Hoofdstuk 21

13.3K 460 54
                                    

>Pov Jess<

We zijn inmiddels al weer bijna een week verder. Ik heb nog bijna niks gezegd, de hele week lang. Ik denk dat ik in totaal zo'n achtendertig woorden heb gezegd deze week. En dan was het puur omdat een docent iets aan me vroeg. Ik weet niet waarom maar het lukt me gewoon niet om vrijwillig iets te zeggen. Als ik dan eindelijk iets zeg, snauw ik iedereen om me heen af.

Deze week ben ik ook gaan beseffen hoeveel ik mijn ouders eigenlijk mis. Al die tijd heb ik het weggedrukt, ik wilde niet zwak zijn. Maar ik kan het niet ontkennen, ze zijn dood en ik ga ze niet meer terug zien. En dat breekt me, heel erg. Ik lig inmiddels al in bed sinds ik thuis kwam. En dat was zo'n vijf uur geleden. Het heeft toch geen zin om uit mijn kamer te komen als ik niks zeg. Brianna en Ethan vinden het maar raar dat ik niks zeg, wat logisch is. Ik blijf zeggen dat ik keelpijn heb of ik snauw ze af, zoals ik bij iedereen doe.

'Jess, je moet echt uit die kamer komen' hoor ik Blake zuchten vanuit mijn deuropening. 'Ga weg' reageer ik zonder op te kijken. 'Je kan niet je hele leven stil blijven en hier blijven' gaat hij verder. Ik blijf zwijgend voor me uit staren. Ik hoor voetstappen en ik voel het bed naast me indeuken. 'Waarom doe je nou zo? Zo ben jij niet, en dat weet iedereen' blijft hij doorgaan. Ik zucht geïrriteerd, 'Ga gewoon weg! Ik ben jou geen verantwoording schuldig! Je bent mijn familie niet, je bent mijn vriendje niet, je bent geen vriend! Accepteer het en ga gewoon weg!' Ik kijk kwaad naar Blake. Dit zijn letterlijk de meeste woorden die ik achter elkaar heb gezegd deze week. Hij kijkt me emotieloos aan en zucht. 'Je ouders hadden dit niet gewild Jess. Ze hadden niet gewild dat je je zo van iedereen afsluit en je zo gedraagd' zegt Blake mijn uitbarsting negerend.

En dat is de zin.

De zin die alle barsten in mij erger maakt.

De zin die een aardbeving binnen in mij veroorzaakt.

De zin waardoor alles uit elkaar valt.

De zin waardoor ik instort.

Er ontsnapt een traan uit mijn ooghoek die ik verwoed wegveeg. Maar het is te laat, tranen stromen geluidloos over mijn wangen heen. Ik trek mijn knieën op en leg mijn hoofd erop. Een paar seconden later voel ik hoe twee armen om heen worden geslagen. Blake trekt me tegen zich aan en haalt zijn hand zacht door mijn haren. 'Ik mis ze zo erg' snik ik zacht. 'Ik weet het' fluistert hij terug. Ik kijk door mijn tranen heen naar boven, 'Hoe?' 'Ik zag het aan je' reageert hij rustig.

Ik probeer rustig te worden en rustig adem te halen, maar het lukt niet. 'Het spijt me' snik ik. 'Waarvoor?' vraagt Blake verbaasd. Ik haal schokkerig adem, 'Voor alles. Dat ik bijna niks meer zeg, dat ik zo bot doe. Dat ik-' Ik kom niet meer uit mijn woorden en probeer rustig te worden. 'Heb alsjeblieft geen spijt. Ik snap het en het is oké. Dit moest er vroeg of laat toch van komen. Doordat je alles wegstopte propte je alles op. De ontvoering enzo was gewoon de druppel. Neem gewoon de tijd. Blijf hier en denk wat na. Als je je beter voelt kom je naar beneden en dan staat er een kop thee voor je klaar, oké?' reageert Blake. Ik knik een beetje en laat me zakken. Ik leg mijn hoofd op mijn kussen en sluit mijn ogen. Ik hoor Blake mijn kamer uitgaan en naar beneden lopen.

Misschien heeft hij gelijk. Misschien was dit alleen maar goed. Alles komt er nu gewoon uit. Als alles er echt uit is, kan ik  misschien weer normaal functioneren. En mijn ouders, zij hadden inderdaad niet gewild dat ik zo bot zou doen en iedereen op een afstand zou houden. Ze hebben altijd geweten dat ik mensen niet graag toelaat. Dat ik ze liever op afstand houd. Doordat mijn vertrouwen vroeger is beschadigd, vertrouw ik mensen niet graag meer. En door dat ene ongeluk, dat ongeluk waardoor ik echt dacht dat mijn leven kapot was, daardoor wil ik zo min mogelijk mensen hebben waar ik van houd. Uiteindelijk wordt je toch altijd gekwetst. Mijn ouders hebben na dat ene ongeluk zoveel moeite gedaan om mij weer overeind te krijgen. En toen zij verongelukten, ben ik weer net zo hard gevallen.

Ik houd mensen dus liever op afstand zodat ik niet weer val. Ik ben er eindelijk weer een beetje bovenop gekomen, en ik wil niet weer terugvallen. Ik wil blijven klimmen, tot ik de top heb bereikt, en ik volledig gelukkig ben. Ik heb dus ook maar een klein groepje mensen die ik echt dichtbij laat komen. Ethan, Riley, en Brianna en haar gezin. Dat zijn de mensen die er altijd voor me zijn geweest. Ik kan hun niet op afstand houden, ze hebben mij ervan overtuigd dat ik ze dichtbij kon laten komen, zij zouden me nooit laten vallen. En Blake, hij begint ook belangrijker te worden, maar ik kan hem niet zo ver toelaten als Bri en Ethan. Ik weet gewoon niet of Blake in mijn leven gaat blijven, of dat hij me gaat laten vallen. En als hij dat doet, dan moet ik zo min mogelijk om hem geven.

Het klinkt allemaal heel erg hard, maar zo ligt mijn manier van denken gewoon. Ik kan er niks aan doen, maar met dit idee ben ik opgegroeid. En nee, dit heeft niemand me aangepraat. Dit heb ik zelf bedacht. En tot nu toe, heeft het me altijd geholpen en het werkt nog steeds.

Ik sta langzaam op van het bed en loop naar beneden. Daar aangekomen ga ik op de bank zitten, naast Blake. Hij glimlacht naar me en overhandigd me een kop thee. 'Bedankt' mompel ik met een kleine glimlach. Hij knikt langzaam met een glimlach.

------------
Trage update, sorry guys.
Ik had een soort korte pauze zonder iets te zeggen.
Ik wist niet voor hoelang ik zou stoppen met schrijven, maar ik wilde al snel verder.
Sorry dat ik niks heb gezegd, maar ik had erg veel aan mijn hoofd.
Ik hoop dat jullie het toch een leuk stuk vonden.
Votes en comments betekenen alles voor me :)

I live with the badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu