Hoofdstuk 13 ~ Jennet

407 11 1
                                    

Verstijfd kijk ik naar het pistool, een echt pistool. Daar in mijn vaders handen, terwijl hij aan de telefoon zit. Rustig aan draai ik me om, uit het zicht van mijn vader en leun tegen de muur. Mijn vader is een moordenaar, een kille moordenaar. Langzaam dringt het tot me door, maar dat wil ik niet. Wie weet wat hij nog meer heeft gedaan, misschien heeft hij al veel meer mensen vermoord of in elkaar geslagen. Maar hij komt er altijd ongezien mee weg. Bij de gedachte dat hij vroeger ook een moordenaar was, doet me rillen. Dat Emma en ik klein waren en met hem speelden, terwijl hij later op zijn kantoor valse plannetjes zat te maken. Hij heeft Tom dus echt vermoord, geen twijfel aan. Al hoewel, die mannen die voor hem werken, hebben vast ook allemaal een pistool. Misschien laat mijn vader hun de klusjes klaren, en niet hijzelf. Dat is nog mijn enige hoop dat mijn vader Tom niet heeft vermoord.

Ik zit zo erg met mijn gedachte te rommelen, dat ik mijn vader niet hoorde aankomen. Snel spring ik op. 'Wat doe jij hier?' Vraagt mijn vader verbaasd. Ik zie dat mijn vader wel is geschrokken en de deur blokkeert, het pistool ligt waarschijnlijk nog op zijn bureau. Hij zit nu vast al te bedenken of ik hem gezien heb, of ik het pistool gezien heb. Zelf zit ik diep te denken voor een smoesje, een logisch smoesje. Een smoesje dat goed genoeg is om van de bank te komen. 'Uh, ik wilde mama bellen. Maar de telefoon doet het niet.' Zeg ik snel. Ik kan verwachten dat hij nu door gaat vragen. Waarom? Hoezo? Wanneer deed je dat? Hoe lang sta je hier al? Je mag toch niet van de bank komen? Ben je dan niet duizelig? Als ik zou zeggen dat ik weet dat hij een pistool heeft, zou hij vast zeggen dat ik dingen zie die er niet zijn. Wegens mijn zuurstoftekort. Dan kan ik wel van hem verwachten. 'Oke, waarom wilde je mama bellen?' Zie je wel, gelijk vragen waarom. 'Ik heb last van mijn keel. Dus wilde vragen of ze ook gelijk wat hoestdrank wil meenemen.' Hij lijkt het te geloven, want al snel pakt hij zijn mobiel. 'Hier bel maar met mijn mobiel.' Zegt hij, ik pak de mobiel van hem aan. 'Ik moet nog wat regelen.' Mijn vader loopt weg en sluit - deze keer wel - de deur achter zich dicht.

Hij wilt natuurlijk niet het risico nemen dat ik stiekem kijk. Ik kijk naar zijn mobiel, hier heeft hij mee gebeld. De gesprekken staan er dus nog in. Ik twijfel, zo ik kijken wat er bij zijn berichten staat? Of zou het opvallen dat hij me nog niet hoort praten? Dan loop ik naar beneden, dan zeg ik maar gewoon dat ik geen bereik had. Ook al weet hij dat je daar boven wel bereik hebt, maar hij zal me niet tegenspreken. Snel controleer ik of hij me niet achterna heeft gelopen, maar de kust is veilig. Snel kijk ik naar zijn berichten. Ik tik de eerste die er staat aan, maar als ik naar de naam kijk, zie ik alleen wat rare tekens. Naja, tekens. Meer letters die gewoon geen woord vormen. Ik probeer wat uit de teksten te halen, maar ik kom niet ver. Eerlijk gezegd, kom ik helemaal nergens. Ik pak mijn eigen mobiel en maak er snel een foto van. Volgens mij kan mijn vader elk moment beneden komen, dus snel bel ik naar mijn moeder. 'Hoi mam. Even een vraagje, wil je wat hoestdrank meenemen voor mijn keel?' Eerst zag ik aankomen dat ze gelijk ja ging zeggen. Wat ze meestal doet als ik iets vraag. Maar dit keer verrast ze me. 'Maar lieverd, er staat een hele voorraad in de kelderkast.' En toen was het stil. Daar had ik nog geeneens over na gedacht, of er nog wat op voorraad was. 'Owh, owh, helemaal vergeten.' Nu haal ik toch het smoesje over mijn zuurstoftekort erbij. 'Het zal vast door mijn zuurstoftekort komen.' En ik begin te lachen. Mijn moeder moet ook wel lachen, maar dan komt ze terug ter zaken. 'Ik ben bijna klaar, ga jij nou maar lekker op de bank zitten en ontspannen.' En ze hangt op. Op dat moment komt mijn vader naar beneden.

'En? Gelukt?' Vraagt hij vol verwachting. Misschien was hij onderhand gaan twijfelen of hij zijn mobiel wel aan mij moest geven, nu hij wat onzeker was over het pistool op zijn bureau. 'Uhm, er was nog een voorraad blijkbaar. Heb ik niet aan gedacht, sorry.' Hij kijkt geïrriteerd, maar verlaat de kamer direct en glipt weer naar boven. Waarschijnlijk vind hij het helemaal niet zo erg dat ik op de bank moet liggen, de laatste tijd heeft hij vast wel gemerkt dat er wat geheimen in huis zijn ontstaan. En hij weet heel goed dat dat zijn geheimen zijn. Dat hij mensen vermoord, dat hij Tom heeft vermoord. Tenminste, dat weet ik niet helemaal zeker. Maar als ik verder in het boekje ga lezen, kom ik er vast wel achter. In ieder geval heeft hij te maken met de moord van Tom. En hij gaat ook de directeur vermoorden. Dat zijn wel een aantal geheimen, grote geheimen. Erge geheimen, die ik hem nooit meer kan vergeven. Wat zal Emma boos zijn op hem, zij is er natuurlijk al eerder achtergekomen. Zodra mijn moeder hier achterkomt, word het waarschijnlijk gelijk een scheiding. Ik zie mijn toekomst voor me, met gescheiden ouders en een verdrietige zus. Hopelijk zit mijn vader dan in de gevangenis, niet dat ik dat het liefste wil. Maar dan kan hij niemand meer wat aan doen, niet ons en andere mensen. Maar hoe het nu met de directeur verder moet, weet ik echt niet. Ik wil hem wel redden, maar de komende tijd kom ik het huis niet uit. En ook al kon ik wel uit huis, wat moet ik beginnen in mijn eentje? Was Emma hier maar, dan konden we elkaar steunen.

Ik weet niet waarom ze weg is gegaan, misschien is ze echt ontvoerd. Maar dat ze een briefje in mijn pyjamazak had gestopt, dat ik het dagboekje mocht lezen, is wel erg raar. Al helemaal dat ze 'Het spijt me' er achter schreef. Ze wist dat ze weg ging, maar of ze in staat was zichzelf te laten verdwijnen. Daar ben ik niet zeker van. Ik kan er alleen achterkomen als ik me in Emma verplaats. Stel, ik had een vriendje. Hij werd vermoord en dan ben je erachter gekomen dat je vader dat heeft gedaan. Je zusje wil je niet verlaten, maar de kans dat je word gesnapt is te groot. Omdat je wilt dat je zusje toch weet wat er aan de hand is, geef je haar het bewijs. Ik denk aan het boekje, het bewijs. Emma en ik zijn zussen, ze vertrouwde op me dat ik het zou begrijpen. Dat ik het boekje zou lezen en naar haar opzoek zou gaan. Maar hier kom ik nooit weg, niet als mijn moeder in de buurt is. Ik besluit dat als ik vanavond ga slapen, het boekje verder ga lezen. Misschien schrijft Tom over wie raar deed, misschien wel dat hij denkt dat hij werd achtervolgd. Daarna kan ik Emma's kamer gaan doorzoeken, misschien heeft ze wel wat achtergelaten voor me. Dan komt mijn moeder thuis, ze geeft me een knuffel en gaat dan de boodschappen uitpakken. 'Lekker ontspannen, schat?' Vraagt mijn moeder, ik zei toch dat ze bezorgd is. 'Owh, gaat wel. Ik kan niet heel erg veel doen. Dus ontspannen is niet zo lastig.' Mijn moeder laat de boodschappen staan en loopt naar me toe. 'Ik weet dat je je verveeld, schat. Maar je moet nou eenmaal rusten.' Mijn moeder geeft een aai over mijn hoofd. 'Dat weet ik mam, maar het feit dat Emma weg is en ik hier op de bank moet blijven liggen... Het is gewoon niet eerlijk.' Ik doe mijn best mijn tranen in bedwang te houden, aan mijn moeder gezicht te zien zij ook. 'De politie is er druk mee bezig, dat weet je. Wij kunnen niks doen, zoeken heeft geen zin.' Ze geeft me een knuffel, terwijl ze een diepe zucht geeft.

Die avond lig ik in mijn bed, gelijk zat ik het boekje te lezen. Ik kijk waar ik was gebleven en lees verder. Tom schrijft over een brief die hij had gekregen: 'Wie het weten, moeten het snel vergeten.' Er loopt een rilling door me heen, wat een enge tekst. Voor de rest schrijft hij over een man die al erg lang rond zijn huis liep. Ik schrik als ik lees wie dat was. Mijn vader... Nu weet ik het dus wel helemaal zeker, mijn vader - en niemand anders - heeft Tom vermoord, verschrikkelijk vermoord. Mijn onderlip begint te trillen, er lopen enorm veel tranen over mijn wangen. Niet zo zeer om mijn vader, maar meer om Tom. Tom die vermoord is door mijn vader. Tom, die elke week langskwam voor Emma en me met mijn huiswerk hielp. Hij liep elke keer langs mijn vader, en nu is Tom door hem vermoord. Aan de ene kant ben ik opgelucht dat ik nu weet wie Tom heeft vermoord en dat Emma zichzelf heeft laten verdwijnen. Nu hoef ik alleen nog maar Emma's kamer te doorzoeken. Maar dat doe ik morgen, ik ben nu te moe. Ook al heb ik vandaag amper wat gedaan. Het berichtje op mijn vaders mobiel! Die moet ik zien te ontcijferen. Ik slaak een diepe zucht en zet alles op een rijtje. Emma's kamer doorzoeken, haar vinden, berichtje ontcijferen en de directeur redden. Nu ik erbij nadenk, het zijn aardig wat dingen om nog te doen. Grote dingen om te doen. Mijn hersenen peinzen, ik hoop dat ik snel in slaap val. De wereld waar ik nu in leef, wil ik het liefst voor altijd achter me laten.

Het rode meisjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu