Hoofdstuk 20

67 2 0
                                    

~Scarlett~

'Het spijt me echt, maar ik heb geen keuze,' legde ik uit, 'het is ontzettend uit de hand gelopen.' Dat was het... uit de hand gelopen. Zo erg uit de hand gelopen. In mijn ogen, die opgezwollen waren van de tranen die ik niet in had kunnen houden en de stress die dit alles met zich meebracht, stond pure angst.
'Het gaat je goed,' glimlachte ze, een droevige blik in haar ogen. Met betraande ogen lachte ik ook naar haar. Dit alles was zo moeilijk voor me. Ik hield zo veel van haar. Maar ik moest dit doen.
Ik zou terug gaan naar het kasteel, ik had geen keuze.
Ik had Therese amper iets verteld over de situatie waar ik me in bevond en gelukkig vroeg ik er ook niet naar. Ze had goed door dat ik mijn mond zou houden en wilde niets forceren. Daar was ik dankbaar voor.
Ik gaf Therese nog een laatste afscheidsknuffel en vertrok. Mijn weg terug was begonnen.

Ik voelde de hitte van de zon mijn huid verwarmen en het lentebriesje zorgde ervoor dat de gloed van de brandende zon niet ondraaglijk was. De zon had zich al een tijdje niet meer vertoont. Ik was nog geen 24 uur op weg en ik begon al aan mezelf te twijfelen. Dit was belangrijk voor me, tuurlijk, hier had mijn moeder me mijn hele leven op voor proberen te bereiden: de troon. Maar ik kon het niet. Ik wilde mijn moeder niet teleurstellen, maar het werd me teveel. Ik was niet uit het juiste hout gesneden om koningin te worden. Ik wist dat dit een trekje was van mijn vader. Hij vluchtte ook als hij bang was. Ik was er zeker niet trots op en wilde niet eindigen zoals hij, maar ik bang. Ik was doodsbang. Maar ik besloot het van me af te zetten. Ik had al vaak iets gedaan zonder over de gevolgen of zelfs mijn actie na te denken en ik overtuigde mezelf dat dat in dit geval het beste was om te doen. Als ik er teveel over zou gaan nadenken zou ik weglopen, net zoals mijn vader bijna twee decennia geleden. Ik schaamde me ervoor om mezelf te betrappen op de gedachte om weg te gaan en nooit meer terug te komen. Ze hadden me nodig, het kon zo niet langer verder. Bernhard had het hele koninkrijk verwoest en Frederik was met de maanden ook onvriendelijker geworden. Ik herkende hem niet in zijn gedrag, maar ik vreesde dat de persoon die hij liet zien naar het volk wel hem was. Ik had een voorgevoel dat die persona hem niet was opgelegd, maar dat hij zelf had gekozen om het slechte in mensen te gaan zien en ze te gaan behandelen als beesten. Hij en zijn vader hadden mij het afgelopen halfjaar verbaasd, ik had ook van Bernhard niet verwacht dat hij zover zou gaan om macht te hebben. Ik heb altijd geweten dat hij veel waarde hecht aan status en macht, maar ik had hem nooit aangezien voor iemand die het hele land zou terroriseren om zijn eigen macht te vergroten. Ik kon er gewoon niet bij hoe anders ik hen allebei anders had ingeschat.

Een zacht snik verliet mijn mond. Ik kon het niet helpen aan mijn moeder te denken. Ik miste haar meer dan ik ooit had verwacht iemand te kunnen missen. Ik wist niet dat ze zoveel voor me betekende tot ik haar in Bernhards handen moest achterlaten. Ik wenste dat ik mijn moeder levend en gezond zou aantreffen in het heringerichte paleis. De witte muren waren zonder enige twijfel vervangen met donkere verf. Ik verwachtte dat ook het interieur er grauwer uit zou zien dat de laatste keer dat ik binnen was geweest. Het ergste van dit alles was dat wat ik mezelf ook wijs probeerde te maken, ik er zeker van was dat ze mijn moeder iets akeligs hadden aangedaan. Jammergenoeg verbaasde een eventuele moord mij niet.

Ik ademde diep in en uit om de spanning van me af te slaan, maar het werkte niet. Ik werd alleen nog maar zenuwachtiger van het letten op mijn ademhaling. Ik begon korter in en uit te ademen tot ik op het punt stond flauw te vallen.

'Ik houd van je' hoorde ik een zwak stemmetje in mijn hoofd zeggen. 'Weet dat ik altijd achter je sta' zei datzelfde stemmetje. Bij de tweede zin stroomt er een waterval tranen over mijn wangen. Dat zinnetje betekende meer voor mij dan de troon ooit zou doen. Mijn moeders laatste woorden tegen mij waren betekenisvoller dan wat dan ook dat ze eerder tegen mij gezegd had. 'Sorry' fluisterde ik terug naar dat stemmetje dat mij nog steeds een naar gevoel gaf in mijn buik. Sorry dat ik was weggelopen ben, sorry dat ik niet ben gebleven en voor je heb gezorgd, sorry voor de problemen die ik je heb bezorgd.

Ik slenterde verder over de onverharde straten, terugdenkend aan mijn moeder. Ik wist dat ze dood was. Ook al was er geen nieuws geleverd over de dood van de koningin, ik voelde dat ze er niet meer fysiek was. Ik voelde ook dat ze wel van bovenaf als een beschermengel op mij lette. Het veilige gevoel maakte plaats voor angst toen ik iets in de struiken hoorde ritselen. Het geluid werd harder naarmate ik verder de tegengestelde richting op probeerde te lopen. Het geluid stopte even en ik herpakte me weer om vervolgens in hetzelfde tempo als waarin ik al zeker uren had gelopen mijn weg te vervolgen. Het gevoel dat iemand me bespiedde verdrong ik. Niemand wist immers wie ik was.
Opnieuw bekroop me een ongemakkelijk gevoel en ik hield mijn ogen wijd open.

Plotseling voel ik twee sterke handen mij van achteren beet pakken en na even ongecontroleerd te hebben gegild val ik met een doffe klap op de grond.
'Laat me los,' snauwde ik naar de persoon die me nog steeds stevig beet had. Ik kromp ineen van pijn. De pijn kwam doordat ik op de grond was gevallen en zo te voelen een open wond op mijn knie had. Ik probeerde overeind te krabbelen, maar dat lukte niet erg goed.

Na een korte tijd -zeker niet meer dan twee minuten- werd alles zwart voor mijn ogen.

A Princess needs a kingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu