6 mermaids

345 16 1
                                        

'Heb ik je al gezegd dat je geluk hebt gehad dat je hier aan land bent gekomen?' Myra negeerde hem. 'Ik dacht dat je mij met rust zou laten.' 'Dat heb ik nooit letterlijk gezegd.' Myra Jones zuchtte en ze versnelde haar pas. 'Hé, wacht nou.' Peter Pan liep achter haar aan. Myra bleef staan, zij het met een geërgerde uitdrukking op haar gezicht. 'Wát? Wat moet je nu weer?' 'Je... Je moet me nog bedanken.' 'Jouw bedanken?' 'Ik heb net je leven gered.' 'En je daarvoor vroeg je mijn naam. Die heb ik je gegeven. Dat is wat je vroeg.' 'Ik zei dat dat het minste was' corrigeerde hij haar. Myra zuchtte. 'Goed dan. Wat wil je?' Pan lachte. 'Ik wil dat je met me meekomt.' Ze trok een wenkbrauw op. 'Meekomen?' 'Je komt mee naar mijn kamp. Je kunt bij mij en de Lost Boys blijven.' Myra sloeg haar armen over elkaar. 'En waarom zou ik dát doen?' vroeg ze. Peter grijnsde. 'Omdat zonder mij je overlevingskans onmogelijk is.' Het meisje bleef onveranderlijk. 'Ik zal wel zien. Ik ben niet geïnteresseerd in je aanbod.' 'Nog niet. Maar dat komt nog wel.' Myra draaide de andere kant op en verdween in de jungle. Peter Pan keek haar na. Ze zou wel komen, dat wist hij zeker.

Myra liep door het woud. Die Peter Pan kwam haar de oren uit. En hij joeg haar de stuipen op het lijf. En hij was knap. Die laatste gedachte bande ze meteen weer weg. Ze moest hier zo snel mogelijk weg zien te raken. Ineens was ze de jungle uit en stond ze voor een baai. Er was geen brug naar de overkant. Het water kabbelde zachtjes en was mooi zeegroen van kleur. Myra had zin om erin te springen en te zwemmen, maar ze kon het niet riskeren om door iemand opgemerkt te worden als ze bezig was. Als je haar kleren aan zou houden, zou ze zeker en vast een verkoudheid oplopen. De enige optie was dus niet zwemmen. Toch trok ze haar schoenen uit en ging tot haar enkels in het water staan. Ze glimlachte; het water was heerlijk. Ze zette zich op de oever met haar voeten nog steeds in het water en ving wat zeewater in haar handen dat ze in haar gezicht gooide. Ineens keek ze op. Ze was er zeker van dat ze iets had zien bewegen in het water. En het was absoluut geen vis geweest. Het was iets groots geweest. Myra concentreerde zich op het water. Dan stak er ineens een hoofd boven water. Geschrokken keek Myra het wezen aan. Ze zag eruit als een mens: zwart haar, lichte blauwe ogen. In haar lange haar zat een soort kroon gemaakt van koraal. Ze zwom dichter naar haar toe. Myra bleef het wezen aankijken. Op ongeveer een meter afstand kwam het ding tot stilstand en liet haar staart in het water pletsen. Hij was donkerblauw met schubben. Haar staart. Dat was hetgeen geweest dat ze daarnet gezien had. Pan had haar er al voor gewaarschuwd: de zeemeerminnen.

The Villains daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu