Hoofdstuk 23

54 1 0
                                    

~Scarlett~

Ik kijk alledrie de mannen vragend aan nadat we gestopt waren met rennen. We waren de achtervolgers kwijtgeraakt na een lang kwartier hard rennen. Daarna duurde het dan ook nog een tijdje voordat ik mijn adem terug had gevonden. Mijn blik gleed van Mattheus naar Leon naar de onbekende. Bij zijn blik bleef ik hangen. Ik had hem nog nooit eerder gezien.
'Mattheus, Leon en?' vroeg ik, nog steeds oogcontact met de onbekende, wachtend op zijn naam.
'Kenny, prinses,' stelde hij zichzelf vriendelijk voor. Prinses? Wist iedereen die hier nu stond wie ik was?
Ik knikte en glimlachte zwak. Ik was van plan terug te gaan naar het paleis om daar mijn macht op te eisen, maar ik had niet verwacht dat iemand mij onderweg zou herkennen.
'Wat deden jullie daar eigenlijk?' Ik kantelde mijn hoofd voor een onschuldiger -en dramatischer- effect.
De man die Kenny bleek te heten haalde zijn schouders op. Geen enkel woord, alleen die beweging.
Leon en Mattheus daarentegen keken elkaar schuldig aan, wat me alleen nog maar nieuwsgieriger maakte.
'We, uhm, waren in de buurt en vonden het een mooi huis?' Leon loog. De vragende toon maakte het verhaal nog ongeloofwaardiger. Hij was veel, maar goed liegen was niet een van zin kwaliteiten.
'Wat is de waarheid?' Mijn blik werd dreigender, net als de toon die ik aangenomen had. Er was iets aan de hand, maar niemand wilde mij vertellen wat.
'Het spijt me,' begon Leon. Hij schudde zijn hoofd naar zijn metgezellen en liep weg met Kenny en Mattheus op zijn hielen.
Ik bleef verward staan. Wat was er gebeurt? Waarom wilde ze het me niet vertelde? Ik wist dat er meer achter zat dan dat ze wilde dat ik wist en was geïrriteerd door de weinige informatie die ik had gekregen van hen, maar besloot toch maar achter ze aan te rennen zodat ik niet alleen achter zou blijven in het onbekende straatje. Dat was me al eerder overkomen en ik was niet van plan om hetzelfde nog een keer te laten gebeuren. De laatste keer dat ik verdwaalde had ik namelijk een uur nodig om de weg terug te vinden.
'Wacht nou even,' riep ik terwijl de mannen wegliepen.
Ze bleven stug doorlopen wat maakte dat ik mijn ogen rolde.
Na even gerend te hebben was ik weer bij met hun tempo en liep door met de drie -op hun tempo.

Een uur lang. Een uur lang geen gesproken woord. Een uur lang werd ik bekeken waarna Kenny, Mattheus en Leon elkaar onzeker aankeken. Een uur lang zijn we van het kasteel weggelopen. Na een uur was ik er klaar mee. Ze moesten me vertellen wat er aan de hand was. Niet zo geheimzinnig doen.
'Stop dit,' zeg ik plotseling, gebarend naar Kenny, Leon en Mattheus met mijn handen. Drie paar ogen kijken me vreemd aan. Alsof ze niet begrepen waar ik op doelde. Wat misschien ook zo was.
'Ik ben er klaar mee. Ik wil naar het paleis. Nee, ik ga naar het paleis. Of jullie het nou willen of niet. Dat daar is mijn erfenis,' ik wees mijn vinger naar een willekeurige kant, 'als mijn moeder overleden is, is het mijn recht als prinses om het koninkrijk te leiden. Het is niet Bernhard die daar moet zitten, wachtend tot alles misgaat in het hele koninkrijk. Ik weet niet wat er met jullie aan de hand is, maar waarom leiden jullie mij weg van het paleis als jullie weten wat voor een slechte man daar aan de macht zit. Ik laat dit niet zomaar gebeuren. Ik ga vechten voor wat er nog over is van dit koninkrijk, of jullie met me mee doen of tegen me zijn is jullie keuze.' Al die tijd bleven ze muisstil. Geen woord dat iemand erdoorheen mompelde, geen twijfelende blikken naar elkaar. Dit was wat ik wilde zeggen en nu had ik dat eindelijk gedaan. Ik meende elk woord. Ik zou naar het paleis gaan, met of zonder hun hulp. Ik rechtte mijn rug, zodat ik nog serieuzer leek over de woorden die net mond verlieten en de keuze die ik had gemaakt. Drie paar ogen keken mij schuldig aan en een daarvan knikte.
'Je hebt gelijk Scarlett, het is jouw recht, maar het is ook gevaarlijk. Levensgevaarlijk,' zei Leon om me ervan bewust te maken dat het niet zonder prijs zou komen. Ik zou iets moeten opgeven. En ik was er klaar voor om dat te doen. Ik had een taak gekregen als prinses en die zou ik vervullen, hoe dan ook.
'Weet ik,' sprak ik, recht in zijn ogen kijkend.
'Ik help je,' mompelde Mattheus net hard genoeg om te horen. Mijn blik gleed verbaast van Leon naar Mattheus. Mijn ogen waren groot van ongeloof en een verward glimlachje kwam rondom mijn lippen.

A Princess needs a kingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu