Chapter 1

3.9K 106 4
                                    

Dounia:

Ik ben gestoord. Zoals iedereen wel van mij denkt. Wel iedereen? Ik denk wel dat ze gestopt zijn nadat ik hun gewaarschuwd had dat ze wat te wachten zou staan als ze niet zouden ophouden met hun geruchten en hun gedoe. Ik zit nu in de wachtzaal. Jep, in ga dus wekelijks naar een therapeut. Waarom? Omdat mijn tante me gedwongen heeft. Ik woon bij mijn tante en oom. Sinds mijn ouders zijn gestorven natuurlijk. Dat brengt automatisch pijnlijke herinneringen naar boven en dus staar ik uit het raam van de wachtzaal. Tegenover zit een Marokkaanse jongen. Helemaal in trainingspak van Nike. Er is niet één gedeelte dat niet bedekt is met Nike. Zelfs zijn rugzak is helemaal Nike. Ik merk dat die jongen me aanstaart en geirriteerd doe ik alsof het niet merk. Het boeit me niet. Hij mag kijken wat hij wil.

"Mijn naam is Nasser", zegt hij en ik heb hem deze keer niet gedwongen om te praten. Ik trek een wenkbrauw op, zo van : oh, je kan praten. "Kom je hier ook voor therapie? Want ik ben hier met mijn zusje",gaat hij door. Ik weet niet wat ik moet zeggen. "Ja", stamel ik. "Voor therapie", zeg ik kort. Die Nasser knikt. "Ze zit nu binnen, mijn zusje Raisa", hoor ik hem zeggen. Ik ben nu gestopt met naar hem te kijken en staar verder uit het raam. "Wat is jouw naam?"wilt hij weten. "Dounia", antwoord ik. Als er een meisje de therapie-kamer uitkomt, kan ik mijn ogen niet geloven. Ik kijk van Raisa terug naar Nasser, die doet alsof alles normaal is. Ziet hij het dan niet? Hoe hard we op elkaar lijken? Raisa heeft donker, zwart haar. Puur zwart. Net als ik. Wel, deels dan, want ik verf het. In het echt heb ik bruin, stijl haar. Maar door het donkere oogpotlood en haar kleding lijken we best op elkaar. Ze heeft hetzelfde als mij aan. Zwart broek, shirt met doodskop en een capuchon. Griezelig. "Ga je niet?"vraagt Nasser aan me wanneer Raisa rustig gaat zitten. Waarom gaat ze zitten? "Nee", zeg ik. "Waarom niet, het is jouw beurt", wilt Nasser weten. Ik kijk hem vreemd aan. "Hoe moet jij dat weten? Hoe weet jij in vredesnaam wanneer ik een afspraak heb?"vraag ik. "Omdat ik hier met jou ben", antwoord Nasser alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Mijn adem stokt. Wat? Wacht, wat heeft hij gezegd?

Zonder nog wat te zeggen tegen Nasser, loop ik het praktijk binnen. Eigenlijk meer een kamer dan echt een praktijk. Ik zie de therapeut nergens. Pff, wachten zeker. Had ik net zo goed in de wachtkamer kunnen wachten. Opeens word ik gebeld. "Dounia, lieverd, er zit hier een boek genaamd de ijzerprins, moet ik die terugbrengen naar de bib?"hoor ik mijn tante vragen. Nee!! "Wacht, nee", zeg ik. "Waarom niet?"wilt mijn tante weten. "Omdat de ijsprins nog maar bij de stekels is, hij moet naar de eind van de wereld om de slot van beproevingen te vinden. Ik meen het, hij is heel belangrijk voor me!! Hij moet de vuurproef doorstaan en iedereen weet dat het onmogelijk is", zeg ik in paniek. Op dat moment merk ik dat de therapeut me met grote ogen aankijkt. Okéééé, nu begrijp ik wel dat mensen denken dat ik gestoord ben. Vooral als ze me zo horen praten. Ik neem afscheid en hang snel op.

Mijn afspraak verloopt zoals altijd. Zij vertelt me dat ik verscheurd word door een groot geheim en dat ik me moet blootgeven en ik zeg dat ik me nog nooit zo goed heb gevoeld. Na mijn afspraak loop ik het praktijk uit en zie tot mijn verbazing Nasser in de wachtzaal. Raisa is er ook. Wat doet hij hier nog? "Ben je eindelijk klaar? Dan kunnen we naar huis", zegt Nasser. Ik kijk hem vreemd aan. "Hoezo naar huis?"vraag ik. Wat is er hier toch aan de hand?? "Jaa, we kwamen naar hier en nu gaan we weer weg", zegt hij. "Moet je niet normaal met je zus weg?"vraag ik geërgerd. "Jij bent mijn zus, ik ben het, je broer Nasser", zegt hij. Ik schud hevig mijn hoofd. "Nee, dat ben ik niet! Ik heb geen broer! Jij kunt onmogelijk mijn broer zijn", protesteer ik. Langzaam word ik hier gek. Nasser blijft me vreemd aankijken. Alsof ik zijn zus ben en Raisa... mij is. Opeens hoor ik gelach. Richting Raisa. "Shhhtt, je verpest dit", zegt Nasser, maar Raisa kan het niet laten en lacht zich kapot. "Mijn broer lacht maar met je", zegt Raisa. Menen ze dit?? Verontwaardigd loop ik langs hun heen. Weg van hun, alsof ik ze nooit heb ontmoet. Waar slaagt dit op? Even met een gestoorde een grap uithalen? Is dat wat ze probeerden? Blijkbaar gelukt, maar toch.

Ik kom thuis heel moe aan. Mijn geestelijke gezondheid wordt er niet beter op. Vooral niet door die bus die ik altijd moet nemen. Altijd tussen twee bezweten mannen. Bah! "Hoe was het?"vraagt mijn tante als ik de woonkamer binnenstap. "Zoals altijd", antwoord ik. Ze doet haar lange rok aan om te bidden. "Mooi", zegt ze en dan richt ze zich naar Kabaa. Dat ook nog. Ik heb al twee gebeden gemist. Boven ga ik naar de badkamer. Daar reinig ik mijn gezicht van al het make-up. Als ik mijn gezicht heb gewassen, wil ik me afdrogen, maar dan staart mijn spiegelbeeld me aan. Hoe heeft het zo ver kunnen komen, Dounia, hoe? Ik zie er vermoeid uit. Niet in staat om iets van mijn leven te maken. Ik leef in een duisternis en ik kan het licht maar niet vinden.

Het GeheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu