Hoofdstuk 13

86 5 0
                                    

Toen de deur open werd gedaan, kwam er plotseling een felle lichtflits mijn op dat moment nog opengesperde ogen binnengedrongen. Als een reactie op het heldere, witte licht kneep ik mijn ogen nagenoeg meteen tot spleetje. Aan de andere kant van de geopende deur -in de deuropening-  stond een breed gestalte in uniform. Ik had de man in de deuropening nog nooit gezien, tot nu, maar aangezien we veel werknemers hadden in ons kasteel is dat niet ondenkbaar. Ik kan ze onmogelijk allemaal onthouden.

De lange man had een zongebruinde huid en halflang notenbruin haar met daardoorheen enkele grijze haren, ondanks zijn jong en ook enigszins  aantrekkelijk uiterlijk. In zijn gezicht waren amper rimpels te bekennen.
Zijn doordringende chocoladebruine ogen werkten me op mijn zenuwen en verveelde mij tegelijkertijd, maar zijn mysterieuze glimlach was zowel aantrekkelijk als ontzettend afstotelijk.
Op het moment dat hij doorkreeg wie wij waren krulde zijn mondhoeken omhoog en knikte bijna onopmerkelijk naar Frederik. Bíjna onopmerkelijk.
Tot mijn ergernis begreep ik niets van de bedoeling van het kleine gebaar.
Ik wilde graag weten wat er aan de hand was en keek dus van de man in de deuropening naar Frederik, mijn blik vragend om uitleg, maar hij ontweek mijn puppy-ogen en geïnteresseerde expressie  compleet. Ik knijp mijn ogen uit frustratie opnieuw een beetje dicht. Zo diep in gedachten verzonken was hij al de hele avond en andere dagen waren hij en mijn stiefvader -Bernhard-  er ook al niet bij met zijn concentratie, tot mijn irritatie.
Frederik haalde zijn hand door zijn ravenzwarte haren en ademde nog één keer heel diep in. Hij sloot zijn grijze ogen alsof hij aan het mediteren was en na zo'n tien seconden opende hij ze weer. Tien seconden lijken niet lang, maar om je ogen te sluiten is dat een erg lange tijd.
Nog steeds in afwachting keek ik beiden mannen om en om aan. De zelfverzekerde houding die Frederik iedereen altijd toont was volledig verdwenen. Ik wist niet zeker of dat altijd een masker was geweest of dat die onrustige houding kwam door het moment. Het maakte me in ieder geval angstig.

Nadat Frederik zijn ogen opende gebaarde de man ons hem te volgen. Na een korte discussie met mezelf te voeren of ik wel of niet mee zou gaan, volgde ik hem toch. Met trillende handen en nauwelijks kracht in mijn benen liep ik achter hem aan. Voetje voor voetje. Oplettend keek ik elke kant op en elke hoek in. Onwetend liep ik op mijn hoede het oude, veilige wereldje waar ik in was opgegroeid uit en liep een duistere wereld met verraad in. Een wereld zonder liefde, dat zou het zijn. De soort wereld die je leest in boeken. Niet de romantische boeken, maar juist de dramatische. Drama... daar zou het in mijn leven niet aan ontbreken. En al die drama begon door die paar stappen die ik achter Frederik aan zette de gangen van het paleis in. Aan het einde van diezelfde gang zou mijn oude wereldje in het niets opgaan en alleen nog maar herinneringen met zich meedragen en zou ik leren het zelf te redden in de wereld waarin we leefden, alleen. Het onschuldige meisje dat ik jaren was geweest zou verdwijnen. In plaats van dat meisje zou ik een vrouw worden.

Dat was het moment dat mijn hele leven voor altijd zou veranderen. Daar zou ik later spijt van krijgen. Zo veel spijt...

A Princess needs a kingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu