Hoofdstuk 7

148 7 8
                                    

~dag van aankomst Mathias~

Zuchtend liet ik me van mijn bed afglijden. De gedachte dat later op de dag Mathias aan zou komen maakte me een beetje gestresst. Twee dagen ervoor was me laten vertellen dat Mathias aan zou komen. Ik vroeg me af of hij veranderd was en weer aardig zou zijn, maar ik betwijfelde het. Hoe graag ik dat ook wilde, wanneer dat weer zou gebeuren was ik al oud en grijs, of misschien zelfs al wel overleden. Dat was te veel gevraagd. En toch, diep van binnen, hoopte ik vurig dat hij ooit nog de oude zou worden, als koningin er niet alleen voor staan. Een egoïstische koning zou niet veel beter zijn. Maar ik wist dat ik weinig tot geen inspraak had over mijn verloofde.

Ik liep naar de kast met mijn jurken, alle jurken netjes opgehangen. Ik koos een jurk met een blauwgroene tint uit en liet een kamermeisje binnen. Ze deed het korset om mijn middel, zodat ik goed voor de dag zou komen. Ik zou tenslotte aan mijn toekomstige echtgenoot voorgesteld worden. Ik wist niet of ik nerveus was of juist rustig. Eerlijk gezegd, ik had er geen zin in. Maar ik zou er onmogelijk onderuit kunnen komen, daar was ik zeker van. Het zuurstofgehalte in de lucht leek plotseling te dalen naar nul; het kamermeisje had mijn korset verschrikkelijk strak gedaan. Mijn ademhaling werd ongecontroleerd. Ik had dan ook al een lange tijd een korset niet strak gedragen. Nutteloos, vond ik dat. Beetje bij beetje begon ik weer te ademen. Ik hoestte nog een keer en liet vervolgens het kamermeisje vertrekken. Het duurde niet lang voordat ook ik vertrok uit mijn kamer en de wonderschone tuin inliep. Ik was me er niet geheel bewust van dat ik later in de week verloofd zou zijn. De gedachte dat dat mijn laatste paar dagen als vrije vrouw zouden zijn was pijnigend. Een naar gevoel bekroop me keer op keer als ik eraan dacht.

De tuin lag er rustig bij, een enkel individu werkte de tuin bij.
Ik zag een klein paars bloemetje voor mijn voeten liggen, uit de grond gerukt en neergegooid op het stenen pad waar ik op liep. Ik bukte en pakte het bloemetje op en staarde ernaar. Ik liep verder de tuin in. Stapje voor stapje kwam ik vooruit.
Toen ik opkeek zag ik dat ik was beland in een bloementuin, dat verwachtte ik niet in hartje winter, maar ik was blij dat ik er was beland. Andere paarse bloemen, identiek aan degene die ik vasthield, vingen mijn blik. Er waren honderden bloemen met hetzelfde uiterlijk. Zo werd ik ook na het huwelijk, hetzelfde als alle andere koninginnen die de wereld kende: ijverig en braaf. Wij waren immers vrouwen, dat was wat men van ons verlangde. Maar ik wist dat ik diep vanbinnen een heel ander persoon was, iemand op zoek naar avontuur en nieuwe dingen om te ontdekken. Mijn blik gleed langs de andere bloemen die in de tuin waren geplant. Het zag er betoverend uit, daar was geen twijfel over.
Ik ging zitten op het groene gras en bestudeerde elk detail. Ik dacht aan mijn schetsboek en nam het betoverende plaatje waar ik me middenin bevond nog beter in me op. Ik wist dat ik dit niet uit mijn hoofd na zou kunnen tekenen, dus besloot ik terug te komen om gracieuze tuin op papier vast te leggen.

In de verte hoorde ik een kalme stem mijn naam roepen. Ik liet het zachte briesje nog één maal met mijn haar spelen en stond daarna op. Mijn jurk, bruin van het zand, was vochtig door de douw. Ik liet het tuintje met de bloemen achter me en holde richting de stem.
'Daar ben je, Scarlett. Ik heb je overal gezocht.' Mijn moeder stem klonk geïrriteerd, maar ook opgelucht dat ze me eindelijk had gevonden.
Ik glimlachte mager. Ik wilde meteen terug naar de tuin en me er nestelen voor de rest van mijn leven. Ik had niemand nodig, geen stiefbroer, geen fiancee, geen bediendes. Alleen ik en mijn schetsboek. Daar verlangende ik naar. Maar ik wist dat dat krankzinnig was, ik zou nooit meer alleen zijn. Ik was nu eenmaal zo goed als verloofd. Mathias moest me alleen nog de vraag letterlijk stellen. Ik stelde het me al voor; 'Scarlett Santorra, wil jij met mij trouwen?' In mijn gedachten ging hij niet eens op zijn knieën. Ik wist dat ik, wanneer dat zou gebeuren, ik de plicht had 'ja' te zeggen. Hooguit twee weken later zouden we voor het altaar komen te staan. Ik wist dat mijn gedachten op hol sloegen, maar ook wist ik dat dit niet bij een dagdroom zou blijven, ik wist dat dit zou gaan gebeuren en dat ik geen inspraak had. Daardoor voelde ik me het meest machteloos, ik had geen inspraak op wat er zou gebeuren. Ik begon lichtjes te hyperventileren, maar kwam na een een paar minuten gelukkig weer tot mezelf.

A Princess needs a kingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu