We renden aan 1 stuk door voor een half uur. Eindelijk hield Adam halt en konden we even uitrusten. Ik had geen idee hoe groot het bos was maar had het gevoel dat hij héél groot was. 'We moesten terug opzoek gaan naar de parels als we dit spel willen winnen!',zei ik vol overtuiging. We bespraken met z'n allen hoe we dat gingen doen. Het plan was om in paren te verspreiden en in een boog naar een mogelijke verstopplek van een parel te lopen om zo van 2 kanten aan te vallen. Louis en ik waren een paar en Adam en Lise waren een paar. Voor we vertrokken zag ik Lise nog met haar lippen de zin ' HELP ME!' spellen. Ik haalde overdreven groot m'n schouders op als gebaar voor ' IK kan er ook NIETS aan doen'. Ze wierp nog een laatste kwade blik naar me maar lachte dan uiteindelijk nog. We wandelden nog een paar minuten zonder teken van de vijand of de parel. Louis en ik liepen naast elkaar maar waren allebei stil. We konden niet praten want dan verraadden we onszelf misschien. De bomen stonden steeds dichter op elkaar en de lichtinval was steeds minder. Opeens kon ik zelf niets meer zien. Ik fluisterde wanhopig:' Louis, Louis waar ben je?'. Ik voelde een hand tegen mijn schouder. Een stem fluisterde 'Violet, waar ben je?'. Het was de stem van Louis. Ik probeerde zijn arm vast te nemen zodat ik zou weten waar hij was. Eindelijk vond ik zijn hand en fluisterde:' Ik sta recht voor je.'. 'Ik heb een zaklamp in mijn rugzak zitten, een waarvan de persoon die hem vast heeft alleen het licht kan zien.' zei Louis. Ik hoorde gerommel in de rugzak en een paar dingen weg rollen. Toen hij het had gevonden hoorde ik een schakelaar omgaan maar zag geen licht. Louis nam mijn hand en sloot hem rond de zaklamp. Ik zag het licht. We waren in een heel eng deel van het bos, de bomen leken op monsters en de planten leken wel te bewegen. Louis gebaarde met zijn hoofd dat we verder moesten. We baanden ons een weg door het dichtbegroeide bos tot het eindelijk wat makkelijker ging maar de duisternis bleef. Er klonk een geluid achter ons. Vlug draaiden we ons om maar zagen gewoon een vogeltje uit de struiken komen. Mijn hart bonsde nog steeds luid en mijn gezicht moet lijkbleek geweest zijn. Louis lachte naar mij en nam de zaklamp met zijn andere hand beet zodat hij zijn arm over mijn schouder kon leggen. We wandelden nog even zo verder tot het eindelijk wat lichter werd. Ik wilde de zaklamp uit doen maar Louis was me voor. Hij deed hem uit en stopte hem terug in de rugzak.
Eindelijk waren we bij de plaats waar de parel mogelijk verstopt zou zitten. Het was een kleine open plek met 1 hoge boom in het midden. De parel zal waarschijnlijk boven in de boom verstopt zitten maar zal natuurlijk goed bewaakt worden. Aan de overkant van de cirkel zag ik het gezicht van Lise verschijnen. Ze probeerde een boodschap met haar lippen te vormen maar ik kon het niet lezen. Ze wees nog vlug naar boven en dook dan weg in de schaduw. Er kwam een jongen naar beneden aan een liaan. Hij keek rond zich en zei in een toestel dat leek op een walkietalkie:' Grond veilig, stam veilig'. Hij nam de liaan terug vast en trok er 2 keer aan en schoot dan omhoog. Ik hoorde van naast ons geluid maar zag gelukkig dat het Adam en Lise waren.
Het was heel raar, de jongen kwam naar beneden via een liaan terwijl er ook een deur was in de stam van de boom met een trap naar boven. We wisten natuurlijk dat het gevaarlijk was om gewoon de trap te nemen maar zagen geen andere optie. Zo stil als een muis gingen we de trap op. Als je het moest vergelijken met een gebouw zou ik schatten op 10 verdiepen. We waren bijna bij het einde. Er zat geen deur maar wel een luik alsof je op zolder gaat. We hadden geen andere keus dan ten aanval gaan want veel andere mogelijkheden zijn er niet. Adam ging voorop met zijn zwaard in de aanval gevold door Louis, ik en Lise. Ik sprong zowat uit het gat en had echt verwacht dat we meteen zouden moeten vechten maar er was niemand. We zaten in de kruin van de boom en het uitzicht was prachtig maar daar hadden we nu geen tijd voor. We moesten de parel zien te vinden. Iedereen zocht overal, zelf zochten we achter geheime knoppen op de muren maar we vonden geen. We hadden dit allemaal voor niets gedaan. Adam wilde terug vertrekken en opzoek gaan naar een andere verstopplaats. 'Nee!', zei ik, 'Er kwam een bewaker naar beneden. Er moet hier dus iets verborgen liggen.' Even hadden we weer nieuwe moed om verder te zoeken maar na weer 10 minuten zoeken gaven we het op. Ik leunde tegen een muur en keek naar Louis, Lise en Adam die ook neer zaten of ergens tegen leunden. Opeens viel ik door de muur, nee, ik werd door de muur getrokken. Twee koude handen trokken mij door de muur. Ik hoorde Lise, Louis en Adam roepen en kloppen op de muur. Ik wilde terug schreeuwen en wegrennen, terug door de muur. Ik gaf de jongen met de koude handen een elleboogstoot in zijn buik en hoorde hem kreunen. Zijn greep verzwakte even en ik kon me losmaken. Ik spurtte terug naar de muur maar raakte er niet door. Ik klopte op de muur en riep naar de anderen. Ze waren maar een paar centimeter van mij verwijderd maar ik kon niet bij ze komen. Opnieuw nam iemand me vast maar deze keer hield hij een mes tegen mijn keel. Eigelijk was ik niet bang want ze gingen me toch niet doden. In het ergste geval was ik even verlamd. De jongen merkte dat ik niet bang was en sneed een beetje in mijn nek. Ik wist direct dat het een echt mes was. Ik stopte met tegenstribbelen en deed wat hij beval. Een andere jongen die ik herkende want hij was die van de liaan kwam uit de schaduw vandaan en nam een stoel en touw met zich mee. 'Zit en hou je stil!', beval de jongen met het mes. Ik gehoorzaamde en ging zitten. De andere bond mijn benen en armen stevig vast. Dit kon onmogelijk deel van het spel zijn dacht ik. Toch waagde ik het erop en vroeg:' Vind je dit niet een beetje overdreven en was het niet verboden anderen echt te verwonden?'. Ik zag niet welke het was maar een van de twee gaf me een klap in mijn gezicht. Het deed verschrikkelijk veel pijn. ' Natuurlijk is dit niet deel van het spel, dit is veel leuker.', zei de jongen met het mes. Voor zover ik kon zien lachten ze allebei kwaadaardig. Het mes was weg van bij mijn keel en ik waagde het erop. Ik probeerde me los te rukken maar de grootte jongen die me vastbond nam me bij mijn keel.' Voorzichtig meisje, ik kan je doden met 1 aanraking.', fluisterde hij. Het viel me nu pas op dat ze allebei handschoenen droegen. Ik zette even alles op een rijtje: dodelijk wapen tegen de regels, overdreven vastbinden, 'doden met 1 aanraking'. Het waren Epioren.
Bedankt aan iedereen die leest. Stem zeker als je mijn verhaal leuk vind en je mag zeker altijd advies en tips geven in de reacties. 😊😊😊
DU LIEST GERADE
De gouden harten
AdventureViolet is een doodgewoon meisje die bij haar grootouders woont. Ze heeft nooit echt geweten wie haar ouders echt waren. Als ze er over praat met haar grootouders gaan ze direct naar een nieuw onderwerp. Violets oma is erg overbezorgd. Ze wordt altij...