Verdoofd

449 28 0
                                    

Ik weet een paar dingen.

Éen: Caleb is een verrader.

Twéé: Hij werkt voor Jeanine.

Drié: Ik haat hem.

Nee, drie is niet waar. Ik haat hem niet. Ik zou willen dat ik hem kón haten. Maar mijn buik trekt nog steeds samen met het verlangende gevoel als ik aan hem denk. Aan hoe hij tijdens de inwijding was. Ook al weet ik dat het waarschijnlijk allemaal nep voor hem is geweest.

'Mag ik even met je praten?' Ik schrik op als ik de stem van Tris hoor. Ik knik en ze komt naast me zitten op het bed. 'Ik weet dat je boos bent. En dat je nu waarschijnlijk denkt dat hij nooit van je gehouden heeft.' Ik slik en knik. 'Maar dat is niet waar. Ik wéét dat hij echt van je hield op het moment dat hij het zei. Het is raar om te zeggen dat ik hem ken, zeker nadat hij.. nou ja. Maar ik weet wanneer iets echt is en wanneer niet. Voordat ik hem terugzag in Eruditie, bedoel ik.'

Ik zie dat ze het meent; ze denkt echt dat hij echt van me hield. Maar ik weet het niet. 'Dankjewel,' zeg ik. Ze knikt en probeert te glimlachen, maar het lukt niet echt. 'Kom je mee ontbijten? Het is niet wat je gewend bent, maar.. ja.' Ik knik en samen lopen we naar beneden, waar Nora al zit. Bij Peter. Ik onderdruk een grijns als ik me bedenk wat ze over hem gezegd heeft bij Vriendschap, maar daarna krijg ik meteen weer een steek in mijn buik. Hoe kan ik nu grijnzen?

Ik ga naast Nora zitten. Als Peter opkijkt, verwacht ik half om half dat hij een opmerking zal maken over mijn opgezwollen rode ogen - vanwege zijn reputatie als gemene jongen -, maar hij geeft me alleen een blik eten aan. Ik pak het aan zonder naar hem te kijken. Er zit roerei in en ik neem een paar happen, voordat ik het blik weer doorgeef aan Nora.

'Jullie zijn dus teruggekomen uit Vriendschap?' zegt Peter. 'Ja, daar lijkt het wel op, hè?' zeg ik. Als ik opkijk zie ik dat hij grijnst. 'Werden al die vrienden jullie teveel?' Ik zucht. 'Nee, we..' Dan stop ik met praten, omdat ik eigenlijk helemaal geen zin heb om hem te vertellen dat we teruggekomen zijn voor een verrader, die voor Jeanine werkt en bij Eruditie zit. Maar daar weet hij natuurlijk alles van, sinds hij misschien wel samen heeft gewerkt met Caleb.

'Jij bent nu dus een held?' zeg ik. Peter haalt zijn schouders op. 'Nee, totaal niet.' Ik kijk hem onderzoekend aan. 'Ik begrijp je niet,' zeg ik dan. 'Je zegt dat je alleen maar erge dingen doet, maar je hebt het leven van Tris gered. En dat van Four.' Hij haalt zijn schouders op. 'Ik was het zat om bij haar in het krijt te staan.' Ik kijk hem vragend aan en hij rolt met zijn ogen. 'Voordat we naar Oprechtheid gingen, heeft ze me per ongeluk gered voordat ik neergeschoten kon worden.' Ik knik. 'Oh.'

Nora kijkt me aan alsof ik gek geworden ben omdat ik met Peter praat, maar wat moet ik anders? Voor me uitstaren en me laten tergen door het knagende gevoel dat ik nu constant heb? Caleb's lachende gezicht komt in mijn gedachten en ik zucht. Ik trek mijn knieën op en sla mijn armen eromheen. 'Hoef je niet meer?' Ik kijk op naar Peter, die me het blik aanreikt. Ik schud mijn hoofd en kijk weer voor me uit.

Er gaan steeds mensen weg en er komen steeds mensen binnen. Als er een jongen met een ooglapje binnenkomt, kijkt hij boos in onze richting. Wat? Denkt hij dat ik óók een verrader ben, omdat mijn vriend - of wat hij nu dan ook is - dat is? Maar dan bedenk ik me dat het Edward is. Vanuit mijn ooghoek zie ik Peter een beetje verstijven als hij naar ons kijkt. 'Ha, die Peter!' Edward komt dichter bij ons en grijnst.

Ik zie dat hij een mes vast heeft. Dan bedenk ik me iets dat gezegd is in de kantine van Oprechtheid: Peter heeft een keer een mes in zijn oog gestoken. Hij is best groot en vooral omdat wij zitten ziet hij er nog groter uit. Peter duikt een beetje weg in de hoek. Aan zijn linkerkant zit Nora en aan zijn rechterkant zit ik. 'Goed zo meisjes, blijven jullie even zitten?' zegt Edward. Hij lijkt nog te weten wie ik ben, maar hij zegt er niks over. Al die keren dat hij samen met Myra bij ons in de pauze zat. Is hij dat echt vergeten of boeit het hem gewoon niet meer? Waar is Myra trouwens? Ik zie haar nergens.

Dan kijkt hij Peter aan. 'Goed, Petertje, in welke oog wil je hem hebben? De linker? Dan zijn we maatjes. Of in de rechter? Dan kun je een ooglapje zoeken die met de mijne matched.' Een paar mensen die het gehoord hebben glimlachen, maar ik word er misselijk van. Peter kijkt Edward niet aan. Heel even bedenk ik me om opzij te gaan zodat Peter er langs kan, maar Edward kan hem dan toch te pakken krijgen. Maar hij gaat hem toch niet écht in zijn oog steken?

'Wil je dat ik hem gooi of zal ik even voor je bukken?' Meer omdat ik geen zin heb om iemand vlak voor mijn neus in zijn oog te zien worden gestoken - en echt niet omdat ik hem aardig zou vinden of zo - sta ik op en ga ik voor Peter staan. 'Edward, doe eens even normaal.' Hij kijkt me fronsend aan. 'Oh? Ik dacht dat je samen was met de verrader. Nou ja, hij is natuurlijk ook een verrader,' zegt Edward, terwijl hij knikt naar Peter. Het doet me pijn hoe hij over Caleb praat. Hij ís een verrader, maar toch.

Al die momenten dat we lachten in de pauze, nog voor de kiesceremonie. Jemig, is alles in deze wereld nou nep geweest? 'Ga je zelf aan de kant of wil je dat ik je opzij duw?' zegt Edward geïrriteerd. 'Ga je zelf weg of wil je dat ik alles bij elkaar krijs zodat je weg gaat?' snauw ik. Ik heb nu echt geen zin in dit gedoe. Hij kijkt me even berekenend aan en komt dan waarschijnlijk tot de conclusie dat ik echt zou gaan krijsen, want hij loopt naar een paar jongens toe en gaat bij ze zitten.

Zuchtend laat ik mezelf weer op de grond zakken. Ik denk echt dat ik de rest van de dag gewoon lekker hier blijf zitten en niet meer overeind kom. Misschien kom ik wel nooit meer overeind. Ik zie een paar mensen naar ons kijken, maar al snel verliezen ze hun nieuwsgierigheid en bemoeien ze zich weer met elkaar.

'Dank je,' zegt Peter. Ik kijk hem aan om te zien of hij sarcastisch is, maar hij meent het echt. Ik onderdruk een glimlach. 'Wat zei je nou net?' Hij rolt met zijn ogen. 'Ik ga het niet nog eens zeggen.' Ik haal mijn schouders op. 'Hij is echt veranderd,' zegt Nora. Ik knik. 'Ik denk dat ze allemaal veranderd zijn.' Ik heb het over de Onverschrokkenen. Nora knikt ook. 'Dat denk ik ook.' Ik kijk nog eens om me heen en zeg dan: 'Waar zou Myra zijn?'

Ik had het eigenlijk tegen Nora, maar Peter geeft antwoord. 'Ze is op hetzelfde moment als Edward gestopt met de inwijding. Waar ze nu is, weet ik niet.' Factieloos dus. Ik knik. 'Oké.' Ineens word ik duizelig. Misschien komt het door de hoeveelheid mensen die in de woonkamer zitten. En het liefst zou ik blijven zitten, maar ik kijk Nora aan en zeg: 'Ik ga even naar buiten. Ga je mee?' Ze knikt. 'En wat moet ik dan doen?' zegt Peter, terwijl hij knikt naar Edward. 'Kom op zeg, laat je nou echt een meisje je problemen oplossen?'

Hij grijnst als we alle drie opstaan. 'Nee hoor. Als het moet, steek ik zo een mes in zijn andere oog.' Ik zucht. Ik twijfel er niet eens aan of hij dat zou doen. We lopen alle drie naar buiten, maar Nora en ik gaan een andere kant op dan hij. 'Rare jongen,' zegt ze dan. Ik knik. 'Nogal ja.' We besluiten om een paar blokjes om te lopen. 'Wat gaan we nu doen?' vraag ik mezelf hardop af. 'Ik weet het niet..' zegt Nora. 'We kunnen niet vechten..' Ik zucht. 'Misschien.. moeten we maar weer teruggaan naar Vriendschap. We gaan bijna Eruditie aanvallen, misschien kunnen we nog nuttig zijn met die gadgets en zo.'

Het is pijnlijk om in Zelfverloochening te zijn. Alles hier doet me denken aan Caleb. 'Ik weet niet of we dat nog redden..' zegt Nora. Ik zucht. Ze heeft gelijk. Nadat we een tijdje gelopen hebben, gaan we weer terug naar het huis en gaan we naar boven, waar Tris met Christina aan het praten is. '..gaan we vanavond weg,' hoor ik Tris zeggen. Dan kijkt ze op en ziet ze ons. 'Sorry,' zeg ik. 'We wilden even een rustig plekje zoeken.' Ze kijkt nadenkend, maar zegt dan: 'Wat gaan jullie doen morgen?' Morgen is de dag dat we Eruditie aanvallen dus.

Nora en ik komen dichterbij. 'Er is iets.. dat jullie moeten weten. Tobias denkt dat ik hier blijf, maar eigenlijk..' Ze stopt even met praten. Oh, Tobias is Four. 'Eigenlijk gaan we ervoor zorgen dat de hele stad een belangrijke boodschap te zien krijgt, als we Marcus moeten geloven.' Dat was de vader van Four, volgens mij? Tris legt ons dit uit: Marcus heeft haar verteld van een belangrijke boodschap die haar ouders uit wilden brengen naar de stad. Hij zegt dat ze het moeten doen, omdat er iets opstaat dat onwijs belangrijk is en dat iedereen moet zien. De waarheid.

'We weten niet of we Marcus moeten geloven. Maar.. als mijn moeder echt wilde dat iedereen die boodschap te weten zou krijgen, wil ik het graag afmaken.' Ik knik. 'Ik zal helpen.' Nora knikt. 'Ik ook.' Tris en Christina knikken ook. 'Wij gaan vanavond samen met Marcus naar Vriendschap om de anderen ook zo ver te krijgen.' Fernando en Cara dus. 'Dan zien we jullie morgen bij het hoofdgebouw van Eruditie, oké? In de middag.' Ik knik.

Het is een rare missie. Ze willen de stad iets laten zien, terwijl ze niet eens weten of het echt is of dat Marcus niet te vertrouwen is. Het is raar. Maar toch wil ik meedoen. Omdat ik verder niet zoveel kán doen. En ik wil helpen.

Divergent: Caleb PriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu