Hoofdstuk 18 ~ Jennet

265 12 4
                                    

Takken vliegen op de grond, mijn voeten doen ongelofelijk veel pijn. Mijn arm verzuurd in de loop van de tijd, James hangt aan mijn rechterkant, Emma houdt James aan de linkerkant. James hinkelt stapje voor stapje, maar het gaat zo langzaam. Ik weet dat het vuur sneller zal zijn. We zijn voor mijn gevoel al een uur aan het vluchten, maar ik weet dat we helemaal niet ver zijn. Het vuur vliegt alle kanten op, geknetter hoor je overal. Ik kijk naar James, zijn gezicht is oranje door de weerkaatsing van het vuur. Natuurlijk zie ik angst in zijn ogen, maar ik zie ook dat hij zich schuldig voelt. Als zijn been niet open lag, dan waren we nu niet omsingelt door het vuur. We zijn nu zo sloom als slakken, we waren sowieso niet midden in het bos als het niet was gebeurd. Wie was degene die het bos in de fik heeft gestoken? Is ons dood hebben dit hele bos waard? Er gaan zo veel vragen door me heen, en allemaal kan ik ze niet beantwoorden.

We gaan dood, dat weet ik nu wel zeker. Achter me zie ik alleen maar vlammen, het liefst zou ik nu willen rennen. Wegrennen van alles, samen met Emma, van alle problemen en alle vlammen. Maar James kan ik niet achterlaten, hij betekent nu al veel voor me. Ik wil niet zijn als mijn vader, een moordenaar. Het vuur komt steeds dichterbij, en het is al niet bepaald verweg. 'Ik kan niet meer!' Emma laat James los en gaat door haar knieën. Ze legt haar handen tegen haar oren. Ze huilt, ik loop naar haar toe. 'Emma je mag niet opgeven! Niet nu, we moeten doorgaan!' Ik schreeuw tegen haar, je kan er amper wat van verstaan, maar het moet ook bij haar doordringen. Emma kijkt me aan, 'We gaan dood! Denk je dat het vuur zomaar stopt?! Het gaat straks dwars door ons heen!' Emma schreeuwt ook tegen me, de tranen stromen over haar vieze, zwarte wangen. 'Dus je geeft je leven gewoon op? Na alles wat er is gebeurd? Tom had nooit opgegeven als hij hier was! Je moet sterk zijn!' Ik trek Emma snel overeind, het vuur zit een paar meter verder. James vergaat van de pijn, Emma is kapot en ik heb last van mijn longen. De rook is zo irritant en ik ben al buitenadem.

Ik pak James weer vast en deze keer zit er wat meer tempo in. Alles doet zeer, mijn handen, mijn voeten, mijn hoofd, mijn benen, mijn armen, mijn rug, mijn buik, mijn handen en zelfs mijn nagels. Ze zijn aan alle kanten afgebroken en bebloed. Als ik nu in een spiegel zou kijken, lijk ik zeker weten op een soort holbewoner uit het stenen tijdperk. Maar dat kan me eerlijk gezegd even niks schelen, het gaat nu meer om mijn leven dan om mijn uiterlijk. Stap voor stap weg van het vuur, elke stap doet zeer. Ik wil niet weten hoe James zich nu voelt. Ik kijk naar zijn been, het bloed lijkt wel onder het verband door te stromen. Of zie ik dat verkeerd?

We zijn nu echt al heel lang aan het lopen, tenminste wat je lopen kunt noemen. Hoe groot is dit bos wel niet? Wedden dat we precies de verkeerde kant op zijn gelopen? Precies naar het grotere bos. De weg naar het schuurtje weet ik al helemaal niet meer, waarschijnlijk is die toch al verbrand. Dat hoop ik trouwens niet, want dan moeten we straks in een verbrand bos slapen. Als we niet dood gaan. 'Zou de brandweer er niet ondertussen al zijn?' Vraagt James dan plotseling. 'Waarschijnlijk gaan ze het blussen met vliegtuigen, maar of dat zo snel gaat.' Zegt Emma tegen ons, ze heeft wel gelijk. Op tv vind ik altijd dat het vuur zich nooit zo snel verspreid, maar nu ik er zelf in zit gaat het toch wel wat sneller.

'Kunnen we niet gewoon naar rechts gaan?' Vraag ik, Emma en James kijken me raar aan. 'Dat is wel het domste wat we kunnen doen, dan lopen we gewoon naar het vuur.' James begint een beetje te lachen, ze begrijpen me niet. 'Nee, want de wind gaat deze kant op, daarom gaat het zo snel. Als we naar rechts en dan weer naar rechts gaan, dan komen we waarschijnlijk bij een stuk terecht waar de wind niet naartoe gaat. Dan kunnen we tenminste even uitrusten.' Ze denken even na, maar stemmen voor. We veranderen van koers en lopen naar rechts. En we lopen, en lopen, terwijl het vuur toch wel gevaarlijk dichtbij komt.

Dit was het domste plan ooit! Ik weet niet wat voor een karma ik nu weer heb, maar de wind is van richting veranderd. Naar rechts! Het vuur gaat alleen maar sneller en nu lopen we een beetje kris kras door het bos, Ik heb geen idee waar we zijn en hoe lang dit bos nog doorloopt. James valt op een gegeven moment op de grond. 'James!' Emma en ik proberen hem omhoog te trekken, maar hij is te zwaar. 'James, gaat het?!'Emma schud hem door elkaar, 'Emma! Emma, rustig! Dit helpt niet!' Ik trek Emma van James af, James kreunt. Dat ik hier niet aan heb gedacht, door al dat lopen heeft hij enorm veel bloed verloren. Hij is gewoon onderuit gegaan. Dit is wel het ergste wat ik me had kunnen voorstellen, James die flauwvalt terwijl je de vlammen op je huid voelt branden. 'Snel Emma, jij pakt zijn armen, ik zijn benen!' Schreeuw ik en pak zijn benen. Mijn energie zit al op nul procent, dit is echt het toppunt. Emma pakt snel James' armen en we lopen vooruit. Dit gaat nog trager dan slakken, maar we hebben even geen andere keus. Mijn armen sterven af, ze zijn ook nog eens zwart van al het rook. Als ik denk dat we kunnen wisselen, gaat Emma ook onderuit. 'Emma!' Schreeuw ik, James valt naast Emma op de grond, terwijl ik zijn benen nog vast heb.

Het rode meisjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu