Onderzoek

557 34 0
                                    

We zijn al dagen aan het werk, maar we kunnen niks vinden over dat simulatieserum. Ik zou willen dat we zouden weten wat het betekent. Al helemaal omdat het zo belangrijk lijkt. Maar op de een of andere manier lijk ík degene te zijn die er nog meer mee zit dan Caleb, want als hij zijn lippen van de mijne haalt en me bedenkelijk ziet kijken, zegt hij: 'Ik begin te geloven dat ik het je niet had moeten vertellen.' Ik grijns. 'Waarom niet? Omdat je nu geen aandacht meer krijgt?' Ik duw hem plagerig in het gras, ga met mijn knieën op het gras zitten en hang over hem heen.

Omdat ik over hem heen hang, blokkeer ik zijn zonlicht. Hij grijnst. 'Precies, ja.' Ik geef hem een kus op zijn wang en ga dan naast hem liggen. 'Sorry, ik zal proberen om erover op te houden en om er niet meer aan te denken. Maar ik kan er gewoon niet tegen dat het zo belangrijk lijkt te zijn en dat we niet weten wat het betekent.' Als ik hem aankijk, knikt hij. 'Ik snap wel wat je bedoelt, maar wat heeft het voor zin om er maar over na te blijven denken? Straks gaan we verder met het onderzoek en dan is het tijd om na te denken, oké?'

Ik grijns. 'Dus ik mag nu niet nadenken?' Hij pakt mijn hand vast en schuift iets dichter naar me toe. 'Nee, dat klopt.' Ik grijns als hij me probeert te zoenen en ik mijn hoofd wegdraai. 'Moet dat echt?' zeg ik. 'Kijk eens waar we zijn. Iedereen die het wil kan het zomaar zien.' Caleb begint te lachen. 'Dus?' zegt hij. 'Dus?' Ik duw hem plagerig van me af en hij strekt zijn armen naar me uit om me weer vast te pakken, maar ik ga snel overeind zitten. Hij pruilt en grijnst dan. 'Ah, toe?' Ik grijns ook. 'Oké, zeg ik, maar als hij ook overeind gaat zitten en me een kus wil geven, duw ik hem snel weer in het gras.

Ik sta op en zeg: 'Pak me dan, als je kan!' Hij begint te lachen en zegt: 'Wat kinderachtig!' maar ik ren al weg. Ik probeer niet te vaak achterom te kijken, want elke keer als ik dat doe lijkt hij weer een stuk dichterbij gekomen te zijn. Snel ren ik naar binnen en probeer ik me ergens te verstoppen, maar als ik links afsla en aan het einde van de gang terecht ben gekomen, zie ik dat het doodloopt en ik nergens meer heen kan. Ik draai me om en kijk grijnzend naar Caleb, die nu heel rustig naar me toegelopen komt. 'Dus, geef je je over?'

Ik knik en doe alsof ik het heel moeilijk vind. 'Ja.' Hij glimlacht en omhelst me. Ik verwacht dat dit een van de snelle knuffels is die we elkaar vaak geven als we even alleen zijn en niemand ons kan zien, maar hij houdt me heel lang vast. 'Weet je,' zegt hij terwijl we nog steeds in die omhelzing staan. 'Ik ben heel blij dat ik voor Eruditie gekozen heb.' Hij streelt met zijn hand door mijn haar. 'Omdat ik jou ontmoet heb en hier gewoon mijn eigen gang kan gaan.' Als hij zijn hoofd terugtrekt, glimlach ik naar hem. 'Ik ben ook heel blij dat je voor Eruditie gekozen hebt.' Hij grijnst. 'Oh ja?' Ik knik. 'Ja.'

Hij pakt mijn beide handen vast en verstrengelt onze vingers. Dan glimlacht hij verlegen. 'Weet je dat ik nogal in de war was toen ik erachter kwam dat je me op een andere manier blij maakte dan alle anderen? Ik probeerde erachter te komen wat het was.' Ik glimlach. 'En? Heb je het gevonden?' Hij begint zachtjes te lachen. 'Ja. En weet je hoe?' Ik schud mijn hoofd. 'Het is niet zo romantisch hoor,' waarschuwt hij me grijnzend. 'Ik heb gewoon een aantal dingen opgezocht over verliefdheid.'

'En waar ben je allemaal achter gekomen?' vraag ik grijnzend. 'Dat ik me speciaal voel als ik bij je ben. Dat ik bij je wíl zijn en als ik dat niet ben ik dan onrustig word.' Het doet me denken aan wat de twee meisjes een keer hadden gezegd, nog voordat de hele kiesceremonie of zelfs ook maar de test in mijn gedachten waren gekomen.

"Dat voel je gewoon. Als je bij hem bent, ben je gelukkig. Hij maakt je altijd aan het lachen. Stel je eens voor dat je dichtbij hem bent en dat je de rest van je leven bij hem zal moeten zijn? Als dat goed voelt, dan ben je verliefd."

Ik voel het nu gewoon bij Caleb. Ik word gelukkig van hem en hij maakt me aan het lachen. Dichtbij hem zijn en de rest van mijn leven bij hem moeten zijn? Ja. Ja, dat voelt zeker goed. En heel anders dan ik me een leven met Will had voorgesteld. Ik was niet echt verliefd op Will, ik dacht het alleen. Maar wat ik voor Caleb voel is echt. En wat hij voor mij voelt ook.

Ik glimlach om zijn kleine liefdesverklaring. 'Je hebt het goed te pakken dus, zo te horen.' Hij lacht zachtjes. 'Ja,' zegt hij glimlachend. 'Als ik jou was, zou ik maar oppassen. Misschien steek ik je wel aan.' Hij brengt zijn hoofd naar het mijne en zijn lippen blijven voor mijn lippen hangen. 'Misschien..' zeg ik duizelig, omdat ik ineens vergeet hoe ik adem moet halen. 'Ben ik al lang aangestoken.' Hij lacht weer zachtjes en drukt zijn lippen op de mijne.

Het is raar hoe we allebei geen ervaring hebben met verliefd zijn, maar we complete experts lijken te zijn op dit moment. Of komt dat gewoon omdat ik alles goed vind wat hij doet? Zijn hand op mijn wang, in mijn nek of op mijn rug? Allemaal prima. Ik druk mezelf iets dichter tegen hem aan en voel het verlangen om nog dichter bij hem te zijn. Wat gek is, aangezien we helemaal tegen elkaar aangeperst staan. Ik sla mijn armen om zijn nek en kus hem terug.

Er gaat een lichte siddering door mijn lichaam heen als zijn handen langzaam van mijn rug naar onderen glijden en zacht en lief om mijn middel heengeslagen worden. Ik voel hoe zijn greep om mijn middel en de druk van zijn lippen op de mijne verslappen, waarschijnlijk omdat hij denkt dat ik dat niet fijn vind, maar ik pers mezelf weer tegen hem aan om hem te laten weten dat ik het wél fijn vind. Meer dan fijn.

Ik had nog nooit eerder gezoend en ik kon me nooit voorstellen hoe het zou zijn, maar met Caleb gaat het allemaal vanzelf. Het gevoel dat zich door mijn lichaam verspreid is helemaal nieuw, maar het is iets waar ik wel aan zou willen wennen. Als ik eerder had geweten dat zijn lichaam zo warm, lief en fijn zou zijn, had ik hem veel eerder duidelijk gemaakt wat ik voor hem voel.

Als ik mijn lippen van de zijne afhaal en we samen nahijgen van de inspanning en de ademnood, mompel ik: 'We moeten onderzoek doen..' Hij glimlacht tegen mijn lippen en zegt: 'Ik doe onderzoek.' Ik schiet zachtjes in de lach. 'Oh ja?' Hij knikt. 'Ja. Wil je weten wat de onderzoeksvraag is?' Ik grijns. 'Zeg het eens.' Hij streelt met zijn vingertoppen langs mijn heup en zegt: 'De onderzoeksvraag is: hoe lang duurt het voordat twee verliefde mensen stoppen met zoenen?'

Ik begin te giechelen en zeg: 'Daar weet ik het antwoord al op: eindeloos lang.' Hij glimlacht en zegt: 'Ik denk dat je daar gelijk in hebt. Maar om het zeker te weten, voer ik toch liever een praktijk opdracht uit.' Hij legt mijn gegiechel het zwijgen op door zijn lippen weer op de mijne te drukken.

Divergent: Caleb PriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu