Einde pauze

476 28 1
                                    

Ik ga zwijgend naast Nora zitten en doe mijn best om niet om te kijken naar Caleb. Het liefst ren ik nu naar hem toe en sla ik mijn armen om hem heen. Maar dat is niet eerlijk tegenover hem. 'Heb je het uitgemaakt met hem?' vraagt Cara. Ik weet niet wat ik moet zeggen. De waarheid? Ik heb niet letterlijk tegen hem gezegd dat het uit is. Dat wil ik ook niet. Ik heb alleen gezegd dat ik even wat ruimte wil. "pauze" had ik het geloof ik genoemd.

Ik schud mijn hoofd. 'Niet echt..' Cara kijkt me ongelovig aan, maar Nora zegt: 'Je hoeft het niet uit te maken met hem.' Ze pakt mijn hand vast en knijpt er zachtjes in. Ik glimlach naar haar. Ik ben blij dat ze het begrijpt. Ik kan niet zonder Caleb. 'Zijn zus heeft Will vermoord!' roept Cara uit. De ogen van het meisje - Christina? - worden vochtig. 'Sorry, Chris,' zegt Cara. Maar Christina kijkt mij aan. 'Jij bent toch zijn beste vriendin?'

Ik schud mijn hoofd weer. 'Ik wás zijn beste vriendin.' Ze knikt. 'En je heet..' begint ze vragend. 'Jaiden.' Ze knikt weer, alsof ze het weer weet, maar ik weet dat ze nog nooit iets over me gehoord heeft. 'Het is oké,' zeg ik. 'Ik weet dat hij nooit iets over me verteld heeft.' Ze wordt rood en knikt. 'Sorry.' Ik probeer te glimlachen. 'Het maakt niet uit. Ik vind het heel erg voor je.'

Het wordt me meer dan duidelijk dat Cara en Christina Beatrice nog niet vergeven hebben. Of "Tris", zoals Christina haar noemt. Ik begrijp dat ze boos is dat Tris hem vermoord heeft, maar ze moet toch ook begrijpen dat ze niet anders kon? Maar ik zeg het niet. Nee, ik kijk wel uit. 'Kom,' zegt Cara dan terwijl ze opstaat. 'We gaan een slaapplek voor jullie zoeken.' Ze kijkt Nora en mij aan. Ik knik en we staan alle vier op. Onderweg naar de deuren kijk ik nog één keer achterom naar Caleb en mijn lichaam verstijfd als ik hem ook naar mij zie kijken. Maar dan trekt Cara me mee en is het moment voorbij.

Onze bedden staan naast die van Cara en Christina. En ook al ben ik moe, ik kan maar niet in slaap komen. De afgelopen dagen ben ik zo gewend geraakt aan het gevoel van Caleb missen, dat het me ook nu weer goed te pakken heeft. Maar ik weet dat hij veilig is. Dat maakt het iets dragelijker. Ik denk na. Moet ik hem morgen vertellen dat ik helemaal geen ruimte wil? Dat ik alleen hém wil? Dat ik zijn troostende, liefdevolle armen om me heen wil hebben? Het is oneerlijk, dat weet ik, maar hij wil deze ruimte ook niet. Dat zag ik aan de manier waarop hij reageerde.

Als ik wakker word, besef ik dat ik toch wat geslapen heb. Ik kleed me om en trek wat schone kleren aan die iemand aan mijn bed heeft gelegd. Samen met Nora, Cara en Christina loop ik naar de kantine, waar we aan een tafel gaan zitten. We zitten pas net, maar op een gegeven moment komt er een jongen met zwart haar bij ons zitten. Hij zegt niks en Cara en Christina lijken hem te negeren. Net zoals hij hen lijkt te negeren.

Ik besluit om een poging tot aardig zijn te doen en ik zeg: 'Hoi. Wij zijn Nora en Jaiden. Wie ben jij?' De jongen kijkt me raar aan en kijkt dan weer fronsend naar zijn bord. 'Ach, negeer hem maar. Dat is Peter.' Christina spuugt zijn naam bijna uit, waardoor hij grijnzend naar haar op kijkt. 'De grootste eikel van de inwijding van Onverschrokkenheid.' Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Hoezo?' Peter haalt zijn schouders op. 'Ik heb nogal veel dingen op mijn naam staan.' Hij lijkt er niet bepaald trots op te zijn, maar het lijkt hem ook niks te kunnen schelen. Vreemde combinatie.

'Hij heeft geprobeerd een paar mensen te vermoorden. Hij heeft een van de aspiranten, Edward, in zijn oog gestoken omdat hij jaloers was dat Edward bovenaan stond,' zegt Christina. Mijn ogen worden groot. 'Edward?!' Ze knikt. 'Ja, ken je hem?' Ik knik. 'Hij kwam uit mijn factie.' Peter grijnst. 'Oeps, sorry.' Ik kijk hem aan. Wat een sadistische jongen. 'En hij heeft.. Tris proberen te vermoorden.' Christina zegt haar naam nog steeds boos.

'Ach, kom op. Daar ben je nu toch niet meer boos om?' Christina kijkt hem boos aan. 'Waarom ga je niet gewoon ergens anders zitten?' Peter haalt zijn schouders op. 'Gewoon.' Wat een rare verstandhouding. Ik kijk Peter onderzoekend aan. Is het echt zo'n sadistische jongen, of zou hij stiekem toch spijt hebben van de dingen die hij gedaan heeft?

Divergent: Caleb PriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu