A/n
Deze x een iets langer stuk, enjoy!
-X
Chelsea
-------------------------
Het draakje ligt op mijn schoot naar beneden te kijken. "Ik heet trouwens Hinda." Het fel-oranje wezentje krabbelt overeind en leunt met z'n ruggetje tegen mijn buik. "Hoe wist je mijn naam eigenlijk? Ik bedoel, iedereen kent me, maar niemand weet hoe ik eruit zie, behalve Kili, Jocelynn en jij nu." Hinda wappert onrustig met z'n vleugeltjes. "Ik, eh, tja. Ik ben degene die heeft gezegd dat je was gespot in het mensenrijk. Qua gezicht lijk je nog op de 8-jarige Aera." Ik kijk triest naar de grond beneden, die nog steeds Kyaro weergeeft. Hij klimt van m'n schoot en gaat tegenover me zitten, op Yin's kopje. "Je mist hem hè?" Ik bijt op m'n lip. "Nee." Ik weet dat ik lieg, maar ik geef mijn gevoelens niet bloot aan wezens die ik nog niet een een dag ken. "Je hoeft niet te liegen, Aera. Je bent kortaf en lachen lukt niet meer." Ik draai m'n hoofd weg. Ik vecht tegen de tranen. Ik voel hoe m'n ogen zich vullen met zoute tranen. Het draakje vliegt naar m'n hoofd, en hangt stil voor m'n neus. Hij neemt mijn kin tussen zijn kleine pootjes, en staart me aan. "We gaan hem vinden, Aera. Geloof me." Hij veegt een eenzame traan van mijn wang. Het draakje gaat weer op m'n schoot zitten en kijkt bezorgd voor zich uit. Ik voel hoe de lucht zwaarder wordt, moeilijker om in te ademen. Ik kijk naar beneden, en zie een veld, bestaand uit kolen, grote zwarte stenen met lava gemengd. Mijn blik verplaatst zich richting een grote, vuurspuwende vulkaan. Het lijkt of de zon hier is ingewisseld door vuur, kolkende lava die een verstikkende warmte achterlaat. De huizen staan dicht bij elkaar, om een groot kasteel heen. Het kasteel lijkt van gloeiend ijzer gemaakt te zijn. Het glanst in het licht van het vuur, en laat een rood-oranje gloed achter op de huizen.
"Hallo?" Hinda knipt in zijn vingers. "Ben je er nog?" Ik knik. "Is het wel veilig om hier te zijn?" vraag ik. Hij zucht. "Nee, natuurlijk niet. We zijn in Yihun. Duh." Hij rolt met zijn ogen. Opeens maakt Yin een duikvlucht, en we landen op een grote, zwarte steen. Ik geef Yin een klopje op z'n rug en stap af. Ik breng Yin naar een naar omstandigheden veilige plek. Hinda komt op m'n schouder zitten, en we lopen het dorpje in.
"Hé! Kijk 's uit!" Een fors gebouwde man kijkt me boos aan. Ik had niet in de gaten dat die mand stond, en ik wist al helemaal niet dat hij van hem was. "Oh, eh sorry meneer." Vluchtig loop ik langs hem heen. "De mensen hier zijn niet zo aardig, en al helemaal niet tegen het vrouwelijk geslacht. Yihun is alles behalve gastvrij." fluistert Hinda in mijn oor. Ik haal m'n schouders op. "Is het wel mogelijk om in het paleis te komen? Het ziet er niet erg verwelkomend uit." "Ik weet het niet. We zullen het toch moeten proberen." zegt Hinda. Het dorpje is erg ongezellig, en er is, behalve die man net, niemand te bekennen. Waarom is hier niemand? Zijn ze bang? "Aera? Je handen.." "Wat is er met m'n handen?" Ik schrik als ik zie dat ze gloeien. Een fel wit licht stroomt uit m'n vingertoppen, en overal waar de stralen de grond raken, verschijnen grassprietjes en bloemenranken. Wtf. "Oh."
