Hoofdstuk 8

136 2 2
                                    

Een gezicht met blauwe ogen staarde me aandachtig aan. De bruine lokken waren perfect in vorm gebracht. Er was geen enkel plukje haar dat niet exact op zijn plek zat. Blosjes waren duidelijk te zien, de roze wangen waren niet te missen. Ik glimlachte een beetje bij het zien van de prachtige verschijning, alles was perfect in balans; blauwe ogen, roze wangen, bruin haar, zelfs de kleding paste erbij.
Tevreden staarde ik naar mezelf in de spiegel. De witte jurk die ik droeg paste bij de helderblauwe kleur van mijn ogen en de oorbellen die ik droeg waren parelmoer gekleurd, dit stond mooi bij mijn bruine haar. Mijn haar, dat samenkwam in een prachtige knot, was met bloemen gedecoreerd.
(Zie plaatje bovenaan het hoofdstuk.)
Ik kon niet geloven dat ik in mijn eigen spiegelbeeld keek, ik had mezelf nooit zo opgetut, maar het was werkelijk prachtig. Ik bleef stomverbaasd kijken naar mijn eigen spiegelbeeld. De glimlach die al op mijn gezicht was ontstaan werd alleen maar breder.
En toen kwam het moment dat ik me realiseerde dat ik mijn verloofde zou gaan ontmoeten. Mijn glimlach verdween als sneeuw voor de zon. Ik was van plan mijn haar te ruïneren bij de gedachte dat hoe mooier ik eruit zag hoe sneller hij me officieel zou vragen hem te huwen. Net op tijd hield een van de dienstmeisjes me tegen. Ik zuchtte van ellende, maar zette een onechte lach op en stuurde de dienstmeisjes mijn kamer uit.
Niet lang daarna zou mijn moeder binnenkomen om me te halen voor het feest. Wat ze niet wist was dat ik enkele momenten eerder was weggeglipt uit mijn kamer; ik kon de druk niet meer aan. Mijn ademhaling sloeg op hol en ik begon meer en meer te hyperventileren. Ik moest terug mijn kamer in, mijn schetsspullen lagen daar nog en op dit moment had ik het nodig om even uit mijn leven te zijn en niets was daar beter voor dan schetsen. Voorzichtig liep ik op mijn tenen de gang door, op die manier kon niemand mij horen. Eenmaal bij mijn vertrekken slaapkamer aangekomen pakte ik een stukje kool om mee te tekenen en nam ik mijn mijn schetsboek mee onder mijn arm. Stapje voor stapje liep ik richting de tuin van het paleis. Ik holde snel het trappetje in de tuin, als iemand me hierbuiten zou zien zou dat een schandaal zijn. Toen ik eenmaal uit het zicht van alle mensen was stopte ik bij de fontein waar ik zo vaak al gezeten had. Ik staarde naar de sterrenhemel en sloeg mijn schetsboek open op een blanke pagina. Ik begon met wat lijntjes en rondjes te tekenen die op sterren moesten lijken. Niet lang daarna volgde de maan.
Tekenen had altijd een rustgevend effect op me, al sinds ik klein was. Op het moment dat ik klaar was met tekenen bladerde ik door het boekje dat ik op de rand van de fontein had neergelegd.
Ik hoorde een verbaasd lachje achter me. Ik deed mijn schetsboek snel dicht en legde het op mijn schoot, in de hoop dat degene achter mij het niet zou zien.
'Die schetsen waren geweldig!' Ik hoorde de verwondering in zijn stem. Ik draaide me om en keek hem recht aan in zijn ogen. Grijze ogen keken me stomverbaasd aan.
'Ik wist niet dat je zo goed kon tekenen.'
Hij probeerde zijn verwondering niet te tonen, maar dit mislukte grandioos. Aan alles was te merken dat hij mijn schetsen nooit had opgemerkt. Ik glimlachte vriendelijk naar hem, maar hij had het niet eens door, doordat hij maar bleef kijken naar de schets die ik open had liggen.
'Mag ik?' Hij wees naar het boekje dat op mijn schoot lag en toen ik instemde pakte hij het van mijn schoot af en bladerde erdoorheen. Bij elke tekening die hij bekeek werden zijn ogen groter, na zes tekeningen had ik zelfs het idee dat zijn ogen uit zijn oogkassen gingen rollen. Maar dat gebeurde niet, gelukkig maar.
'Je bent hier echt heel goed in,' overtuigde hij me. Ik bedankte hem met een glimlach, maar om te laten zien dat ik niet begreep wat hij zo mooi vond aan de schetsen kantelde ik mijn hoofd een beetje.
'Geloof me nou maar, je bent echt goed,' lachte hij. Ondanks at ik het nog steeds niet begreep glimlachte ik terug.
'Frederik, Frederik! Daar ben je dan, ik heb je overal gezocht,' riep een schelle stem. Frederik gaf me mijn schetsboek terug en zuchtte 'wens me geluk', net hard genoeg dat ik het kon horen. Voor Josephine, het meisje dat hem net riep, was het onhoorbaar.
Josephine was Frederiks minnares, al jarenlang. Jammergenoeg voor haar voelt Frederik niet hetzelfde voor Josephine. Ik gaf hem nog een bemoedigend glimlachje en liep weg. Na zo'n twintig meter stopte ik met lopen en keek naar Frederik en Josephine. Josephine heb ik nooit gemogen, ze was altijd de eerste die de roddels wist en vertelde ze ook meteen weer verder. Ze gaf Frederik een overdreven knuffel en op zijn beide wangen een zoen. Verafschuwd keek ik naar haar terwijl ze indruk probeerde te maken bij Frederik toen ik me plotseling realiseerde dat ik alleen mijn schetsboek in mijn handen had; de kool waarmee ik aan het tekenen was lag nog bij Frederik. Ik keek even naar de grond om te kijken of ik de kool had laten vallen en ja hoor, vlak naast Frederiks voeten lag het.
Fredrik had blijkbaar in de gaten dat ik naar de grond keek en volgde mijn blik om daar een kool aan te treffen. Hij raapte het meteen op en liep naar mij om het stuk kool te overhandigen.
'Laten we naar binnen gaan, dan ben ik van hààr af,' stelde Frederik voor. Hij wees voor de duidelijkheid onopvallend Josephines richting in, die bezig was haar nagels te bestuderen, denkende dat Frederik wel weer terug zou komen.
Ik knikte op Frederiks opmerking en samen liepen we de balzaal, inmiddels gevuld met veel gasten, binnen.

A Princess needs a kingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu