Bekentenis

563 34 4
                                    

Als Nora me wakker schudt, ben ik bang dat het allemaal een droom was. Maar als ik haar gezicht zie, weet ik dat het geen droom was. Het was allemaal echt. 'En?!' zegt ze. 'Wat is er gebeurd?! Vertel!' Ik kijk om me heen naar de andere meisjes die al wakker zijn. 'Niet hier..' zeg ik. 'Dus er is wel iets gebeurd?!' Ik knik en ze begint te gillen. 'Nora!' Ik pak wat schone kleren en vlucht snel een badkamer in.

Ik kijk in de spiegel en ontdek dat ik een brede glimlach op mijn gezicht heb. Als ik aan Caleb denk, versneld mijn hartslag weer. Ik ben nog nooit zo verliefd geweest. Zelfs niet op Will, als ik al verliefd op hem was. Ik denk aan wat Caleb over hem gezegd heeft. Jack heeft gezegd dat hij zich alles zou herinneren en dat de meesten die onder invloed zijn geweest van het waarheidsserum zich zouden schamen. Maar waarom? Caleb heeft hele lieve dingen tegen me gezegd. Waarom zou hij zich daarvoor schamen? Ik ben juist blij dat het gebeurd is. Ik kan echt niet wachten om hem weer te zien.

Als ik me gedoucht, afgedroogd en aangekleed heb, loop ik weer terug naar de slaapzaal, waar Nora op me aan het wachten is. Ik kijk haar glimlachend aan en samen lopen we naar de kantine. Onderweg vertel ik haar zachtjes wat er gebeurd is. Ik laat wat details weg, zoals wat hij over Will zei en zijn hele liefdesverklaring, maar ik vertel wel dat hij gezegd heeft dat hij verliefd op me is.

'Ik ben zo blij voor je!' Nora geeft me een knuffel en dan lopen we weer door. 'Ik ben zelf ook heel blij.' Ik glimlach. 'We zijn er bijna. Oeh!' Nora geeft me een por. Ik begin te lachen en por haar terug. Ik word steeds zenuwachtiger als we dichter bij de kantine komen. Maar als we binnen zijn, dringt de teleurstelling mijn lichaam binnen. Caleb is er niet. Robin, Tara en Evy wel. We gaan bij ze zitten en ik doe net alsof er niks aan de hand is.

'Was wel een geslaagd feestje, hè?' zegt Evy. 'Alleen jammer dat Caleb en jij weggegaan zijn.' Ik kijk haar aan. 'Ja, en daar weet jij alles van, hè?' Ze kijkt me zogenaamd verbaasd aan. 'Wat bedoel je?' Ik zucht. 'Jij hebt waarheidsserum in zijn drankjes gestopt. En een flinke hoeveelheid ook.' Ze haalt haar schouders op. 'Ik weet niet waar je het over hebt. Ik heb niks gedaan.' Ik weet dat ze liegt en dat maakt me kwaad.

Maar omdat het iets goeds heeft opgeleverd, ga ik er niet op door. 'Was het lekker?' zegt ze dan. Ik kijk haar vragend aan. 'Wat?' Ze grijnst. 'Kom op, iedereen weet dat je weggeslopen bent met Caleb en dat jullie een intiem moment beleefd hebben samen.' Ze wiebelt met haar wenkbrauwen en begint te lachen. Daar was het haar dus om te doen. Om geruchten te krijgen over Caleb en ik die.. wat? Séks met elkaar hebben gehad? Nou, dat is dus niet het geval.

'Dat jij nou meteen met de eerste de beste jongen..' begin ik, maar ik zeg niks meer, omdat ik me niet tot haar niveau ga verlagen. 'Wat?' Evy grijnst. 'Iedereen weet het.' Ik zucht. 'Er is helemaal niks gebeurd. Ik zocht een dokter en toen vonden we Jack. Hij heeft Caleb getest en toen behandeld. En ík was naar mijn slaapzaal gegaan.'

'Vast.' Ik kan hier echt niet tegen. Waarom zeggen Nora en Robin niks? Denken zij het ook? Nee, Nora denkt het niet. Ze weet dat ik zoiets niet voor haar zou verbergen. Of wel? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat we niet zo "intiem" geweest zijn als Evy iedereen doet denken.

'Hebben jullie het wel veilig gedaan?' zegt ze dan grijnzend. Ik ga er niet op in, maar ik word wel rood. Van kwaadheid, maar zij vat het anders op. 'Hé, daar heb je hem,' zegt ze. 'Caleb!' Ze zwaait naar de in- en uitgang van de kantine. Als ik mijn hoofd omdraai, zie ik hem staan. Mijn hart staat stil en begint daarna twee keer zo hard te bonzen. Daar staat hij. Ik moet me inhouden om niet op hem af te rennen en hem te omhelzen.

Evy heeft meteen effect op de rest van de aspiranten, die beginnen te fluisteren en te lachen terwijl ze naar Caleb kijken. Caleb kijkt ongemakkelijk en verdrietig naar de lachende aspiranten. Dan kruisen onze ogen elkaar. 'Caleb!' roept Evy nog een keer. 'Kom hier zitten!' Ze klopt op de plek naast zich. 'Of als je naast Jaiden wilt zitten.. mag dat ook hoor!' Een paar aspiranten beginnen weer te lachen. Caleb kijkt als een soort zombie naar de grond en loopt dan weg.

'Caleb!' Ik sta op en loop naar de gang, terwijl ik al het gelach negeer. Ik zie hem nog net door de gang naar buiten gaan en ik ren hem achterna. 'Caleb!' roep ik als ik buiten ben. Hij heeft me wel gehoord, ik merk het aan de manier waarop zijn lichaam begint als hij mijn stem hoort. Maar hij loopt gewoon door. En ik ook. 'Caleb.' Ik ga voor hem staan en versper hem de weg. Ik zie dat hij een afweging maakt; doorlopen of blijven staan? Uiteindelijk blijft hij staan, maar kijkt hij naar de grond.

En ineens weet ik ook niet zo goed wat ik moet zeggen. Dan komt het stomste wat ik zou kunnen zeggen eruit: 'Hoe gaat het met je?' Hij zegt niks. 'Caleb..' Langzaam kijkt hij op, zijn gezicht knalrood. Zie ik nou tranen in zijn ogen, of lijkt dat maar zo? Aan alles kan ik merken dat hij zich schaamt. Hij kijkt me aan met een verdrietige blik, maar ik zie toch een vleugje verlangen. Hij voelt zich ongemakkelijk.

'Het spijt me dat ik me als een idioot gedragen heb gisteravond.' Zijn stem trilt. 'Dat heb je niet..' zeg ik. 'Het kwam door Evy.' Gek genoeg klinkt mijn stem niet boos als ik dat zeg. Hoe zeer ik Evy ook niet mag en haar het liefst zie verdwijnen, ik kan niet boos op haar zijn om het feit dat ik nu weet dat Caleb verliefd op me is.

Als ik daaraan denk, voel ik een siddering door me heen gaan. Hij staat op nog geen meter afstand van me vandaan.. 'Nee, het komt door mezelf.' Ik kijk hem vragend aan. 'Ik had ook gewoon weg kunnen gaan. Maar dat deed ik niet.' Ik wil zeggen dat ik blij ben dat hij dat niet gedaan heeft, maar hij zegt: 'Het spijt me, Jaiden.. En ik begrijp het als je geen.. studeerpartners meer wilt zijn..' Ik kijk hem met grote ogen aan. 'Wat?' Ik moet bijna lachen, omdat het zó stom klinkt.

'Ik zal je niet meer lastigvallen.' Hij loopt langs me heen, maar ik pak zijn hand vast en draai hem terug. Er gaat een lichte siddering door hem heen als ik zijn hand vastpak. Dan verdwijnt alle schaamte en verdriet uit zijn ogen en maakt het plaats voor intense blijheid. Maar dat duurde maar een fractie van een seconde. 'Waar heb je het over, Caleb?' zeg ik. Hij trekt zijn hand terug en zegt: 'Ik heb mezelf volkomen belachelijk gemaakt..'

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Of eigenlijk weet ik het wel. Ik moet zeggen dat ik ook verliefd ben op hem, maar het komt niet uit mijn mond. Hij zucht en draait zich om. Hij wil weglopen, maar ik zeg: 'Meende je het?' Hij draait zich weer om en kijkt me niet-begrijpend aan. 'Wat?' Ik doe een stap naar hem toe. 'Wat je allemaal zei, gisteravond.' Hij knikt. 'Ja, natuurlijk meende ik het. Alles.' Als ik begin te glimlachen, kijkt hij me weer niet-begrijpend aan.

'Caleb, waarom denk je dat ik je terug zou zoenen, als ik niet hetzelfde voor jou voel als jij voor mij?' Ik doe nog een stap naar hem toe en ik sta bijna tegen hem aan. Aan de manier waarop zijn borstkas onregelmatig op en neer begint te gaan, kan ik merken dat zijn hartslag versneld. 'Omdat je..' zegt hij zachtjes. Hij slikt. 'Omdat je het zielig voor me vond om me weg te duwen..' Ik schud mijn hoofd en sla mijn armen om zijn nek, waardoor hij nog onregelmatiger adem gaat halen. 'Nee.' Ik glimlach naar hem. 'Nee, omdat ik het ook wilde.' Ik leg mijn hoofd op zijn schouder en hij slaat zijn armen twijfelend om me heen.

'Ik ben namelijk ook verliefd op jou.' Hij haalt opgelucht adem. 'Echt?' Ik knik. 'Ja, echt. Maar als je wilt, kunnen we Evy wel vragen om bevestiging.' Hij begint zachtjes te lachen. 'Nee, dat hoeft niet hoor. Het smaakt namelijk niet zo lekker.' Ik glimlach. 'Nee, dat zei je al.' We staan ergens afgelegen waar geen mensen zijn, maar als die er wel zouden zijn zou het me niks kunnen schelen. Ik haal mijn hoofd van zijn schouder af en kijk hem aan.

'Ik heb het al gezegd..' zegt hij zachtjes terwijl hij glimlacht. 'Maar ik zeg het nog een keer.' Zijn ene hand houdt hij op mijn rug en zijn andere hand legt hij in mijn nek. 'Je bent zo lief en mooi..' Ik glimlach. 'Wat zeg je?' Hij grijnst nu. 'Moet ik het nog een keer zeggen?' Ik schud lachend mijn hoofd. 'Nee hoor. Dat hoeft niet.'

'Maar ik wil het.' Hij brengt zijn lippen naar mijn oor en fluistert: 'Je bent lief en mooi.' Ik glimlach en probeer het idiote gebons van mijn hart te negeren. Maar als hij zijn lippen op de mijne drukt, besluit ik dat het niet eens meer uitmaakt.

Divergent: Caleb PriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu