw te luisteren.
Wanneer Malak haar ogen opent, beseft ze dat ze huilt. Het is zo lang geleden dat zij zich zo voelde tijdens het lezen van de Quran. Terwijl ze haar tranen wegveegt, merkt ze de ogen die op haar gericht zijn. Op dat moment herinnert ze zich dat zij niet alleen in de kamer is. Ze kijkt verlegen naar Yassir, terwijl ze opstaat. Yassir staart alleen maar voor zich uit met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht. Ze pakt het schone laken in haar hand en vouwt het op. Ze legt het op de kleine tafel naast de deur. Zij is nog zo boos op hem dat ze niet in dezelfde kamer met hem wil blijven. Zij opent de deur, maar die wordt door een andere arm dichtgeslagen.
Wanneer Malak zich terugtrekt uit angst voor deze onverwachte beweging, botst ze tegen de man achter haar. Zij opent haar ogen wijd en trekt zich terug van het lichaam waartegen zij botst. Ze draait haar gezicht naar Yassir en trekt zich terug tot haar rug de deur raakt. Ze had niet eens gemerkt dat hij achter haar liep. Door de woede die ze in zijn blik ziet denk ze dat ze weer iets fout heeft gedaan. Volgens deze man doet ze ook nooit iets goed.
"Waar denk je dat je naartoe gaat?" In tegenstelling tot de boze ogen, is zijn stem heel kalm.
Malak heft haar kin op en begint Yassir's gezicht te verkennen. Voor het eerst merkt ze de moedervlek op zijn rechter wang, zijn lippen, die een mooie perzikkleur hebben.De strak gekrulde wimpers ziet er zo mooi uit dat haar ogen bewonderend schitteren. Wanneer ze zich zijn kwetsend woorden herinnert, knippert ze een paar seconden met haar ogen en beseft wat ze aan het doen is.
'Naar de tuin' zegt ze en slaat haar blik neer. Yassir merkt dat ze zijn gezicht zat te verkennen, dat laat een kleine glimlach op zijn gezicht verschijnen
Yassir leunt zijn arm langzaam tegen de deur en steekt zijn hand in de zak van zijn broek. Hij buigt zijn hoofd naar rechts en knijpt zijn ogen dicht. 'Mijn moeder zal merken dat we in aparte kamers zijn. Daarom mag je nergens heen gaan. Nu,' Hij wijst met zijn hoofd naar het bed achter hem. 'ga snel, maak me niet boos!'
Malak fronst haar wekbrauwen. Ze is niet blij met wat ze hoort. "wie ben jij om mij te vertellen wat ik wel en niet ga doen. Kom niet naar mij met de onzin dat je mijn man bent. Iemand die mij vergelijkt met een worm kan niet mijn man zijn".
"als je niet wil dat ik zeg dat ik jouw man ben ga ik dat niet doen, maar dat betekent niet dat ik dat jou niet ga laten zien".
Malak beweegt onrustig op haar plek. Ze kan nooit voorspellen wat deze man haar zal doen, daarom zijn zijn woorden verontrustend voor haar. Als haar ogen naar zijn hand glijden die hij uit zijn zak haalt, leunt ze tegen de deur zover als ze kan. Hij zal haar weer pijn doen; of met zijn giftige woorden of zijn handen.
Voordat hij iets kan doen begint ze te praten.
"Ik laat je niet meer met mij spelen, begrijp je dat. Ik accepteer niet dat je met zoiets heiligs als huwelijk gaat spelen. Morgen ochtend vertel ik alles aan mevrouw Sultan en dan vertrek ik hier."
"Alles is een spel, la mia luce. Dit is allemaal een spel van het lot.... Ik ben jou lot, daarom mag je niet gaan. Omdat je van mij bent..."
Met haar trillende knieën leunt ze met haar handen op de houten deur achter haar en krijgt daaruit steun om recht te blijven staan. Welke is echt; de man die bij elke gelegenheid haar pijn doet of de man die zulke diepe woorden tegen haar spreekt? Welke ben jij Yassir Oulad?
Yassir zet een kleine stap naar voren en buigt zich langzaam over zijn vrouw die net tot de lengte van zijn borst komt. Hij reikt naar de sleutel in de deur en draait het slot twee keer om. Hij stopt de sleutel in zijn zak. Hij ademt nog haar bloemerige geur in en trekt zich langzaam terug. hij loopt naar de kast om zicht om te kleden. Hij opent de kast en pakt zwarte trainingspak. Daarna loopt hij naar de badkamer.
Malak voelt haar hart uit haar borstkast komen. Haar adem lijkt niet genoeg voor haar longen. Ze begint diep adem te halen. Yassir was al weg maar zijn geur is er nog.
Wanneer ze een deur hoort dichtsluiten beseft ze pas dat hij al weg is. Ze veegt haar zwetende handen over haar abaya. Met kleine stapjes loopt ze naar het bed en gaat op het bed zitten. Haar lichaam is nog aan het trillen en is nog diep aan het ademen.
Opeens voelt ze een beweging op het bed. Wanneer ze over haar schouder naar achteren kijkt zit ze Yassir die op het bed ligt met zijn ogen dicht. Ze blijft nog een paar minuten zitten. Wanneer ze denkt dat hij helemaal in slaap is gevallen staat ze op en loopt op haar tenen naar de deur.
Wanneer ze de deur bereikt pakt ze de deurklink vast en duwt het naar beneden. Als ze merkt dat de deur niet opengaat probeer ze met dezelfde beweging een paar keer. Wanneer ze merkt dat de deur nog steeds open gaat, geeft ze het op en ziet dat de sleutel niet in de sleutelgat ligt.
Wanneer heeft hij de deur op slot gedaan? Als ze in plaats van zijn geur in te ademen zich ging focussen zou ze het gemerkt hebben wanner.
Ze loopt stampend op de man die op het bed ligt. Ze tikt een paar keer op zijn arm. Bewegingloos slaapt hij verder. Met haar hand gaat ze rustig onder zijn kussen.
Op eens voelt ze een hand op haar arm en voordat ze weet zit ze op het bed oog in oog met Yassir.
"Wat ben je aan het doen?" Vraagt hij net een serieuze blik.
"Ik... sleutel.... Deur ..." mompel ze. Zij vergeet alles wat zij te zeggen heeft door de warme adem die ze op haar gezicht voelt.
De intense geur van bloemen, die Yassirs neus vult, lijkt samengesteld te zijn uit duizenden bloemen die in de lente bloeien. Met zijn duim streelt hij losjes de pols die hij vasthoudt. Wanneer hij de zinloze woorden die Malak zegt, hoort, begrijpt hij waarom ze hem lastig heeft gevallen. Blijkbaar heeft hij zijn jonge vrouw zozeer beïnvloed dat zij niet merkte dat hij de deur op slot heeft gedaan.
" Ja? jij... sleutel... deur....." zet hij met een sarcastisch toon.
Wanneer Malak zijn sarcastisch stem hoort, merkt ze dat ze te dicht op hem zit. Ze probeert haar pols uit zijn greep trekken, maar Yassir verstevigt zijn greep.
"Wat is jouw probleem met mijn pols? En waarom doe je de deur op slot?" ze probeert nog met haar vrije hand Yassir kussen op te tillen.
Yassir drukt met zijn andere hand op de kussen.
"Laat mijn kussen met rust. Denk je echt dat ik de sleutel in zo'n makkelijke plek zou verstoppen?"
Malak trekt dit keer haar pols harder waardoor ze bevrijd wordt uit zijn greep. Ze loopt naar de nachtkastje en gaat daar verder zoeken. Verder dan pennen ligt er niks anders in.
"Iedereen slaapt al geef me gewoon de sleutel!"
Yassir staat op en tikt een paar keer op zijn zak.
"De sleutel zit in mijn zak, als je durft, kun je hem komen halen!" Hij spreidt zijn armen opzij en wijst met zijn hoofd naar zijn zak.
Malak opent haar hand en beweegt haar vingers zodat hij de sleutel geeft.
JE LEEST
La Mia Luce (Uitgehuwlijkt)
Romance'Laat me los', zeg ik zacht en slik, maar hij lijkt me niet eens te horen. Hij staart naar mijn lippen en begint mijn haar te strelen. 'Yassir, ga uit mijn kamer. Beloof dat we hier morgen verder over zullen praten', zeg ik en probeer weg te lopen...