Hoofdstuk 13

369 27 42
                                    

De keuken was op dit uur helemaal verlaten, maar toch verplaatste ik me van schaduw naar schaduw. Naar de stand van de maan te oordelen, was het net na middernacht.

Ik had geen kaars bij me, maar ik had ook geen licht nodig om te zien wat waar lag. In de drie maanden die ik hier heb doorgebracht, heb ik ontelbare, nachtelijke bezoekjes aan de keuken gebracht.

Al snel had ik alles wat ik nodig had. Een golf van vermoeidheid spoelde over me heen en ik leunde tegen een aanrecht. Onwillekeurig schoten mijn gedachten weer terug naar de gebeurtenissen eerder vandaag.

Ik herinnerde me de doodsangst die ik voelde toen ik Gilan opeens van zijn paard zag vallen. Ik schreeuwde om de heelmeester, die gelukkig snel kwam. Met de hulp van een paar wachters werd Gilan naar zijn kamer gedragen. Tot mijn grote verbazing was mijn vader daar ook.

Hij nam me apart en ik vertelde hem in het kort wat er aan de hand was. 'Maar Philippe kan hem genezen, toch?' Ik zond hem mijn meest smekende blik.

De koning keek me niet aan, maar wisselde een korte blik met de heelmeester. 'Hij denkt van wel.' Mijn hart maakte een sprongetje van blijdschap en ik had me nog nooit zo blij gevoeld. 'Maar,' vervolgde mijn vader. 'daar staat wel wat tegenover.'
'Staat wat tegenover?' herhaalde ik.
'Ja, er staat wat tegenover.'
'Wat dan?' vroeg ik, niet zeker of ik het antwoord wilde horen.

Mijn wangen kleurden roder en roder toen hij vertelde wat hij wilde. Mijn eerste reactie was om nee te zeggen, maar toen kreunde Gilan zachtjes. Ik keek om naar zijn zieke lichaam en moest moeite doen om de tranen tegen te houden. Ik haalde diep adem en keek mijn vader recht aan. 'Oké, ik doe het. Maar je moet Gilan nu behandelen! Ik weet niet hoe lang hij nog heeft.'

Een uur later was de heelmeester klaar geweest. Hij zei dat hij zijn best had gedaan, maar hij wist niet zeker of Gilan het zou halen.

Ik had plaatsgenomen in de stoel naast hem en, hoewel het niet mijn bedoeling was, viel ik uiteindelijk toch in slaap.

Het geluid van dekens die verschoven haalde me uit mijn slaap. De blijdschap die ik voelde toen ik Gilan wakker zag, kan ik niet beschrijven. Het maakte de deal die ik gemaakt had bijna goed, bijna.

>>>------>                                            <------<<<

Met een schok werd ik wakker. Ik had niet doorgehad dat ik staand in slaap was gevallen. Geeuwend spetterde ik wat water in mijn gezicht om wakker te worden.

Ik kon nu niet in slaap vallen; ik moest hier zo snel mogelijk weg. Ik voelde me nu al zo ellendig over de hele situatie en mijn ruzie met Gilan, dat gevoel wilde ik niet versterken.
Bij het terugdenken aan onze ruzie kromp mijn hart in elkaar. Ik wilde niet dat dit de laatste woorden waren die we ooit zouden wisselen, maar ik was bang dat als ik nu niet wegging, ik de moed niet meer zou kunnen opbrengen om weg te gaan.

Ik pakte mijn tassen op, verliet de keuken net zo stil als ik gekomen was en sloop de trappen op naar mijn slaapkamer.

Daarbinnen was het helemaal donker en ik liep naar de gordijnen om ze opzij te schuiven. Het maanlicht dat naar binnen viel, gaf de persoon die in een stoel bij de koude haard zat een zilveren gloed.

'Wat doe je hier, pap?' vroeg ik hem zonder me om te draaien.
'Je lijkt niet verbaasd me te zien,' negeerde hij mijn vraag.
Ik haalde alleen mijn schouders op.

Krakende geluiden vertelden me dat mijn vader was opgestaan. Zijn voetstappen klonken steeds luider tot ze naast me stopten. Nog steeds keek ik hem niet aan.

'Vertrek nog niet, Carly. Gun jezelf een paar uur rust; je valt bijna om van vermoeidheid.' Dat was waar, maar ik wilde me niet laten kennen.
'Het valt wel mee. Ik...' Een golf van duizeligheid overspoelde en ik kon bijna niet meer op mijn benen staan.

In stilte dankte ik de goden voor het feit dat goede reflexen blijkbaar in de familie zaten. Voorzichtig legde mijn vader me neer op het hemelbed en maakte de veters van mijn laarzen los. Zodra ze uit waren, trok ik de deken over me heen en nestelde mijn hoofd op het kussen. 'Een paar uur slaap kan geen kwaad,' mompelde ik. Hendrik glimlachte alleen maar naar me en veegde een plukje haar uit mijn gezicht.

Me half oprichtend op mijn elleboog, zei ik: 'Maar ik vertrek met zonsopgang.'
Hij knikte. 'Natuurlijk. Slaap lekker.'

Ik sliep al voordat hij de kamer uit was.

>>>------>                                            <------<<<

De volgende dag was ik voor zonsopgang wakker en voelde me goed uitgerust. Ik had nog wel een paar uur kunnen slapen, maar ik had niet meer het gevoel dat ik elk moment kon omvallen.

Snel kleedde ik me aan en liep de trappen af richting de keuken. Zo vroeg in de ochtend sliep al het personeel nog en toch kwam de geur van vers gezette koffie me al van een afstand tegemoet.

'Koffie?' Vragend hield mijn vader een mok omhoog.
Ik knikte en nam plaats op een stoel. Voor me stond al een bord met ontbijt klaar. 'Wie heeft dit gemaakt?' vroeg ik met mijn ogen op het bord gericht.

'Ik,' klonk het triomfantelijk achter me. Blijkbaar had hij mijn sceptische blik gezien, want hij voegde er een tikje beledigd aan toe: 'Dacht je dat ik dat niet kon dan, ontbijt maken?'
Ik besloot niet te antwoorden en stak in plaats daarvan een stuk ei in mijn mond. Het was veel beter dan ik verwachtte en ik keek verrast op.

'Dat had je niet verwacht, hè?' zei Hendrik plagerig. 'Jij doet honing in je koffie, toch?' Toen ik knikte zette hij een pot honing naast mijn mok met koffie neer. Ik knikte als dank en goot flink wat honing in mijn koffie.

Het bleef stil voor een paar minuten. 'Ik moet gaan,' verbrak ik de stilte. 'Bedankt voor het ontbijt.'
'Je paard staat buiten gezadeld voor je klaar en je spullen zijn daar ook.' Ik had al zo'n vermoeden gehad toen ik ze boven niet kon vinden.

We stonden even ongemakkelijk tegenover elkaar totdat Hendrik me in een omhelzing nam. Ik verstarde, maar sloeg toen toch maar mijn armen om hem heen. 'Kom veilig terug. Je kunt dit,' fluisterde hij in mijn oor.

Abrupt liet hij me los en liep de keuken uit. ik keek hem na en verliet toen ook de keuken.

>>>------>                                            <------<<<

De deur van Gilan's kamer ging geruisloos open.

Tot mijn grote geluk sliep hij nog. Zachtjes sloop ik dichterbij en nam plaats op de stoel die naast zijn bed stond.

Een paar minuten staarde ik gewoon naar hem, niet in staat om te doen waarvoor ik gekomen was. Al mijn moed verzameld boog ik naar voren en drukte mijn lippen heel licht op de zijne. 'Vaarwel, Gilan,' fluisterde ik bijna onhoorbaar en liep zonder om te kijken de kamer uit.

Zo snel als mijn benen me konden dragen rende ik door de gangen. Ik kon niet geloven wat ik net gedaan had. Waarom, Carly, waarom?

Sabrina stond zoals beloofd gezadeld en al op me te wachten. Na een korte inspectie om te kijken of alles goed vast zat, leidde ik haar naar de poort. Bles hinnikte, maar ik negeerde het; ze deed me teveel aan Gilan denken.

Buiten de poort steeg ik op en galoppeerde weg terwijl de tranen over mijn wangen rolden. 

De Grijze Jager, De Vermoorde Koningin (gaat herschreven worden)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu