De volgende ochtend had ik na overleg met Chris, Mario en Chantal besloten om mijn spullen op te halen. Ik kon immers niet voor altijd in dezelfde kleren rondlopen. Alle drie boden ze aan om mee te gaan, maar ik vertelde dat zij gewoon hun eigen ding moesten doen en dat ik dit zelf moest afhandelen. Ik bedankte ze nogmaals voor het feit dat ik nu tijdelijk bij hen mocht gaan wonen en vertrok daarna naar mijn oude huis.
Toen ik voor de deur stond was het erg raar om te bedenken dat ik aan moest bellen, want ik kon eerst zo naar binnen lopen. Ik was nu de bezoeker in plaats van de inwoner geworden. Ik stond daarom voor een lange tijd te ijsberen. Wat als er weer niemand thuis was? Wat als er juist iemand thuis was? Kon ik de confrontatie met de pijnlijke werkelijkheid wel aan?
Ik weet dat ik moet gaan accepteren hoe de situatie in elkaar zit en ik dacht dat ik dat al had gedaan, maar nu ik zo voor de deur stond was het toch wel heel erg echt. Ik schudde de twijfels van me af, ging rechtop staan en stak mijn kin in de lucht. Ik moest me niet zo aanstellen, ik kon dit aan. Na diep in en uitademen belde ik eindelijk aan.
Het bekende geluid bereikte meteen mijn oren en ik voelde mijn maag dubbelklappen. Als die bel al zo'n impact had, hoe kon dit dan ooit goedkomen? Het was een bel, iets waar niemand echt op let. Even later hoorde ik zware voetstappen naar de deur lopen. Ik herkende de voetstappen uit duizenden, het waren de voetstappen van Evan.
Met een geïrriteerd gezicht deed hij de deur open, maar dat veranderde al snel toen hij mij zag. Ik zag een glimp van verdriet op zijn gezicht die al snel vervangen werd door een emotieloos masker. Kwetsend.
'Sophie,' was het enige wat hij zei toen hij de deur iets verder opendeed om mij binnen te laten.
'Evan,' zei ik net zo koud terug terwijl ik naar binnenliep.
Ik moest nu even een trut zijn, want als ik dat niet deed, dan zou ik in huilen uitbarsten. Ik liep daarom ook zonder om te kijken naar de bekende woonkamer. Daar zag ik Evi op de bank zitten. Ze had rode, gezwollen lippen en haar haar was een beetje door de war. Dat was dus de reden dat Evan met zo'n geïrriteerd hoofd de deur opendeed.
'Sophie, wat heb ik je gemist!' Riep ze terwijl ze opsprong om een knuffel te geven.
Ik wilde haar eigenlijk helemaal niet zien, laat staan met haar knuffelen, maar voordat ik het wist had ze me al in een knuffel getrokken.
'Dat merk ik.'
'Wat bedoel je?' Vroeg ze met een onschuldig toontje.
'Niets.' Ik ging geen aandacht en moeite aan een achterbaks persoon besteden, want ik had mijn energie vandaag nog nodig.
'Weet je het zeker?' Vroeg ze met een hoog stemmetje. Ik had me nooit gerealiseerd dat haar stem zo verschrikkelijk hoog en irritant is.
Ik negeerde haar en pakte een paar spulletjes bij elkaar. Toen ik weer terug naar de hal liep om naar boven te gaan zag ik Evan daar met zijn hoofd in zijn handen staan. Ik negeerde hem en liep naar mijn kamer.
Toen ik een half uur later alle spullen had die ik wilde hebben liep ik weer naar beneden. Ik had dat halve uurtje hard nodig gehad om te kijken welke spullen ik nou echt belangrijk vond en gelukkig had niemand me gestoord.
Ik kwam er namelijk achter dat ik te veel kleren had waar ik de helft niet leuk van vond. Het resultaat was dat ik een koffer met kleding had en nog een weekendtas met allerlei andere dingetjes. Ik was best tevreden met mezelf.
Eenmaal beneden besloot ik om wat drinken te pakken. Ik had dorst en Evan en Evi zaten toch waarschijnlijk op de bank aan elkaar vastgeplakt. Ik had het mis, want ze stonden me in de keuken op te wachten. Waarschijnlijk kende Evan me te goed en dat gaf me een steek in mijn hart.
Evi haar ogen waren rood en opgezwollen, waarschijnlijk omdat ze gewoon aandacht wilde. Het was net een hond, altijd op zoek naar aandacht. Als zij degene was die huilde, dan vond Evan haar waarschijnlijk het slachtoffer en deed hij alles om haar weer blij te maken. Zo zat hij in elkaar en vroeger vond ik dat een van de beste eigenschappen van hem. Nu krijg ik alleen de neiging om te kotsen.
Ik wilde me meteen weer omdraaien en weglopen, maar een grote hand had mijn arm al vastgepakt.
'Het wordt tijd dat we gaan praten,' zei Evan terwijl hij wees naar de eettafel.
Ik keek hem kwaad aan en probeerde mijn arm los te trekken.
'Het wordt tijd dat ik naar huis ga,' verbeterde ik hem en ik zag hem in elkaar krimpen bij het woord "huis".
'En wat mag jouw huis dan wel zijn?' Vroeg Evi.
Natuurlijk moest zij zich er ook weer mee bemoeien.
'Dat gaat jou helemaal niets aan.'
'Ik ben jouw beste vriendin, het gaat mij echt wel aan.'
Als ze me echt kwaad wilde maken, dan was ze erg goed op weg. Ik telde snel tot tien in mijn hoofd en haalde daarna diep adem om af te koelen. Ik moest oppassen, want anders ging ik dingen zeggen waar ik later spijt van zou krijgen.
'Zegt diegene die alleen maar mijn "beste vriendin" was om met mijn broer in bed te duiken,' zei ik kalm.
'Hoe durf je dat te zeggen? Dat is echt zo niet waar! Ik kan er niets aan doen dat wij steun bij elkaar vonden toen jij weg was.'
Ik klapte sarcastisch in mijn handen en lachte.
'Toen ik weg was? Ik was ontvoerd. Jij hebt die situatie alleen gebruikt om zo dichter bij Evan te komen. Het boeide je helemaal niets dat ik weg was en waag het eens om het te ontkennen, want ik ken je al veel langer dan vandaag, Evi.'
Ze begon te huilen en stak haar hand uit naar Evan die tussen ons in stond. Hij liep alleen niet op haar af, want hij was versteend.
'Ben je echt ontvoerd?' Vroeg hij na een lange tijd terwijl hij zich naar me toe draaide.
'Het is al duidelijk dat je mij niet kent, broer. Ik zou nooit weglopen, dat is niets voor mij. En zelfs al zou ik dat wel doen, dan zou ik een briefje achterlaten. Dus ja, ik ben echt ontvoerd.'
Ik zag tranen in zijn ogen verschijnen en hoewel ik het niet wilde had ik toch medelijden met hem. Tot ik me bedacht dat hij niet eens moeite deed om me te vinden en toen was het medelijden al snel vervaagd tot haat.
'Nou, dit was erg leuk en gezellig, maar ik ga er weer eens vandoor.'
'Waar ga je naartoe?' Vroeg hij met een overslaande stem.
'Dat gaat ook jou niets aan.'
'Maar ik ben jouw broer,' zei hij terwijl hij echt begon te huilen. Nu kwam de al huilende Evi op hem aflopen om hem een knuffel te geven, maar hij duwde haar van zich af. In plaats daarvan kwam hij op mij aflopen. Toen hij zijn armen om mij heen wilde slaan, duwde ik hem tegen zijn borst.
'Jij bent niet mijn broer. Je verdient het niet eens om een kennis van mij te zijn. Jij hebt geen idee van wat ik allemaal mee heb moeten maken,' snauwde ik.
'Vertel het me dan!' Schreeuwde hij wanhopig.
'Waarom zou ik?' Schreeuwde ik terug.
Ik schudde mijn hoofd en haalde weer diep adem.
'Dit is verspilde tijd en moeite. Ik ga er nu vandoor. Jullie mogen weer teruggaan naar jullie geweldige leventje zonder mij en tot nooit weer ziens.'
Met die woorden liep ik naar buiten en gooide ik de deur achter me dicht.
JE LEEST
Kidnapped By My Mate?
WerewolfIk draai de deur op slot en loop naar huis. Alleen ik loop niet alleen. Ik hoor voetstappen achter me. Automatisch begin ik sneller te lopen. De voetstappen ook. Ik heb een soort gevecht met mezelf of ik me om moet draaien om te kijken wie er achter...