Hoofdstuk 5

231 10 7
                                    

~Scarlett~

Langzaam opende ik mijn ogen. Een felle zonnestraal wekte me. Ik wreef in mijn ogen en ging naast mijn bed staan. Ik rekte me uit en pakte een willekeurige jurk uit de kast met al mijn jurken. De rode stof van een jurk gleed door mijn handen. Ik trok het stofje aan en liep naar de eetzaal. Het ontbijt werd al geserveerd. Frederik was nergens te bekennen, maar daar had geen absoluut geen problemen mee. Mijn grootmoeder, die tegenover me zat, begon vrolijk tegen me te praten. Ze had het over een bal, ter ere van mijn zeventiende verjaardag. Ze was er ontzettend enthousiast over, maar ik twijfelde of ik wel een feest wilde houden. Al had ik niet gewild, keuze zou ik sowieso niet hebben, mijn moeder zou me toch dwingen. Het ontbijt was al redelijk snel ten einde gelopen. Frederik had ik nog steeds niet gezien. Ik vond het niet onprettig dat hij er niet was, maar eerder verontrustend. Ik had wel genoeg van het 'gezellig praten' tijdens het ontbijt en liep weg; het ontbijt was toch al afgelopen. Ik liep naar mijn kamer en pakte mijn schetsboek. Op een drafje rende ik naar beneden met het boek tegen me aan gedrukt. Ik sloeg een van de onderste traptrede over, waardoor ik bijna viel. Ik kon mezelf nog net opvangen door de daarvoor bestemde leuning vast te grijpen. Mijn schetsboek viel wel. Het boek met verschillende tekeningen die ik had gemaakt lag op de grond. Ik wilde er naartoe lopen, maar iemand schoot me al te hulp. Een meisje van mijn leeftijd, gok ik. Ze pakte het op en wilde het aan mij geven, maar toen ze me herkende boog ze.
'Doe maar niet zo. Je hoeft toch niet te buigen voor mij.' Ze glimlachte vriendelijk naar me, iets wat een bediende, kamermeisje of wie dan ook nog nooit had gedaan maar me. Ze dachten altijd dat ik mezelf meer voelde dan hen, wat absoluut niet waar was.
Ik blikte op mijn open schetsboek. Het meisje dat het vasthad volgde mijn blik en bekeek de schets die te zien was.
'Wat mooi!' complimenteerde ze me. Ik bedankte haar.
'Hoe heet je?' vroeg ik me hardop af. Haar ogen werden wat groter van verbazing.
'Mathilda, prinses,' zei ze met een buiging.
'Zeg maar Scarlett.'
'Maar-'
'Zeg maar gewoon Scarlett,' glimlachte ik. Het verbaasde haar duidelijk, maar ik vond het fijn geen prinses of hoogheid genoemd te worden, maar gewoon Scarlett. Ze gaf me mijn schetsboek terug dat ze nog in haar hand had.
Ik pakte het dankbaar aan.
'Ik denk dat ik maar weer aan het werk moet,' zuchtte ze.
'Als ik mee ga vergeven ze je wel,' bedacht ik. Ze knikte denkend.
'Werk je hier eigenlijk al lang?' vroeg ik haar belangstellend.
'Nee, sinds twee weken,' antwoordde ze. Ik bekeek haar nogmaals goed.
'Hoe oud ben je, Mathilda?'
' Zeventien,' antwoordde ze, verrast door mijn vraag. Ik knikte richting geroep uit de keuken. Er was iemand duidelijk op zoek naar Mathilda. Ze rende er naartoe nadat ze mij gedag zei. Alleen dwaalde ik wat rond in de gangen van het paleis. Het was buiten aan het regenen, dus leek het me het beste binnen te blijven.

'Scarlett,' de stem liet me schrikken, 'ga nou eindelijk eens stoppen met je nutteloze tekeningen en begin met borduren.' De woorden kwamen duidelijk van mijn moeder, alleen zij zo vermoeid doen over mijn tekeningen.
'Je komt nu met me mee, ik zal je leren borduren.' Ik keek haar zwaarmoedig aan. Om geen ruzie te beginnen wilde ik wel achter haar aan lopen.
'Zou ik haar even mogen spreken?' Mijn moeder, die al omgedraaid stond, bekeek Frederik goed, maar gaf toe. Ze gaf me een machteloze uitdrukking en liet ons alleen. Ik mocht dan wel van het borduren en naaien af zijn, maar dit was niet veel leuker. Hij bekeek me kort.
'Wat is er?' vroeg ik ongeduldig. Hij mompelde wat onverstaanbaars.
'Sorry. Sorry voor vroeger. Ik heb je al uitgelegd wat er gebeurd is, kan je het me vergeven in plaats van steeds maar van me weg te lopen?' Ik dacht na. Mijn gezichtsuitdrukking verzachtte een beetje.
'Ik vergeef je. Als ik altijd maar boos zou blijven ben ik binnenkort kwaad op de hele wereld. Maar vergeet niet, ik vergeef je, maar ik vergeet het niet,' herinnerde ik hem. Hij keek me aan alsof ik gek was geworden. En misschien was ik dat ook wel. Ik was blij dat hij me had gered van mijn moeders borduurkunsten. Men zegt wel eens dat je geen niks moet beloven als je blij bent, dus ik twijfelde of ik er goed aan deed hem te vergeven, maar ik kon er moeilijk op terug komen. En daarbij vond ik het aardig dat hij me vergiffenis vroeg. Als vrouw wordt je vaak genegeerd en moet je maar doen wat mannen willen en heb je weinig te zeggen.

A Princess needs a kingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu