1.3 de reis

113 7 18
                                    

POV Sirius

 "Opschieten Sirius!" riep mijn moeder. "Kom al, kom al!" riep ik terug. We waren op het station en we moesten snel de trein halen. We moesten naar perron 9 3/4. Iedereen zei dat je daar kwam door door de muur tussen perron 9 en 10 te lopen, kletskoek als je het mij vraagt. "Nou, Sirius je vader gaat wel eerst." zei mijn moeder. Hij liep richting de muur, binnen een oogopslag was hij verdwenen. Dat kan niet, hij is vast verdwijnseld of zo. "Nu jij Sirius." zij mijn moeder. Ik besloot toch maar te luisteren en liep op de muur af met mijn karretje. Ik rende met mijn ogen dicht op de muur af en ik verwachtte een klap en mijn familie die aan het lachen was. Maar dat gebeurde niet. Ik deed mijn ogen open en stond op het perron. Ik liep achter mijn vader aan en hij nam afscheid. Ik zal ze missen met kiespijn. Ik ging de trein in en zocht een coupé. Aan het einde van de trein was een coupé met 1 jongen er in. Ik opende de deur en vroeg of ik er bij mocht komen zitten. de jongen was de jongen die ik op de wegisweg had ontmoet: James. We kletsten een tijdje over van alles en nog wat. "waar hoop jij te komen" vroeg ik uiteindelijk. "ik denk Griffoendor, bij de rest pas ik niet echt." "het zal bij wel weer Zwadderich zijn, mijn hele familie zit daar." James wou net reageren maar toen stond er een meisje met donker haar waar een beetje slag in zat bij de deur. ze keek een een beetje bang. "sorry dat ik jullie stoor hoor maar...." "laat me raden je hebt iemand zijn haar geknipt en dat persoon is er niet blij mee!" zei ik. ze keek verbaast maar zei toen: "bijna, ik heb niet iemands haar geknipt maar iemands boek gescheurd." James en ik keken elkaar verbaast aan en lieten haar binnen. ze ging op de bank naast mij zitten. "Waarom zou je iemands boek verscheuren?" vroeg James. "Nou, weet je ik zat met hem te praten (hij kan lezen en praten te gelijk) toen we het hadden over technologie" "wacht wacht wacht! wat is technologie!" riep James. "dat is iets dreuzelachtigs en velen van ons zijn er verslaaft aan." zei een roodharig meisje dat langs liep. ze glimlachte en liep door. "ja dat is het, maar goed" ging het meisje verder. "Ik ben er dus ook wel een beetje aan gehecht maar goed hij begon toen met: Je moet echt eens een keer die telefoon opgeven, die is toch niets waard. Daar kan ik dus niet tegen en ik scheurde bijna alle pagina's uit zijn boek. Toen was hij heel boos en dat komt niet zo vaak voor bij hem dus ik had echt iets fout gedaan." James en ik keken haar met open mond aan. Zij is zo geweldig, ik mag haar nu al. "Ik heet Sirius Black." zei ik. Rebecca Sky antwoordde ze. "Ik neem aan dat je mij al kent maar ik heet James Potter." "Nou James Potter ik heb nog nooit van je gehoord en ik hoop dat ik je snel kan vergeten." zei Rebecca. We lachten en we raakte aan de praat. Opeens schoof de deur van de coupé open en we gilden allemaal heel hard. Rebecca viel op de grond en probeerde onder de bank te schuilen. Er stond een jongen in de deuropening. Hij had blond kort haar en hij had littekens op zijn gezicht. Hij keek heel streng maar toen verscheen er een gemene glimlach op zijn gezicht. Rebecca verstopte zich achter mijn benen. "Hebben jullie toevallig een meisje gezien met donker haar?" vroeg hij nog steeds met die gemene glimlach op zijn gezicht. Ik keek voorzichtig naar Rebecca en ze keek me smekend aan. "Nee, hoezo?" zeiden James en ik tegelijk. "O, dat is nou jammer ik had oreo's voor haar." zei hij en Rebecca sprong op en riep: "OREO'S!" "Zo Becca hoe gaat het met jou?" zei de jongen. Rebecca sloeg zichzelf voor haar hoofd en zei toen heel schijnheilig:"hoi Reems lang niet gezien." Rebecca rende snel langs de jongen en vluchtte naar een andere coupé. De jongen zuchtte en schudde zijn hoofd. "sorry voor dat hoor, ze leert het ook nooit." Ik keek naar James en die had een grimas op zijn gezicht. "Ik heet Remus, Remus Lupin." Ik ben Sirius Black en dit is James Potter." zei ik. "aangenaam, kan ik hier blijven zitten ik verwacht namelijk dat Rebecca straks terug komt en het eerste wat ze dan echt is:" "Reems zei je nou dat je oreo's had?" dat had Rebecca gezegd ze stond aan de deuropening. "nee Becca ik heb geen oreo's, alleen chocola met stukjes oreo er in." "dat had ik kunnen verwachtten" zuchtte Rebecca. Ze ging zitten en ze keek smekend naar Remus. Remus pakte een grote chocolade reep uit zijn zak. hij opende de reep en deelde stukjes uit. Het smaakte niet verkeerd. Ik zag Remus helemaal genieten en Rebecca zocht de stukjes oreo. "iets van het karretje?" vroeg een vrouwtje achter een karretje vol snoep. " James pakte al zijn geld bij elkaar en kocht alles. We aten alles met zij allen op, nou ja Remus at de choco kikkers, James de dropstaffen, Rebecca de zure bommen en ik smekkies in alle smaken(ik moest een paar keer kokhalzen).

Eindelijk we waren uit de trein. "Eerstejaars hiero!" hoorde we een bulderende stem roepen. Ik keek naar beneden ik ik zag een paar grote voeten, ik keek langzaam omhoog en zag een grote man met een lange warrige baard. "Zijn we d'r allemaal? Oké stap maar in 1 van de bootjes, nie meer de vier per boot!" We stapten in. James en Remus zaten bij mij maar Rebecca ging bij haar vriendin Lilly zitten. Dus kwam er een andere jongen bij ons in de boot. Hij was klein en mollig, hij had blond haar dat (te) netjes zat. Hij stelde zich voor als Peter Pippeling. We voeren over het water het was nog al donker. Toen we de bocht om gingen zagen we Zweinstein. Het was zo groot, zo mooi en het zat waarschijnlijk vol geheimen. Overal hoorde je mensen verbaast roepen terwijl ze naar Zweinstein keken. We moesten nog best een eind varen en ik verveelde me. Ik begon een beetje heen en weer te wippen op mijn plaats daardoor ging het bootje schommelen. "Eens kijken hoe ver dit bootje kan gaan." fluisterde ik naar James. Hij begon mee te schommelen en het bootje ging steeds meer heen en weer. Ik zag Peter angstig kijken, dat zag er heel grappig uit. Remus daarentegen negeerde het en bleef naar Zweinstein kijken. James en ik keken elkaar aan en we begonnen nog harder te schommelen. Maar toen was het te veel, het bootje kiepte om. we vielen alle vier in het donkere, diepe water. Het was donker maar gelukkig kan ik een beetje zwemmen. Ik zwom naar het oppervak en ik zag dat Remus en Peter over de rand van de bood aan het klimmen waren. Ik klom ook in de bood en kreeg een paar boze blikken van Remus en Peter. "Waar blijft James?" vroeg ik een beetje bezorgd. hij was al veel te lang onder water. Remus begon te zoeken in zijn zakken en haalde er een staf uit. "accio James Potter!" riep hij. na een paar seconden kwam James het water uit gevlogen. Hij hoestte en kwam weer bij adem. "Jamie!" riep ik en ik knuffelde hem. "Ik was aan het zwemmen. maar ik denk dat ik niet naar boven maar naar beneden zwom." we moesten allemaal lachen. "Remus hoe wist jij die spreuk." vroeg Peter. we keken alle vier naar Remus. "Nou ik had mijn vader het wel eens zien doen bij voorwerpen, en hij heeft het ook een keer bij mijn zusje gedaan. dus ik dacht: Lets try." "Wacht, je wist dus niet of het zou werken!?" riep James. "Yep." zei Remus. "uitstappen!" riep Hagrit. We stonden voor de grote poorten van Zweinstein.

----------------------------------------------------

hey 

na de sorteer ceremonie kan ik de hoofdstukken langer maken.

veel leesplezier!

[gestopt] Harry Potter the full storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu