Hoofdstuk 16 ~ Jennet

354 9 1
                                    

Iedereen zit doodstil, alsof we bang zijn dat één beweging ons zou kunnen verraden. 'Ze hebben ons toch niet gevonden, hè?' Vraagt Emma heel stilletjes. Ik weet niet meer wat ik moet denken, maar er zijn zoveel helikopters op de wereld. De kans is sowieso groot dat hier een helikopter langs vliegt. 'Het is vast een gewone helikopter, ze vliegen toch overal rond. Kleine kans dat ze ons hebben gevonden.' Ik kom best zeker over, maar ik weet het echt niet zeker. 'Ja, dat zal het wel zijn. Of, wat logischer is, ze zijn jou aan het zoeken, Jennet.' De woorden van James komen een beetje raar over, ik ben nu natuurlijk 'vermist'. Het klinkt zo gek, ik ben verdwenen. Op school worden mijn vriendinnen natuurlijk ook bezorgt, met het idee dat ik ook word vermoord. Of heeft de directeur alles achtergehouden? Om geen onrust te zaaien. Dan heeft hij gewoon gezegd dat ik ziek ben, maar dan zouden mijn vriendinnen me even komen bezoeken. De directeur kan makkelijk liegen, dat weet ik ondertussen wel. En dan met het idee dat wij hem gaan redden, ik krijg daar opeens sterk mijn twijfels over. 'Ja, dat zou het zijn. Ik bedoel, toen ik weg was, gingen ze toch ook met helikopters zoeken? Toch, Jennet?' Emma kijkt me vragend aan, ik moet eerst even goed nadenken over wat de politie allemaal tegen me zei. Niet dat alles tot me doordrong, ik was nog steeds in de war. 'Volgens mij heeft de politie wel iets gezegd over helikopters, maar dat doen ze volgens mij altijd. Met heli's zoeken als er iemand is verdwenen.'

Emma knikt onschuldig, maar ze weet dat ik gelijk heb. Ík weet dat ik gelijk heb, ik heb vaak genoeg op de televisie gehoord dat ze zoeken met heli's. 'De televisie.' Zeg ik dan plotseling. Natuurlijk trekken Emma en James gelijk al een raar gezicht. 'De televisie?' Vraagt James aan me. 'Ja, de televisie. Als mensen zijn verdwenen komt dat toch altijd op tv?' Ik zie dat Emma al gelijk weer wat wilt zeggen, ze vind zeker dat ik ongelijk heb. 'Maar dat is alleen in bijzondere gevallen.' Ik kijk Emma aan, bijzondere gevallen? En dat is dit niet? Dit is verre weg van niet bijzonder. Er is een jongen vermoord, daarna verdwijnt zijn vriendin en vervolgens haar zusje. Daar zit dan volgens de politie een patroon in, het zou me niks verbazen dat het nu bij ons thuis stikt van de bewakers. 'Maar dit ís een bijzonder geval Emma.' Zegt James voordat ik het kon zeggen. Ik begin een beetje te lachen. James en Emma kijken me nu ook een beetje grappig aan, Emma kan soms behoorlijk dom overkomen. Ook al heeft ze haar havodiploma kort geleden gehaald. 'Ja, dat is waar. Ik dacht er even niet bij na dat de politie natuurlijk niet weet dat wij zelf zijn weggegaan. Voor hun is dit inderdaad een bijzonder geval.' James knikt, en dan is het weer even stil. Het valt me op dat we door al dit gedoe een stuk minder soepeler tegen elkaar praten, Emma en ik dan. Met James praatte ik amper. Maar voor dit allemaal begon, voordat Tom werd vermoord, konden Emma en ik uren met elkaar praten.

Zonder ook maar één dingetje niet vertellen, we vertelde elkaar alles. Nu vertellen we elkaar ook wel alles, maar dan op een ander manier. Vroeger hadden we er geen problemen mee om elkaar alles te vertellen, nu lijkt het alsof we eerst goed moeten nadenken voordat we iets durven te zeggen. Alsof een klein stukje van ons vertrouwen weg is, alsof Tom het heeft meegenomen als herinnering. En natuurlijk zou ik hem dat gunnen, maar wat als ik nou dood ga? Wat moet ik dan meenemen als herinnering? Natuurlijk een stukje van Emma, maar wat als zij dan al dood is? Wat als we allemaal dood gaan? Ik zie het beeld al voor me hoe we een voor een worden vermoord. Eerst James, want om hem geef ik nog niet zo veel. Wow, dat klinkt wel heel erg harteloos. Wie er ook als eerst dood gaat, ik wil het niet zien. Ik wil er niet bijstaan en toekijken, zonder dat ik iets kan doen. Want als ik het toch overleef, wil ik niet de rest van mijn leven met een schuldgevoel rondlopen. En dat gun ik Emma en James ook niet. Mijn maag onderbreekt de stilte, ik heb honger als een gek. Nu mijn maag steeds harder en harder knort, beginnen die van Emma en James ook. 'Ik heb zo'n idee dat we honger hebben.' Zegt Emma op een vriendelijke toon, het klinkt bijna sarcastisch. 'Kun jij strikken leggen ofzo?' Vraag ik aan James, die gelijk na mijn vraag opstaat. Hij loopt naar het kastje en haalt er een rolletje touw uit. Volgens mij heeft hij zich heel goed voorbereid toen hij Emma hier was tegengekomen. 'Natuurlijk kan ik dat!' Zegt hij dan op een iets te egoïstische toon, maar toch glimlach ik naar hem.

Het rode meisjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu