* 28 *

180 12 8
                                    

p.o.v Helia

Ik sta voor de grot nu. Ik kan nu nog terug. Maar ik ben al zo ver gekomen! Ik wil gewoon dat Selena en Jason daar weg komen.

Ik verzamel al mijn moed en loop de grot in. Aan de muren hangen brandende toortsen waardoor het schemerig word. Maar bang ben ik niet. Ik ben niet zo'n angsthaas.

Na even kom ik bij een soort grote ruimte. Er lopen wat demonen rond. Er zijn meerdere gangen in de wanden. Ik pak een grote steen en gooi die naar één van de demonen. Die kijkt verbaasd om. De rest loopt naar de steen. Ik sprint naar één van de gangen. De demonen grommen en rennen naar me toe. Ik vuur een vuurbal naar ze toe. Die ontwijken ze. Ze zijn sneller en kunnen me beetpakken.

Ze trekken me mee naar een soort troonzaal. Eén van de demonen loopt weg. De ander duwt me op mijn knieën voor de troon.

Na een tijdje komt de man binnen die dus blijkbaar mijn oom is. 'Hallo Helia' zegt hij grijzend.

'Hallo oompje' zeg ik kwaad.

'Dus ze hebben het je verteld, mooi. Minder werk voor mij.'

'En wat ga je nu met me doen Damianos?'

'Je zei wat?'

'Damianos, als ze me iets vertellen. Vertellen ze ook alles.'

Hij loopt naar me toe en trekt me omhoog. 'Ik denk dat ik op jou die spreuk ga uitspreken, maar eerst ga jij even veel pijn lijden nichtje.'

Hij trekt me mee naar een andere kamer. Naar de kamer waar ik was in de droom. En alles ziet er hetzelfe uit. Hij duwt me op de stenen tafel en maakt mijn polsen en enkels vast. 'Zo' zegt hij, 'nu wachten we op de beul.'

'Maak me los! Waar is Selena?'

'Selena is in mijn werkkamer. En zij blijft bij mij de rest van de dagen. En jij gaat mij leiden naar Abdias en Kratos. Ik zal ze uitschakelen en ik zal je zusje en jou voor eeuwig hier houden. Dicht bij mij.'

Ik trek aan de ketenen. 'Dat gaat je niet lukken' zegt hij grijnzend, 'zelfs de demonen lukt het niet. Of je broer.'

'Waar is Jason?!'

'In de cellen, morgen als jij een marionet bent zal ik op hem dezelfde spreuk uitspreken. Selena zal sowieso wel luisteren dus daar hoef ik niets bij te doen.'

Er komt een man binnen. Zijn halve gezicht is verbrand. Hij draagt zwarte kleding en hij is kaal. Hij heeft bruine ogen. 'Ah Zefiros' zegt Damianos grijnzend, 'je kan haar krachten afpakken. Als het pijn doet geeft het niet. Vind ik wel handig eerlijk gezegd.'

De man knikt kort. Damianos loopt weg. De man loopt naar me toe. Ik probeer los te komen. 'Maak me los' roep ik, 'alsjeblieft.'

Hij legt zijn ene hand op mijn hoofd en de ander in mijn nek. En hij begint te mompelen. Het voelt weer alsof ik uit mekaar word getrokken. Ik schreeuw het uit. Ik raak na een tijdje het bewustzijn kwijt. Ik had naar Kratos en Abdias moeten luisteren!

twin GirlsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu