Overstap

415 28 1
                                    

Hoe dichter we bij Vriendschap komen, hoe moeilijker het wordt. We zijn er nog lang niet, maar ineens stopt de trein. 'Iedereen uitstappen!' roept iemand. We stappen allemaal uit en verzamelen ons op het stuk land. Wat is er aan de hand?

'Ik heb te horen gekregen dat er al een groep naar Vriendschap is gegaan, een veel kleinere groep dan we verwachtten,' zegt Jack, moe en geïrriteerd tegelijk. 'Er is weer eens actie ondernomen zonder ons te laten weten dat het ging gebeuren.' Hij rolt met zijn ogen. 'Ze zijn niet meer in Vriendschap, of ze zijn er niet geweest.' Hij zucht. 'We gaan dus weer terug naar Eruditie.'

Nee! Nee, we kunnen niet teruggaan naar Eruditie! De meesten stappen zuchtend weer in, jammerend dat er geen actie komt. Maar ik loop naar Jack toe en zeg: 'Hoe weten we dat zeker? Het is niet verstandig om allemaal terug te gaan!' Hij kijkt me moe aan. 'Oh nee? Waarom niet?' Ik probeer iets te bedenken. 'Omdat.. er al eerder een miscommunicatie was. Misschien kan er beter een groepje naar Vriendschap gaan, om te checken of het wel goed gekomen is.'

'Oh ja? Ga jij er anders heen? Ik denk niet dat iemand daar zin in heeft.' Ik knik. 'Oké, ik ga er wel heen.' Ik doe net alsof ik eigenlijk te moe ben en daar geen zin in heb, maar dat ik mezelf opoffer voor het goede doel. 'Ik ga wel mee,' zegt Nora. Jack knikt. 'Oké dan. Veel plezier. Jullie kunnen wel lopen.' Hij grijnst nu. 'Want wij gaan terug met de trein.'

De aardige leider is dus ook verdwenen. Ik zucht. 'Ja hoor.' Het verbaasd me dat hij ons zomaar laat gaan. Of het kan hem niet schelen. Waarschijnlijk vindt hij dat Nora en ik toch niet van belang zijn. Dat kan in ons voordeel zijn. Ik durf te wedden dat hij ons gewoon vergeet als we niet terugkomen. De anderen stappen in de trein en rijden weg.

Terwijl we aan het lopen zijn, zegt Nora gemene dingen over Jack, die me opvrolijken. 'Ik kan niet geloven dat hij ons zo weinig waard vindt!' roept ze verontwaardigd uit. Ik grijns. 'Nu komt het ons wel goed van pas.' Ze knikt en pakt mijn hand vast. 'Volgens mij zijn we er bijna. Wat moeten we doen? Zouden de anderen er echt nog zijn?' Ik haal mijn schouders op. 'Dat zullen we snel zien.'

Als we aankomen, zien we geen Onverschrokkenen of Erudieten, alleen mensen in gele kleren, die ons wantrouwend aankijken. Er komen een paar mannen op ons afgelopen en houden ons tegen. Dan besef ik me dat we een pistool om ons riem hebben, en een kogelvrij vest of zo. Snel en haastig leg ik uit dat we Eruditie verlaten hebben en de anderen willen gaan helpen, maar ze vertrouwen ons niet.

Daarom haak ik mijn pistool los en geef ik het aan een van de mannen. Nora doet hetzelfde. Dan komt er een vrouw naar ons toegelopen. 'Wat is hier aan de hand? Jullie hebben alles toch al gecontroleerd? Alles is oké.' De man legt uit dat we Eruditie verlaten hebben en op zoek zijn naar de anderen. De vrouw kijkt ons ook wantrouwend aan. 'Alsjeblieft..' smeek ik. 'Ik moet weten of mijn vriend nog leeft!' Het klinkt raar om "mijn vriend" over Caleb te zeggen. Is hij dat nog wel?

De vrouw zucht. 'Goed dan. Ze zijn allemaal vertrokken naar Oprechtheid. Dus als jullie ze willen vinden, moet je daarheen gaan.' Ik knik en bedank de vrouw. 'Willen jullie hier nog blijven voor een maaltijd?' Ik schud mijn hoofd. 'Dat waarderen we echt, maar we willen zo snel mogelijk naar Oprechtheid, als u het niet erg vindt.' Ze knikt. 'Oké, we zullen jullie wat te eten meegeven.' Nora en ik bedanken haar.

Gelukkig reizen we met de trein naar Oprechtheid. 'Weet je?' zegt Nora. 'Om alvast te wennen aan Oprechtheid: ik vond dat die vrouw ons best wat meer informatie kon vertellen. Of hij nog leeft, bijvoorbeeld.' Ik knik. 'Misschien zag ze ons als medewerkers van Jeanine.' Nora haalt haar schouders op. 'Ik zal nooit een medewerker van Jeanine worden.' Ik glimlach naar haar en pak haar hand vast.

'Ik vind het heel fijn dat je met me meegegaan bent, ook al weet ik dat je het niet alleen voor mij doet.' Ze glimlacht. 'Hé, je hoeft het niet alleen te doen, hè? Wat er ook gebeurt, ik blijf bij je.' Ik knijp zachtjes in haar hand. 'Dankjewel.' Ze knikt en glimlacht weer.

Divergent: Caleb PriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu