~*37*~

3.1K 192 15
                                    


'Hey Mave!' Zijn gezicht klaart op zodra hij me in het oog krijgt. Laos lijkt oprecht blij me te zien. Ik knik hem aarzelend toe en laat me naast hem in het gras zakken. 'Wat is er? Je kijkt zo boos.'
Is dat zo duidelijk?
Ik laat een stilte vallen en glijd met mijn vingers door het gras.Vroeger genoot ik nog van het gekriebel dat dat veroorzaakte, nu voelt het warm en onwerkelijk.
'Het verdoezelen met woede werkt niet hoor.'
Verbaasd kijk ik op. 'Dat doe ik ook niet,' antwoord ik zacht. Zijn ogen boren zich diep in de mijne en ik moet wegkijken. 'Dat is zeker wat je doet.' Hij zegt het vriendelijk en rustig, zonder ook maar een spoortje woede. 'Ik deed het zelf ook. In het begin. Pas na een paar jaar kwam ik erachter dat het alles alleen maar erger maakt.'
'Jij was ooit een soort Kanin!?' vraag ik geschokt.
Hij lacht om de vergelijking en kucht. 'Eigenlijk was ik erger.'
Als hij mijn grote ogen ziet moet hij nog harder lachen. 'Ik ben toch blij dat jij nu bij ons bent,' grinnikt hij. 'Dat maakt alles hier een stuk minder saai.'
Mijn gevoel bij dit compliment is een beetje dubbelzinnig dus weet ik niet hoe ik moet reageren.
'Wat deed je dan allemaal? Waar liep het op uit?' Besluit ik te vragen.
Zijn gezicht betrekt. 'Dingen waar ik ontzettend veel spijt van heb.' Hij gaat er niet verder op in.
'Maar als woede volgens jou niet werk... Wat dan wel?' vraag ik aarzelend.
'Dat is aan jezelf om uit te vinden. Bij iedereen is het anders.'
'Wat was het bij jou?'
'Ik heb uiteindelijk ingezien dat je er het beste van moet maken. Geniet van wat je nog hebt en koester het. De andere Victorianen zijn het enige wat ik heb. Ze zijn als broers voor me en zullen, hoe vreemd ze zich ook voordoen, het beste voor je willen. Het lege gevoel gaat niet weg, je zult het moeten opvullen.'

Op dat moment gooit iemand een emmer water over het vuur. Het sissende geluid zorgt ervoor dat alle gesprekken verstommen, en dan beginnen ze één voor één op te staan en naar het huis te lopen. Laos staat op en rijkt zijn hand uit om me overeind te helpen. Ik pak hem zacht aan en verwonder me over de gladheid en warmte van zijn huid.
Ik veeg de beetje gras en zand van mijn kleding. Ox en Stick lopen naar ons toe.
'Kom je? We gaan naar binnen,' vraagt Ox. Stick kijkt me enkel koud aan. Ik moet aan de woorden van Laos denken. Hoe vreemd ze zich ook voordoen, ze willen het beste voor je.
Ik herpak me en loop met ze mee terwijl ik nog een laatste blik op Laos werp. Hij lacht en zwaait. 'Welterusten.'
Ik geef hem een kleine glimlach terug.

Overal rond ons klinkt het stommel van voeten op de houten vloer. Nadat iedereen de trap is opgeklommen - en die iedereen heeft gehouden - zijn ze allemaal naar de kamers gegaan. Ox houdt een kleine kaars vast die een griezelig licht werpt op de twee geïmproviseerde bedden van op de grond en het houten ledikant. Een paar sterren schijnen door een klein raam naar binnen. 'Dat bed is voor jou,' zegt Ox terwijl hij naar het oude bed wijst. 'Wij slapen op de grond. Kleding ligt ook al klaar.'
Ik kijk naar de stapel die op mijn bed verspreid ligt en opeens vormt er een idee in mijn hoofd.
'Zouden jullie me even willen laten omkleden?' vraag ik en probeer een uitgestreken gezicht te houden. 'Ik doe dat liever alleen.'
Er verschijnt meteen een ongemakkelijke trek op hun gezicht. Als dit niet belangrijk was zou ik de humor er wel van hebben ingezien.
'Je weet dat we je eigenlijk niet alleen mogen laten,' zegt Ox aarzelend.
'Alsjeblieft. Het is maar even.'
Ze zwichten en lopen de kamer uit. 'Wij staan voor de deur,' zegt Ox.
'Doe er niet te lang over,' voegt Stick eraantoe.
Ik schud mijn hoofd. 'Ik heb maar even nodig.'

De deur slaat met een klap dicht.

Zo snel als ik kan trek ik de smerige kleding die ik nu aan heb uit en hijs me in de nieuwe. Een fijnzittende broek en dikke bloes. Ze hebben er een lange jas bijgelegd die zo uit een rijk warenhuis kan komen. Alles zit perfect.
'Ben je klaar?' vraagt Ox vanachter de deur.
'Bijna!'
Ik kijk naar het raam en twijfel niet. Ik trek mezelf op aan het kozijn en gooi mijn benen over de rand.
Omdat we twee hoog zitten denk ik nog even na af ik de sprong wel moet wagen. Alles doet me denken aan de ontsnapping uit het weeshuis, waarbij we alle meisje hadden meegesmokkeld. Mijn gedachten dwalen af naar Olive.
Hoe zou het met haar gaan?
'We komen zo binnen Mave. Schiet op!' Stick' snijdende stem haalt me terug naar het nu.
'Nog heel even!' roep ik en spring het uit het raam.

De vak doet minder pijn dan verwacht, en ik denk door dat ik nu... Anders ben.
Ik ben echter niet besluiteloos en begin gelijk te rennen. Het maakt me niet uit waar ik heen ga, ik wil enkel weg. Een klein beetje schuldgevoel tegenover Laos grijpt zich in me vast, maar ik probeer het woest te onderdrukken. Ik hoor daar niet.

Rennen gaat makkelijker als je dood bent, ik kan het weten. Als ik een blik achterom werp hoor en het silhouet van het huis zie, hoor ik een paar kreten. Licht van kaarsen glijd in rap tempo langs de ramen. Ze maken zich al klaar om achter me aan te gaan. Dat zet me ertoe aan om nog sneller te rennen. Toen ik nog leefde zouden ze me makkelijk bij kunnen houden, nu niet meer. Daarbij weten ze niet welke kant ik ben opgegaan, ikzelf ook niet.
De wind giert langs mijn gezicht terwijl een gevoel van triomf en pure vrijheid me overspoelt. Ik laat ze me niet nog eens te pakken krijgen.

It's Just A Game... -voltooid-Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu