'Wat is daar aan de hand?' vroeg Gilan.
Ik schudde mijn hoofd als teken dat ik het ook niet wist. 'Er is maar één manier om erachter te komen.'Tegelijk gaven we onze paarden de sporen. Voor ons lag een stad waar we wilden overnachten. We hadden de hele dag in het zadel gezeten en verlangden ernaar om onze spieren rust te gunnen.
Normaal gesproken zouden we in het bos overnachten, maar het zag eruit alsof het elk moment kon gaan onweren en dan wilden we liever niet in het bos zijn. We hadden onze eenpersoonstenten trouwens niet eens bij ons, want we hadden niet verwacht dat we hier zo lang zouden blijven.Het ding waar Gilan, en ik ook, zo nieuwsgierig naar was, was een man die midden in het dorp stond. Een grote groep mensen had zich om hem heen verzameld en leken zo te zien naar hem te luisteren.
Aan de rand van het dorp hielden we halt en stegen af. Met de paarden aan de teugels liepen we de laatste meters naar de groep mensen.
Bij de herberg lieten we Bles en Sabrina achter. Gilan vroeg een boer in het Gallisch wat er aan de hand was.
Onderweg hadden we afgesproken dat Gilan het woord zou doen. Ik had dan wel geen accent als ik sprak, maar we konden niet riskeren dat iemand aan Deparnieux zou vertellen dat ik naar hem op weg was.
'Volgens die man is dit een of andere profeet die de mensen verteld over zijn zogenaamde 'Gouden God Alquezel'.' Aan zijn stem hoorde ik dat hij niks geloofde over die 'Gouden God'.
'Je gaat te veel met Halt om,' concludeerde ik. 'Je wordt nogal chagrijnig.'
Hij grijnsde naar me en ik kreeg dat rare gevoel in mijn maag wat ik altijd krijg als hij zo lacht.Opeens barstten de mensen om ons heen in zingen uit. Geïrriteerd keek ik om me heen. 'Ook dit nog,' mompelde ik.
'Weet je zeker dat jij niet te veel met Halt omgaat, Lyn?' vroeg Gilan onschuldig.
Ik keek hem kwaad aan. 'Laten we maar een slaapplaats gaan zoeken,' zei Gilan. 'Je ziet eruit alsof je zo nog met dingen gaat gooien.' Waarschijnlijk had ik dat ook gedaan als ik hier nog veel langer naar zou luisteren.>>>------> <------<<<
'Wat weet u van de man die hier stond te preken?' vroeg Gilan de herbergier. We hadden twee kamers gehuurd hier en waren net aan de stoofpot begonnen die de vrouw van de herbergier had gemaakt.
'Je bedoelt Lysander?' Toen de jongeman knikte, ging hij verder: 'Hij kwam hier een week geleden. Hij zegt dat hij de stad wil beschermen tegen de mannen die hem plunderen.'
Dit trok mijn aandacht. Te oordelen naar de manier waarop de herbergier, die Dash heette, dit zei, had hij geen idee wie achter de plunderingen zat.
'Heb jij enig idee wie achter de plunderingen zit?' wilde Gilan weten.
'Volgens Lysander zijn het aanhangers van de god Nonsennis, de god van chaos.'Gilan en ik wisselden een snelle blik. We geloofden allebei niet dat een of andere godheid hierachter zat, maar een kwaadaardige man.
'Maar kan de koning dan niets tegen die aanhangers van deze god doen?'
Dash lachte humorloos. 'Oh, jongen. Wat ben je toch naïef. De koning heeft nog nooit iets voor ons gewone mensen gedaan. Hij zit daar maar achter die dikke muren van zijn kasteel terwijl de edelen om het land vechten. Nee, die gaat hier niets aan doen.'Gilan fronste. Het was één ding om de koning een slechte koning te vinden, maar het ook nog hardop te zeggen was een ander. In Araluen stond dit gelijk aan verraad, maar dit was Araluen niet.
'Merci beaucoup,' mompelde Gilan tegen de herbergier die knikte. Zijn aandacht werd alweer opgeëist door een ander klant.
We stonden op en liepen naar een tafeltje in de hoek en zetten onze kommen neer. Pas toen spraken we. 'Het lijkt wel alsof deze Lysander samenwerkt met Deparnieux.'
'Ik denk dat je gelijk hebt, Gil. Ik wilde dat Halt hier was; hij wist wel hoe we deze situatie op moesten lossen.'
Gilan knikte. 'Ik ook. Maar hij is er niet, dus dat betekent dat wij deze situatie op moeten lossen.' Na een korte pauze ging hij verder. 'Van je vader kunnen we ook geen hulp verwachten.'Ik zuchtte. 'Waarschijnlijk vertelt Lysander de mensen dat ze geen hulp van de koning kunnen verwachten en dat ze daarom maar op die god van hem moeten vertrouwen. En als ze dat eenmaal doen, is het maar een kleine stap naar het overtuigen van de mensen dat Deparnieux een betere koning zal zijn.'
'En dan vermoordden ze hem waarschijnlijk,' vulde Gilan mijn gedachtegang aan.
'De vraag is dus nu: hoe stop je de mensen van geloven in een god?'Het antwoord schoot ons beiden tegelijk te binnen. We keken elkaar aan en zeiden: 'Je bewijst dat hij niet bestaat.'
JE LEEST
De Grijze Jager, De Vermoorde Koningin (gaat herschreven worden)
Fanfiction[Vervolg op De Leerlinge Uit Gallica] COMPLEET Het is twee jaar later. Carly en Gilan zijn elkaars beste vrienden en maken Halt helemaal gek. Met haar ouders heeft Carly geen contact en ze wil ook niks met ze te maken hebben. Maar op een dag ontvang...