~*33*~

3.6K 207 37
                                    

Alles is wazig als ik mijn ogen open. De wereld, maar vooral ikzelf. Een verschrikkelijke leegte heeft zich vastgeklampt in mijn binnenste, en het voelt alsof die nooit meer opgevuld kan worden. Langzaam kom ik meer bij bewustzijn, en merk dat ik beweeg. Niet ik, maar iemand draagt me. Bij elke stap lijkt de wereld even op en neer te deinen, als een schip op de golven. De golven zijn echter niet zo warm en behaaglijk als de jas die de persoon aan heeft. Onbewust duw ik mijn neus dieper in het zachte bont en probeer de warmte op te nemen.

'Is ze wakker?' Ik kan de stem niet zo snel plaatsen, maar hij komt me vaag bekend voor. Opeens beweegt er even niets meer, en dan merk ik dat iemand me op de grond legt. Ik kreun als ik het koude en natte zand raak en verdwaasd knipper ik met mijn ogen. Nog steeds lukt het me niet om scherp te zien. Ik probeer mijn hand op te tillen om in mijn ogen te wrijven, maar die valt na vijf centimeter hoogte alweer naar beneden.

Een hand veegt mijn haar uit mijn gezicht en ineens zie ik alles beter. Ik kijk recht in twee grijze ogen van iemand. 'Gaat het?'

Alles komt me zo bekend voor! De stem, de ogen, zijn gezicht. 'Mave?'

Mave? Dat ben ik!

Plotseling herinner ik me alles weer. Gillian en de andere Victorianen, de Spelen en Olive. Ik adem scherp in en grijp naar mijn hart. Met grote ogen van ontzetting en met trillende handen wacht ik op het slaan ervan dat nooit meer gaat komen. Een zoute traan valt uit mijn ooghoek op de grond. Gillian legt voorzichtig zijn hand op de mijne en schudt zijn hoofd. 'Het spijt me,' fluistert hij. Zijn eerst zo koude vingers voelen warm aan. Ik wend mijn blik af en snik. 'Wat heb je gedaan,' prevel ik.

'Ik beloof je dat ik je ga helpen.'

Ik schud mijn hoofd en kijk weg. Een tweede traan glijdt over mijn wang en laat een nat spoor achter. 'Je hebt het allemaal verpest! Je kan me niet helpen.'

'Jawel.' Zijn stem klinkt zacht en vol emotie. 'Het gaat allemaal goed komen, dat beloof ik.'

'Maak geen beloftes die je niet kunt nakomen.'

'Dat doe ik niet.'

Als ik hem negeer gaat hij naast me staan en steekt een hand uit. 'Probeer eens te staan.'

Vertwijfeld kijk ik naar zijn uitgestoken hand en vraag me af of ik hem moet aanpakken. Zelf opstaan wordt sowieso moeilijk. Met tegenzin leg ik mijn hand in die van hem en probeer op te staan. Ik wankel en heb moeite om mijn evenwicht te bewaren. Gillian ondersteund me meteen, maar ik sla hem van me af. 'Ik kan prima zelf lopen,' snauw ik vinnig. Hij kijkt me aan alsof hij me niet gelooft maar laat me met rust. Ik zet een voorzichtige eerste stap en val bijna. Nog net lukt het om mijn val te voorkomen. Ik zucht en kijk om me heen. We zijn niet meer in het bos in Arena. In de verte zie ik de andere Victorianen vooruit lopen. 'Waar zijn we?' vraag ik argwanend.

'In Devina.'

'Devina?'

'Ja, we zijn weer vertrokken naar Victorium. Ongeveer drie dagen nog.'

'Drie!? Hoelang zijn jullie al onderweg!?'

Hij grijnst. 'Iets meer dan een week.'

'En al die tijd heb jíj me...'

'Gedragen? Nee, onderweg hebben we een aantal paarden geleend.'

Beduusd kijk ik hem aan. 'En waar zijn die nu?'

'Kwijt geraakt. Lang verhaal. Iets me Kanin en angst voor paarden.'

Ik zucht en zet nog een stap. Duizeligheid komt opzetten maar ik sta stevig. Het verschrikkelijke lege gevoel dat zich in me vastgebeten heeft, lijkt me te overspoelen. Ik kan het wel uitschreeuwen. En dan is er nog iets. Iets waarbij ik de hele tijd heb geprobeerd om er niet aan te denken, want ik weet dat zodra ik het zie, wanhopig ineen zou storten.

'Hoe kan je hiermee leven?' fluister ik. 'Met dit gevoel.'

Hij grijnst als een boer met kiespijn. 'Dat is het hem juist Mave. We leven niet meer.'


---


Het duurt even voordat we de rest hebben ingehaald. Mijn hoofd tolt van alle gedachten en gevoelens en continu kruipt er een ongecontroleerde rilling over mijn rug. Ik moet me steeds vermannen om niet te gaan huilen of te gaan schreeuwen van ongeluk. Het gevoel slokt me op en overmand me met overmacht.

Laos komt naast me lopen en Gillian laat ons even alleen. Hij heeft vast al wel door dat wij het over het algemeen wel goed kunnen vinden. Mij maakt het niets uit wie er naast me loopt, zolang het Gillian maar niet is. Telkens als hij in de buurt is, wordt ik overspoeld door een vreselijke haat voor hem en een ander gevoel van begrip en angst. En, ergens heel ver weg een soort gevoel dat ik al veel eerder voelde. Samen vechten ze een eeuwige strijd in mijn stilstaande hart en laten me in paniek achter.

'Het begin is het ergst,' zegt Laos opeens.

Ik kijk opzij en bestudeer zijn gezicht. 'En wat na het begin?' vraag ik zacht. Mijn stem is onvast en trilt zo hevig dat het amper verstaanbaar is. 'Dan wordt het beter.'

Ik tril en ga langzamer lopen. Na een paar minuten zijn we al heel wat achterop geraakt. Laos blijft echter naast me en past zijn tempo aan, aan dat van mij. Het lukt niet meer om niet te huilen dus geef ik me er maar gewoon aan over. De tranen stromen vrijelijk over mijn gezicht en lijken nooit meer op te houden. Laos pakt me voorzichtig vast en trekt me tegen zich aan. Ik laat me gaan. Snikkend duw ik mijn gezicht in zijn jas. Het maakt me niet meer uit dat hij een Victoriaan is - Ik ben het zelf nu immers ook - maar ik kan niet meer tegen de leegte. Het moet ophouden!

'Stil maar,' sust Laos. Hij wrijft met zijn duim de tranen van mijn gezicht. 'We gaan je helpen, oké?'

'Alsjeblieft laat het ophouden! Ik kan er niet meer tegen!'

'Hou nog even vol. We zijn bijna in Victorium. Morgen komen we langs Boudica en halen er nieuwe kleding en eten.'

Ik probeer niet te denken aan wat hij met het laatste bedoeld.

---

De nacht is kil en vochtig. De dekens die de Victorianen hebben meegenomen zijn dus en klein. Ik ben extra zo ver mogelijk bij Gillian vandaan gaan liggen maar weet dat ik de hele nacht niet zal slapen. Mijn tong glijd voorzichtig langs mijn tanden en stopt bij de twee ongewoon scherpe en lange hoektanden. Sinds ik dit een paar minuten eerder voor het eerst gedaan heb, verkeer ik een soort shock. Ik walg van mezelf, meer dan ooit. Telkens wens ik weer dat dit een verschrikkelijke nachtmerrie is en ik elk moment bezweet wakker kan worden in het bed van het weeshuis. Maar als ik dan mijn ogen open en geschokt om me heen kijk weet ik dat ik maar half gelijk had. Het is een nachtmerrie. Maar wakker worden doe ik niet.

It's Just A Game... -voltooid-Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu