Hoofstuk 17.

358 21 1
                                    

Fenna:
Ik zit in een donkere ruimte, ik voel en zie dat er bloed vanaf mijn hoofd naar beneden drupt, ik hoor wat stemmen, ik kan het niet plaatsen van wie. Hoelaat zal het zijn, ik kijk op mijn horloge die ik om heb, elf uur in de avond. Dus ik zit hier nog niet zolang. Ik probeer me los te maken, ik trek maar het gaat niet. Dan hoor ik de deur opengaan 'Hallo Fenna' 'Wie ben je?' 'Ik ben iemand die jou mee heeft genomen' hij heeft een masker op. 'Waar ben ik?' 'O in een mooie boerderij' hij loopt weg, ik blijf achter in een donkere ruimte op een stoel.

Ik schrik wakker, kijk op mijn horloge, het is half 7. Dat betekent dat sommige al bijna naar hun werk gaan, en ontdekken dat ik er niet ben, o als ze het maar door hebben.

Evert:
Het is nu al 11 uur in de ochtend, Fenna had er allang moeten zijn, ik heb haar al een paar keer gebeld. Samanta is er trouwens ook niet. 'Carla kan ik even naar Fenna's huis om te kijken waar ze is?' 'Ja doe maar even'

Ik stap in mijn auto en rij naar Fenna's huis, ik ben hier niet zo vaak geweest, een paar keer alleen om haar op te halen. Ik sta voor de deur, bel aan. Er wordt niet opengedaan. Ik kijk door het raam, ik zie een glas cola staan en haar tas. Vreemd denk ik, ik twijfel zou ik naar binnen gaan of niet?
Ik besluit het wel te doen, ik maak het slot open, loop via de gang naar de keuken. Dan zie ik wat roods op de grond, zou dat bloed zijn van Fenna?
Dit is niet goed, ik moet Carla bellen!

AfscheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu