Hoofdstuk 1 ~ Jennet

814 16 5
                                    

De puntige druppels van boven komen in mijn gezicht. De wind waait woest door mijn haren. Zo snel als ik kan, fiets ik door alle drukte heen, het maakt me niet uit dat de mensen me boos aankijken. Niet dat ik dat gewend ben, bij mij thuis is het juist altijd gezellig. We doen spelletjes, kijken niet al te vaak tv, kletsen bij het avondeten en we hebben - bijna - nooit ruzie. Maar dat de mensen hier op straat me uitschelden, doet me niks. Ik moet nou eenmaal op tijd zijn. Mijn zus, Emma, heeft haar diploma uitreiking vandaag. Mijn ouders namen de auto, maar ik wilde nog een cadeautje kopen. Dat ik dat was vergeten, zo dom van me. Ik vergeet nooit dingen, naast deze ene keer dan. Ik onthoud verjaardagen, afspraken, belangrijke dingen en zelfs al mijn huiswerk weet ik uit mijn hoofd. Je kan dan al verwachten dat ik daarom ook wel hoge cijfers haal. Maar ik wil geen nerd lijken, dus vertel ik er maar niks over. Voor Emma heb ik even snel een doos chocolade en een bosje bloemen gekocht. Zonnebloemen, het zou een Valentijns cadeau lijken als ik rozen had gegeven.

Emma houdt van zonnebloemen, maar ze is dan ook het zonnetje in huis. Vroeger, plukte Emma altijd zonnebloemen. Ze waren er nog niet veel, maar toch kwam ze wel 1 keer per week thuis met wat zonnebloemen in haar hand. Geen idee waar ze die altijd vandaan hield, maar sinds dien zijn zonnebloemen haar lievelingsbloemen. En chocola vind ze altijd lekker, ik ken niemand die geen chocola lust. Wel een paar die er allergisch voor zijn, maar dat betekent niet gelijk dat ze geen chocola lusten. Onderhand moet ik wel een beetje doorfietsen, ik wil echt niet te laat komen. De regen en de wind doen me verblinden, maar ik moet doorfietsen. Nog een paar straten en dan ben ik er en er komen nu ook geen stoplichten meer. Op dat moment komt er opeens een auto keihard uit de hoek racen, ik zat niet op te letten en hoor plotseling enorm harde rem geluiden. De man achter het stuur zit te remmen en toeteren tegelijk. Ik rem zo snel mogelijk, maar mijn voorwiel knalt tegen de auto. De man begint me uit te schelden, maar zijn vrouw maakt hem kalm. Kijk, in dit soort gevallen vind ik het wel vervelend als mensen op me schelden. Want dan kan ik er zelf niks aan doen, wel een beetje, maar het is ook de schuld van die man. Als hij niet zo hard reed, kon hij waarschijnlijk nog optijd stoppen. En schelden had al helemaal geen nut, want zijn auto is niet beschadigd, maar fiets wel.

De man stapt woedend uit en trekt dan ook wat publiek aan. Daar heb ik ook een hekel aan, mensen die niks doen, maar wel toekijken. Wedden dat als ik word geslagen, ze nog niet ingrijpen? Ik probeer me zo kalm mogelijk te maken, want ik heb geen tijd voor ruzie. Snel kijk ik op mijn horloge, 15:00 uur al! Dan begint over 5 minuten Emma's klas, nu heb ik echt haast. Maar hoe moet ik met zo'n gebogen voorwiel nou weer fietsen? Dat is onmogelijk, dan zou ik gelijk vallen. De fietsenmaker is vlakbij, maar dat duurt natuurlijk veelte lang en veel geld heb ik ook niet meer. Was ik nou dat cadeautje gewoon niet vergeten, dan had ik nu lang en breed droog gezeten. 'Let dan ook even op, stuk onbenul!' Schreeuwt de man. Stuk onbenul? Serieus, kan hij niks beters bedenken. Het liefst zou ik hem nu een lesje willen leren, maar dan krijg ik alleen maar meer problemen. Ik zet mijn liefste stemmetje op. 'Sorry meneer, maar door de regen zag ik u niet aankomen. Gelukkig is uw auto niet kapot, maar fiets staat behoorlijk scheef.' Ik kijk naar mijn voorwiel, het klopt dat hij helemaal schreef staat. De man volgt mijn ogen en kijkt naar het kapotte voorwiel. Heel even dacht ik dat hij zou vragen of ik ergens pijn heb. 'Nou, eigenschuld dan maar, en nou wegwezen!' Het ''publiek''  kijkt geschrokken. Zo'n onschuldig meisje en dan zo bang gemaakt worden. Nou ik laat me niet bang maken, maar ik moet blij zijn dat hij weg gaat.  De auto rijdt weg - nu natuurlijk wel langzaam - en ik sta lekker in de regen met een kapotte fiets. Er zit niks anders op dan lopen, over de paar straten wat ik net dacht, doe je lopend toch wel wat langer over.

Ik kijk op mijn horloge, 15:07 uur. Ik hoop maar dat Emma als een van de laatste is. Wat meestal zo is, onze achternaam begint met een S, Strammer. Na een eind lopen, ben ik eindelijk aangekomen bij de diploma uitreiking. 15:09, ik hoop niet dat ik te laat ben. Ik zie Emma's gezicht al voor me. Ik stel haar niet graag teleur, dat maakt mezelf ook verdrietig. Nu is ze natuurlijk groot en trekt ze niet zo snel haar zielige gezichtje op, maar vroeger was het wel anders. Toen werd ze bij elk klein dingetje verdrietig, zelfs als een lampje het begaf. Ze dacht dat alles leefde, dus zodra er een lampje uitviel, moesten we het begraven. Mijn vader werd daar best pissig over, dat snap ik ook wel. Elke keer een lamp begraven, terwijl je hem gewoon moest aandraaien. En daardoor kreeg ik een idee, de eerst volgende keer dat een lampje het begaf, ging ik hem ''reanimeren''. Ik deed alsof ik het lampje reanimeerde terwijl ik dan het vastdraaide. En ik moet eerlijk zeggen, dat was een briljant plan. Emma heeft wel zo'n 2 jaar dat verhaal geloofd, totdat ze er achter kwam dat voorwerpen niet leven. Ik heb vervolgens eerlijk verteld dat ik dat lampje gewoon aandraaide. Ze voelde zich toen schuldig over al die lampen die nu in de tuin begraving lagen, dat ze ze allemaal weer heeft opgegraven. Daar was ze wel 4 dagen mee bezig, ik weet nu nog niet zeker of ze ze allemaal heeft. Maar ze had er een stuk of 20 uit de grond weten te halen. Mijn ouders konden niks meer met die kapotte lampjes en hebben ze allemaal weg gegooid. Emma was daar flink boos over, al dat werk voor niks. Maar uiteindelijk vergaf ze het mijn ouders toch.

Het rode meisjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu