Naar Vriendschap

452 30 2
                                    

Nora en ik hebben al stiekem wat voedsel in onze kleine tassen gestopt, waarmee we als het goed is vandaag nog zullen vertrekken, op weg naar Vriendschap. Op weg naar Caleb? En Will? Ik weet het niet. Misschien zijn ze wel allebei dood. Maar ik moet erheen; ik moet het weten. Ik word gek van deze onzekerheid. En Nora en ik willen ons aansluiten bij de "verraders". We houden elkaar handen vast en knijpen er zachtjes in. 'Het komt goed.' Ze omhelst me.

We staan allemaal in de grote vergaderzaal, te wachten op de leiders. En als ze eindelijk binnenkomen, kijk ik met grote ogen naar Jeanine. Ik had haar ooit ergens vaag zien lopen, maar ik heb haar nog nooit van zo dichtbij gezien. En ik kan me voorstellen waarom niemand haar mag; ze ziet er ontzettend boos, arrogant en gemeen uit. Haar blik is hard, alsof niks haar kan interesseren.

Maar toch acteert ze dat we haar wel iets kunnen schelen. Ze gaat bij de microfoon staan en zegt: 'Welkom, strijders. Allereerst wil ik jullie allemaal bedanken dat jullie je bij ons aangesloten hebben. Jullie hebben een goede keuze gemaakt die helpt bij het verbeteren van de wereld!' Ze glimlacht even. 'We hebben jullie allemaal bijeen laten komen, omdat we de volgende stap gaan zetten. Zoals jullie allemaal al weten, zijn de verraders waarschijnlijk naar Vriendschap vertrokken.'

Ze knikt even, alsof ze het voor zichzelf bevestigt. 'We weten dit echter niet zeker en daarom gaan we dit uitzoeken.' Ze wacht even voordat ze verder gaat. 'We zoeken moedige soldaten die mee willen naar Vriendschap om hierachter te komen.' Nora en ik kijk elkaar aan; dit is onze kans! We moeten mee. Zo kunnen we ongezien werken aan ons plan.

'Dus,' gaat Jeanine verder. 'Als je je bij ons aan wilt sluiten om mee te gaan, stap dan naar voren.' Volgens mij gaat ze niet eens zelf mee, maar ja. De meeste Onverschrokkenen stappen meteen naar voren. Nora en ik kijken elkaar even aan, knikken dan, en stappen naar voren. Robin kijkt ons aan alsof we gek geworden zijn. Terwijl hij degene is die écht gek is. Wilde hij écht hier blijven?!

'Jullie zijn erg moedig!' Bijna de helft van het gezelschap is naar voren gestapt, onder wie ook een paar Erudieten, zoals Nora en ik. 'Vanmiddag nog zullen jullie vertrekken. Graag over twee uur op het plein verzamelen.' Daarna loopt ze de zaal weer uit. Over twee uur. Over twee uur verlaat ik mijn factie.. Mijn corrupte factie.

Ik loop samen met Nora langs alle plekken waar Caleb en ik zijn geweest. Waar ik me tegen hem aangeperst heb en hem gezoend heb. Maar dat weet Nora natuurlijk niet allemaal. En als het tijd is om ons te verzamelen op het plein, probeer ik alles los te laten. De wereld waarin ik geleefd heb, is nep geweest. Eruditie is altijd al zo corrupt geweest, maar dat konden wij niet zien.

We krijgen allemaal een speciaal pak aan, een soort harnas of zo. Zo voelt het tenminste. De leiders lopen langs ons allemaal en geven ons een wapen. Een wapen?! 'Om jezelf mee te kunnen verdedigen,' legt Jack uit, terwijl hij een pistool aan mijn broekriem stopt. Ik frons. Hij moet zelf toch ook weten dat geen enkele Erudiet met een pistool om kan gaan?

En bovendien vind ik het eng. Ik draag een wapen met me mee, die duizenden onschuldige mensen heeft vermoord. Het voelt gewoon niet prettig. 'Het is tijd om te vertekken!' zegt Jack in het algemeen. De Onverschrokkenen rennen allemaal al naar de treinen, maar wij, Erudieten, lopen gewoon. 'Hoe gaan we het doen?' fluistert Nora naar me. Onze tassen hebben we achtergelaten in de slaapzaal, omdat het nogal op zou vallen als wij als enigen zo'n tas mee zouden hebben.

'We gaan mee en blijven achter in Vriendschap,' fluister ik terug. Ze knikt en we stappen de trein in. Het is eng, heel eng. Straks kom ik er misschien wel achter of Caleb nog leeft. En áls, áls hij nog leeft.. hoe zal het dan verder gaan tussen ons? Als hij echt gewond is, zoals Nora geopperd heeft, is het logisch dat hij niet teruggekomen is. Maar wat als hij niks mankeert? Wat als hij echt niet teruggekomen is omdat hij dat niet wilde?

Ik ben bang voor de waarheid, maar ik weet dat ik die onder ogen moet komen. En dat wil ik ook graag. Ik wil weten waar ik aan toe ben.

Divergent: Caleb PriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu