11

158 13 2
                                    

-------------------------------------------------------------------------------------

"We zijn er bijna." Ik schrik wakker, en til m'n hoofd van Kili's schouder. "Huh? Waar zijn we bijna?" Ik gaap. "Bij Hua." Kennelijk ben ik in slaap gevallen. Snel kijk ik naar beneden. Kyaro loopt over in en blauw, elegant landschap. "Mooi hè?" Ik knipper met m'n ogen. "J-ja, heel erg mooi." stamel ik. Dus dit is het rijk van de blauwe draken.

"Yin, daal maar." spoort Kili het draakje aan. We zweven boven een blauw bos, met een open plek in het midden. Langzaam dalen we richting het grasveldje, en we landen. Kili stapt af, en gaat vlak naast me staan. "Mag ik uw hand, prinses?" Kili steekt z'n hand uit. Ik pak hem aan, en hij drukt een kus op mijn hand. Voorzichtig stap ik van Yin af. Het gras lijkt hier nog blauwer dan in Kyaro. "Vind je het mooi?" Ik draai me om, en leun met m'n rug tegen Kili aan. Ik kijk omhoog, recht in zijn mysterieuze ogen. "Hmhm." Ik hoor Kili tevreden zuchten. Hij pakt m'n hand weer, en trekt me richting de bomen.

"Ik hoop dat je van picknicken houdt." zegt hij als hij me loslaat. Hij maakt een vaag gebaar, en er verschijnt een wit met blauw kleed op het gras. Hij gaat zitten, en klopt op het plekje naast hem. "Kom je nog?" Ik ga naast hem zitten, en leun tegen zijn schouder. "Je bent mooi, Aera." Ik bloos. "Dankje." zeg ik terwijl ik naar beneden kijk. "Waarom ben je zo onzeker?" hij kijkt me bezorgd aan. Ik haal m'n schouders op. Wat moet ik doen? Moet ik hem nu gaan vertellen dat ik gepest ben, zo lang als ik leef? Dat ik onzeker ben, omdat elk compliment aanvoelt als een leugen? Het is me zo vaak gezegd. Dat ik dik was, lelijk, en bovenal, waardeloos. Ik kon me er overheen zetten. Tenminste, dat zei ik. Diep vanbinnen doet de blauwe plek die het heeft achtergelaten, pijn bij elke fysieke en mentale stap.

Kili kijkt me verbaasd aan. Ohja. "Je....je bent niet lelijk, Aera. Eerlijk gezegd ben je het mooiste meisje dat ik ooit tegen ben gekomen." Ik schud mijn hoofd. Hij veegt een traan weg van mijn wang. Ik klim bij hem op schoot, net als kleine meisjes doen bij hun moeder, en hang ellendig om z'n nek. Hij geeft me een vederlichte kus in m'n nek, en drukt me dicht tegen hem aan. Hij verslapt z'n greep, en pakt een glas. "Wil je water?" Ik knik, en klim van z'n schoot. Ik ga op m'n rug liggen, en kijk naar het blauwe bladerdek. Hier en daar schijnen een paar zonnestralen door het blauwe dak. Je zou het kunnen zien als het leven. Tussen alle dichte bladeren, schijnt ergens wel wat zonneschijn. Kili grinnikt. "Wat een diepe gedachtes." Ik glimlach. Daar haal ik mijn motivatie vandaan. Uit mijn eigen gedachtes.

XinyiWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu