22

93 12 5
                                    

-----------------------------------------------------------------------

Ik schrik. Als ze ons ziet, gaat ze ons sowieso 'allebei' vermoorden. En dit is nou niet echt de beste verstop plek ever. Ik ga nog dichter tegen Kili aanzitten, die zijn arm om me heen slaat. We wachten tot ze de hoek om zijn, en rennen naar de deur naar buiten. "Is hij wel open?" vraag ik. Kili trekt aan de deur. "Ja." zegt hij, terwijl hij de deur opentrekt.

"Oh, hey." Hinda zit op Yin's rug. "Wie is dat?" fluistert Kili in mijn oor. "Hinda, hij heeft me geholpen om hier te komen." Hij knikt. "Dus dat is Kili? Ik snap wel dat je moest huilen omdat hij weg wa-" "Hoe je mond maar Hinda." Ik bloos. Kili grinnikt en geeft een kus op m'n haar. "We gaan naar Kyaro." zegt hij, terwijl hij me meesleurt op Yin's rug. Hinda gaat op Yin's kopje zitten, en ik leun tegen Kili's rug aan. "Stijgen maar, Yin."

O. Mijn. God. Jocelynn's kasteel doemt voor ons op. Tenminste, wat ervan over is. De muren die nog overeind staan, zijn zwart geblakerd. Overal liggen bakstenen en stukken glas. Hier en daar smeult nog een klein vuurtje na. "What the fuck." Kili laat Yin gefrustreerd dalen. "Wat hebben ze gedaan?" Het komt schokkerig uit mijn mond. "We moeten Jocelynn vinden." Kili pakt mijn hand, en helpt me met afstappen. Het pad naar de poort ligt vol met brokstukken van wat eens een kasteel vormde. "Shit." Kili kijkt verbeten voor zich uit. Ik kan hem geen ongelijk geven. Dit verwacht je niet. Helemaal blij dat je naar huis kan, tref je dit aan. "Laat mij maar voor." Kili stapt de ruïne in. Binnen is het plafond ingestort en het mooie behang ligt aan stukken op de vloer. Alles is zwart en ingestort. Ik herken de grote trap, die naar mijn kamer leidt. Snel ren ik er naartoe.

Ik open de deur. Vreemd genoeg is alles hier nog heel. Ik kijk de kamer rond, en mijn oog valt op het medaillon. Ik stop het zilveren kettinkje in mijn zak, wanneer ik me bedenk dat het rosé-gouden kettinkje hier ook nog ligt. Ik loop naar het sieraden doosje, en tref daar al mijn sieraden aan. De nijging om alles mee te nemen onderdruk ik, dus pak ik alleen het kettinkje. Ook loop ik nog even snel naar mijn inloopkast, om dat mooie zwarte jurkje te pakken, wat ik aanhad toen ik hier voor het eerst was. Ik pak een klein rugzakje en stop het jurkje daarin, samen met nog wat andere dingen. "AERA?" Kili schreeuwt naar me van onder de trap. "IK HEB HAAR GEVONDEN." Oh crap. Ik sprint naar beneden, waar ik Kili aantref. "Ze is in de balzaal." Hij pakt me bij mijn taille, en begeleidt me naar binnen.

"Aera..." Jocelynn fluistert mijn naam. "Ik heb je heel lang gemist, en ik wil je niet hetzelfde aandoen." Ik staar haar met grote ogen aan. "Maar ik kan niet anders. Jij moet de troon overnemen." Ik schud mijn hoofd. Dat kan ik niet. "Ik weet dat je het kan, Aera. Ik houd van je." De laatste zin verlaat haar mond als een zachte bries, en ze sluit haar ogen. "Ik houd ook van jou." Het laatste beetje leven verlaat haar lichaam. Ik houd haar tegen me aan. "Nee." huil ik in haar nek. Ik bekijk haar gezicht, wat zoveel lijkt op het mijne. Ik streel haar wangen, die koud zijn als steen. Haar lippen, die inmiddels blauw zijn. Mijn tranen vallen op haar gesloten oogleden, waarachter haar lichtblauwe ogen liggen. Haar haar siert het geheel, omlijst haar treurige gezicht. Ik druk mijn oogleden op elkaar. Ik ga naast haar liggen, mijn hoofd op haar borst, waar je ooit haar hart kon horen kloppen. Ik laat mijn tranen de vrije loop. Een lang verloren zus. Weg. Alsof het niets is.

Ik word wakker van twee sterke armen die me optillen in 'mermaid-style'. Ik was bij Jocelynn in slaap gevallen. "Hallo prinses." Kili kijkt me aan. Ik zie dat ook hij gehuild heeft, want zijn mintgroen en zeeblauwe ogen zijn rood. Ik sluit mijn ogen weer, en leg mijn hoofd tegen hem aan. "Hey." zeg ik zacht. Ik voel hoe hij loopt, en niet veel later voel ik hoe de buitenlucht mijn huid streelt. "Waar gaan we heen?" mompel ik.

"Weg."

XinyiWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu