Hoofdstuk 8

1.4K 41 1
                                    

Ik bracht mijn telefoon naar mijn oor en nam op.

'Hey pap, wat is er?'

'Isabella, wat is er gebeurd, met het feit dat je mij alles zou vertellen?'

Ik zat echt in de problemen, hij noemde mij alleen bij mijn volledige naam als hij echt kwaad op me was, maar wat heb ik in hemelsnaam gedaan om hem zo kwaad te krijgen.

'Euh niets, wat is er aan de hand pap?' vroeg ik.

'Ik dacht dat je me zou vertellen als ik je ergens mee moest helpen, en in plaats van mij om hulp vragen doe je dit!' schreeuwde hij naar me. 'Ik kan best begrijpen dat het af en toe lastig is om jezelf in de hand te houden, maar dan hoef je toch niet gelijk mensen te vermoorden, je hebt mazzel dat niemand snapt wat hier aan de hand is, want je hebt het lijk goed verminkt.'

Mijn mond viel open. Ik voelde mij verraden door mijn eigen vader. Tranen rolden stil over mijn wangen.

'Hoe kan je er zomaar je eigen dochter beschuldigen, zonder haar eerst te hebben gevraagd waar ze die dag überhaupt is geweest. Maar zodat je het weet, ik ben heel de dag op school geweest en uit school ben ik met de Cullens mee naar huis gegaan en ik zit daar nog.'

Mijn bloed begon te koken, kwaad en verdrietig tegelijk. Ik voelde Edward en Esme zachtjes over mijn rug wrijven.

'Je kan het dus niet gedaan hebben,' fluisterde Charlie. 'Sorry Bells, maar het ziet er zo onnatuurlijk uit hier, ik wist niet wat ik moest denken.'

'Dus toen dacht je, goh mijn dochter is zo onnatuurlijk als het kan zijn, dan zal zij het vast gedaan hebben? Bedankt voor het vertrouwen pap.'

'Het spijt mij echt Bells, maar zou jij dan kunnen weten wat dit dan gedaan heeft?'

'Hoe ziet het lichaam er uit?' zuchtte ik.

'De lucht die ervan af komt, is niet te harden. Het ruikt alsof die vent al maanden dood is in plaats van een paar uur. Zijn ogen zijn helemaal zwart en hij heeft wonden waar allemaal zwarte drap uit komt.'

Dat zorgde ervoor dat ik gelijk wist hoe dit kwam, demonen natuurlijk. Ik wenkte de Cullens dat ze mij moesten volgen, ik liep richting de auto's terwijl ik verder praatte.

'Waar ben je nu?'

'Het blokhutje wat net buiten Forks staat, weet je welke ik bedoel?'

'Tuurlijk daar is er maar één van. Ben je nog binnen?'

'Ja, ik moet hier nog dingen afronden.'

'Ga onmiddellijk naar buiten, laat alles liggen, maar ga nu naar buiten, iedereen die daar binnen is, is in gevaar.'

'Bells, hoe gevaarlijk is dit?'

'Als je wilt blijven leven stel je geen vragen en ga je naar buiten NU! Zorg dat iedereen binnen de grenzen van Forks blijft, jij ook pap. Buiten de grenzen kan ik niemand beschermen.'

'Ik ga mijn best doen Bells, wat ga jij nu doen?'

'Ik kom nu naar je toe,' zei ik terwijl ik mijn auto in sprong.

'Jullie mogen mee, maar jullie moeten beloven dat jullie doen wat ik zeg, hoe moeilijk het ook is. Anders brengen jullie jezelf en mij nog meer in gevaar.'

Iedereen knikte. Edward, Carlisle en Esme sprongen bij mij in de auto en Jasper, Alice, Emmet en Rose sprongen in de Volvo van Edward. Ik gaf plankgas, wetende dat Jasper achter het stuur zat in de Volvo en hij mij wel bij zou moeten kunnen houden. Binnen vijf minuten waren we bij de rand van Forks. Er stond een hele groep met mensen die naar de blokhut wilden, maar Charlie wist ze binnen de grenzen van Forks te houden. Toen ik bij Charlie aankwam, kon ik de stank al ruiken, typisch demonen dit. Ik legde mijn hand op Charlie zijn schouder. Ik voelde mijn energie terwijl ik iedereen overviel met wat ik zei.

Niemandskinderen  (twilight fanfic)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu