Hoofdstuk 6

2.9K 164 16
                                    

POV Sophie

De onbekende vond blijkbaar dat ik wel genoeg had rondgekeken, want hij trok me aan mijn arm mee naar een huis. Als je het wel een huis kan noemen. Dit huis was veel groter dan de andere huisjes, maar dat maakte het niet lelijker. Dit huis was echt prachtig. Het had iets ouderwets, maar ook iets moderns. Het viel erg op, het verbaast me dat ik het niet eerder had gezien. Het viel niet op door zijn grootheid, maar door zijn schoonheid. Mijn mond viel open.

Ik was eigenlijk wel klaar met de onbekende een onbekende te noemen, het begon irritant te worden.

'Mag ik misschien je naam weten?' Durfde ik te vragen. Hij had namelijk nog steeds een chagrijnige blik op zijn gezicht en ik had geen zin in een uitbarsting. Ik had wel zin in slapen, maar dat heeft er niets mee te maken.

'Jace. Nog meer vragen?' Vroeg hij spottend. Nou, hij hoefde niet meteen zo spottend te doen. Het is een hele normale vraag, maar blijkbaar niet voor hem. Ik had zin om honderden dingen snel achter elkaar aan te vragen, alleen maar om hem te irriteren, maar het zou me denk ik niets goeds brengen.

Hij opende de deur en trok me mee naar binnen. Hij deed ook het licht aan en liep door naar een andere kamer. Daarvoor had hij gelukkig al mijn arm losgelaten. Het was rood van zijn geknijp en de rode plek had de vorm van zijn hand. Ik had geen pijn, als ik het wel had zou ik er niet op gelet hebben. Mijn lichaam zat al vol met nog meer verbazing, die jongen leek wel een god! 

Oké, ik heb alleen zijn achterkant gezien, maar ik had niet eerder de kans gekregen om hem goed te bekijken. Hij had zwart haar, nog meer spieren dan ik dacht en was super lang. Blijkbaar had hij door dat ik niet mee liep, want hij had zich omgedraaid. Ik vond het niet erg, nu kon ik ook zijn voorkant zien. Ik was eigenlijk niet verder gekomen dan zijn gezicht, want ik wou niet dat hij dacht dat ik hem aanstaarde. Zijn gezicht was alleen wel als een foto in mijn gedachten. Ik kon even aan niets anders denken dan zijn schoonheid. Zijn zwarte haren lieten zijn blauwe ogen nog meer uitkomen. 

PATS!

Ik had mezelf in mijn gezicht geslagen, ik kon mijn ontvoerder niet knap of aantrekkelijk vinden. Ik wou eigenlijk mezelf alleen slaan in mijn gedachten, maar mijn lichaam vond het blijkbaar leuk om mijn gedachte uit te voeren. Met een rode hand en een brandende hand keek ik op. Jace keek me geschokt aan met zijn mond een beetje open. Ik kon het hem niet kwalijk nemen. Ik zou ook raar gaan kijken als een meisje zichzelf uit het niets keihard slaat. Ik haalde mijn schouders op en liep naar hem toe. Ik wou namelijk iets drinken want mijn hoofd bonkte.

Onderweg kwam ik een spiegel tegen en dacht dat het geen kwaad kon om even te kijken of mijn haar nog goed zat. Verkeerd gedacht. Mijn knot was uitgezakt en hing losjes achter mijn hoofd. Mijn kleren zaten helemaal onder de modder op de kant waar ik gevallen was en dat was nog niet het ergste. Het ergste was dat ik een rode snee op mijn voorhoofd had, en hij was niet klein. Het bloed had zich al verspreid aan de zijkant van mijn hoofd, langs mijn slaap. Het bloeden was nog niet gestopt en het begon langzaam zijn weg naar mijn schouder te maken. 

De snee verklaart wel waarom ik zo'n last van mijn hoofd heb, maar ik wist niet dat ik zo hard gevallen was. Eindelijk kon ik me losmaken van mijn spiegelbeeld en ik begon als een gek rond te rennen. Toen ik langs Jace wou rennen hield hij mij tegen. Boos keek ik hem aan. Het boeide me niet meer dat ik eruit zag alsof ik een maand op straat had geleefd, mijn wond moest schoongemaakt worden. Dat was mijn prioriteit.

'Zeg klootzak, je had me toch wel even kunnen vertellen dat ik bloedde,' siste ik.

Normaal sis ik nooit. Ik voel me dan zo'n slang en als je dicht in iemand zijn buurt staat, spuug je diegene in het gezicht. Maar die Jace keek me aan alsof ik in een lagere stand behoorde, wat me heel erg kwaad maakte. Mij krijg je niet heel snel kwaad,  maar als ik dat wel was, was ik dat voor een hele lange tijd. Evan kreeg me wel snel kwaad, maar dat is wat broers doen. Oh, Evan... Volgensmij ben ik nog geen twee uur weg, maar ik mis hem al verschikkelijk.

Jace antwoordde alweer niet. Ik rukte me los en ging op zoek naar een badkamer, gelukkig liet hij me gewoon gaan en volgde hij me niet. Een keuken is ook goed, want daar is ook water, maar toch liever een badkamer, want dan kan ik me opfrissen. Terwijl ik daar naar aan het zoeken was keek ik goed om me heen. Als ik de weg onthoud kan ik hier sneller weg, of misschien was er nog een uitgang.

Alleen het huis was te groot. Op een gegeven moment zag ik een deur die op een deur lijkt die naar buiten gaat. Dat klinkt dom, maar er is normaal gesproken wel een verschil tussen een deur die naar een kamer in het huis leidt en een deur die naar buiten leidt. Met een blij gezicht open ik de deur, misschien is de wond schoonmaken toch niet zo belangrijk. Als ik nu weg kan zou dat veel beter zijn en ik moest me niet zo aanstellen om een wond. Maar ik was te optimistisch en mijn blije gezicht verviel meteen.

Ik had nog geen stap buiten de deur gezet of een gespierde man duwt me weer naar binnen.

'Luna, U moet helaas binnen blijven.' Zei hij op een rustige, maar dwingende toon. Ik keek om hem heen, en zag dat nog vijf andere gespierde mannen staan. Wat is hier toch aan de hand met gespierde mannen? Nog gekker was dat ze allemaal hetzelfde droegen. Het leken wel bewakers.

'Ik heet geen Luna,' snauwde ik hem nog toe terwijl ik de deur met een geërgerd gezicht sloot.

Ik zocht weer verder en ging kijken door elk raam dat ik zag. Tot mijn verbazing stonden er overal gespierde mannen met allemaal dezelfde kleding aan. Ik nam uitgebreid de tijd om ze te bekijken,  zodat ik ze later zou herkennen en ze hadden het toch niet door. Het leek wel alsof die mannen kleden aan hadden waar ze in gingen vechten.

Met nog half mijn blik gericht op het raam draaide ik me om en begon verder te lopen. De rugtas begon pijn te doen aan mijn rug, dus ik haalde hem er van af en nam hem over in mijn hand. Doordat ik daar zo mee bezig was, had ik het niet door dat er nog iemand in de gang liep, en botste tegen diegene aan. Ik begon te wankelen. Diegene kon zijn of haar evenwicht ook niet bewaren en samen vielen we op de grond. Het enige nadeel was dat ik niet op diegene viel, maar diegene op mij. 

Geloof me als ik zeg dat al mijn lucht uit mijn longen werd geperst.

/\/\/\

Hoofdstuk 6 alweer.

Xx Strangesomeone

Kidnapped By My Mate?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu