~*4*~

4.2K 228 26
                                    

Ik wek Marie door zacht tegen haar schouders te duwen. Haar ogen schieten open en ze kijkt verdwaasd om zich heen tot ze mij ziet. Dan verschijnt er een grote glimlach op haar gezicht. 'Is het tijd?' vraagt ze. Ik knik en kijk de slaapzaal rond. Iedereen ligt nog diep in slaap te wachten op wat er morgen zal gebeuren. 'Maak jij de kinderen wakker ?' vraag ik Marie: 'Dan ga ik de ladder halen.'

Als ze de deur uitloopt, sluip ik naar het raam toe. De planken kraken een beetje als ik mijn voet erop laat rusten en steeds als dat geluid door de slaapzaal klinkt, krimp ik in elkaar. Voetje voor voetje en beetje bij beetje beweeg ik steeds dichter naar het raam. Als ik er ben slaak ik bijna een hoorbare zucht van verlichting. Ik scan nog even de zaal rond om te kijken of niemand wakker is geworden, maar als dat niet het geval is, richt ik al mijn aandacht op wat voor me ligt: door het raam klimmen en de ladder gaan halen.

Ik zet voorzichtig mijn rechtervoet op de kleine, houten vensterbank en kijk even of hij mij houdt door er een beetje op te duwen. Als de vensterbank mijn goedkeuring heeft, zet ik mijn andere voet er naast neer en pak met mijn beide handen het kozijn heet. Nu gaat het moeilijk worden. Precies anderhalve meter verder staat de boom die ik heb uitgekozen. Het enige wat ik nog moet doen is springen en hopen dat de droge takken mij houden. Ik adem zacht in en uit en probeer me te concentreren op de sprong. Anderhalve meter moet mogelijk zijn maar dan ben je nog niet bij de stevige takken. Wat daar nog bijkomt is dat ik uit een kozijn moet springen. Dat geeft mij niet echt de kans om een aanloop te nemen en dus nog verder te springen. Op de eerste plaats ziet het er haast onmogelijk uit. Toch is het mijn enige optie en het enige wat ik kan doen om de jonge kinderen in veiligheid te brengen. Adem in, adem uit, spring! Deze woorden blijf ik in mijn hoofd herhalen tot ik het aandurf. Adem in; ik ga klaarstaan. Adem uit; ik span mijn spieren aan. Spring!

Terwijl ik een kort moment door de lucht suis voel ik me meer dan ooit gewichtloos. Dan krijgt de zwaartekracht weer greep op me en ik val hard naar beneden. Twee meter boven de grond krijg ik bijna greep op de takken. Mijn handen zoeken zich en weg door de bladeren en takken waardoor ik heel wat schaafwonden oploop. Ik hang uiteindelijk een meter boven de grond als mijn handen eindelijk houvast vinden. Langzaam blaas ik de ingehouden adem uit die ik onbewust heb ingehouden. Mijn hart bonkt in mijn keel en ik durf heel even niet meer te bewegen. Dan dringt het eindelijk tot mij door: het is gelukt! Ik ben beneden! Ik kan wel schreeuwen van blijdschap maar dat doe ik maar niet. Ik weet niet wat voor geluid heb gemaakt toen al die takken onder mijn handen kraakten en kapot gingen. Beter was ik nu gewoon stil en ging door met het plan. Nu alleen nog de ladder. Het is echt gelukt!

Het buurhuis van ons wordt bewoond door ene meneer Horst. Hij is zo'n beetje de enige oude man in Pictum en heeft geen vrouw of kinderen. Hij leeft erg teruggetrokken en verdient zijn geld met zijn timmerwerk. Veel mensen vinden hem maar mysterieus of raar omdat hij zo weinig te zien is. Veel denken dat hij een erge ziekte heeft en zich daarom niet vaak laat zien. Ik weet wel beter. Hij is namelijk helemaal verknocht aan zijn paardje Bonnie. Zij is heel waarschijnlijk de enige echte liefde van Horst en hij verblijft dagen in de stal naast zijn huis waar Bonnie staat. Maar niet alleen Bonnie, daar staat ook de ladder die hij gebruikt bij grote reparaties op daken of andere hoge dingen. Als het goed is slaapt ze, maar dat weet je nooit zeker. De deur kraakt een beetje als ik hem voorzichtig open duw. Ik bijt op mijn wang in ingehouden spanning. Bonnie staat rustig te slapen en is zich van geen kwaad bewust. De ladder staat naast het zadel en de hooivork. Hij is niet groot maar meer dan nodig. Ik loop voorzichtig langs Bonnie en richt mijn aandacht steeds op de ladder. Ze snuift even en gelijk ben ik bang dat ze wakker wordt, of nog erger: alarm gaat slaan. Gelukkig gebeurt geen van beide en kom ik zonder problemen bij de ladder aan. Ik pak hem vast, neem de route terug en bereik opgelucht de uitgang. De deur sluit ik behoedzaam achter me. Nu is het Marie's beurt, denk ik.

Als ik weer bij het weeshuis ben staat Marie en de kinderen al op mij te wachten. Ik zwaai even om te laten zien dat alles goed met me is en zet de ladder tegen het raam. Marie klimt als eerst naar beneden. 'Ga jij naar boven om de kleinsten te helpen? Jij bent beter met kleine kinderen,' fluistert ze. Ik knikt en klim naar boven waar zo'n dertig kinderen staan te wachten. De kinderen boven de 7 gaan moeiteloos naar beneden waar Marie ze opvangt. De kinderen van 6 twijfelen maar gaan met een klein beetje angst de ladder af. Ik zeg bemoedigende woordjes tot ze allemaal beneden zijn. Dan zijn er nog 3 kinderen van 5 jaar of jonger. Ze staan bang naar beneden te kijken en wachten op wat ik doe. Ik til een klein meisje op en geef een aai over haar bol. 'Kom maar,' zeg ik: 'Ik draag je wel naar beneden.'

Het meisje knikt en slaat haar beide armpjes om mijn nek. Voorzichtig klim ik naar beneden en zet haar neer bij Marie. Zo doe ik dat ook bij het tweede meisjes .

Nu staat er nog 1 meisje met haar armpjes over elkaar. Ze kijkt me doodsbang aan alsof ik haar voor de leeuwen wil gooien. 'Kom maar. We moeten naar beneden.' Ze schudt koppig haar hoofd. 'Ik wil niet.'

'Het komt allemaal goed. Ik zal je tillen.'

'Ik wil niet,' zegt ze weer en een dikke traan van angst glijdt over haar wang naar beneden. Ik zucht. 'Hoe heet je?' vraag ik.

'Olive.'

'Ik ben Mave. Waarom wil je niet Olive?'

'Omdat ik bang ben.'

'Waarvoor?'

'Dat ik val.' Ze kijkt me ineens zo doodsbang aan dat ik zo veel medelijden met haar krijg. Ik haar wil omhelzen en sussen en zeggen dat alles goed komt en ze niet van de ladder hoeft. We moeten echter verder en we moeten nu toch echt wel gaan voordat de rest wakker wordt.

'Als je mij een handje geeft en je ogen dicht doet, beloof ik dat je niet gaat vallen,' zeg ik en steek een hand naar haar uit. Ze knippert verwoed met haar ogen om de tranen terug te dringen en stap naar mij toe. 'Dapper meisje,' zeg ik glimlachend. Haar kleine hand voelt zo fragiel in de mijne en ik durf haar haast niet goed stevig vast te pakken, bang dat ik hem breek. Ik til haar dus op en kijk haar nog eens in de ogen. 'Doe je ogen maar dicht,' fluister ik: 'Voor je het weet zijn we beneden.' Ze luistert en knijpt haar ogen dicht terwijl ik langzaam naar beneden klim.

Marie staat een beetje ongeduldig te wachten. 'We moeten gaan. Ik heb alvast de helft naar de kruidenier gebracht. Ik knikt. We moeten verder. Olive kijkt me smekend aan: 'Mag ik je hand vasthouden?' fluistert ze. Kleine Olive legt haar knuistje in mijn handpalm en kruipt een beetje tegen mijn been aan. 'Kom maar, we gaan,' fluister ik lachend.

Leonard zelf doet open en sist dat we binnen moeten komen. Hij kijkt links en rechts voordat hij de deur sluit. Vervolgens wijst hij ons naar de kelder en dat we stil moeten zijn.

De kelder zit erg vol maar het kan even niet anders. 37 personen in een kleine ruimte. Er staan emmers met water voor als we dorst krijgen en brood voor honger. Verder liggen er schapenvachten en dekens voor als we het koud krijgen. De helft die Marie heeft gebracht ligt al lekker opgerold in een deken te dutten. Ik besluit dat ook maar te doen. Ik pak de dikke deken naast mij en ga in een hoekje van de kelder liggen. We hoeven hier nog zestien uur te zitten en die gaan het snelst als we slapen.

Rond vier uur 's nachts wordt ik wakker van een klein handje dat mij wakker schudt. Ik schrikt wakker. Olive staat naast me. 'Wat is er?' fluister ik: 'Kan je niet slapen?' Ze knikt.

'Kom maar,' zeg ik. Ik sla mijn deken open en laat haar eronder. Ze kruipt dicht tegen mij aan. Ik sla mij arm over haar heen en geef haar een aai. 'Denk je dat het nu lukt?' vraag ik maar krijg al geen antwoord meer omdat ze al is ingedut. Ik glimlach en doe mijn ogen weer dicht. Nog even. nog twaalf uur en dan zijn we vrij.

Ik lig te slapen als een schim (die ons telkens gevolgd blijkt te zijn) zich eindelijk beweegt. Zijn twee hoektanden blikkeren in het weinige licht.

It's Just A Game... -voltooid-Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu