39.
Matebkich - Fo
-
Niet gecontroleerd
Als zijn auto dan eindelijk geparkeerd staat, is Naoufal duidelijk niet meer te genieten. Het heeft -denk ik, meer dan vijf minuten geduurd. Plek, in de buurt en voor het huis van zijn 'vriend' was er helemaal niet. Alles is volg geparkeerd, alsof iedereen is uitgenodigd.
"Wij komen wat later binnen, we mogen niet samen gezien worden-. Je weet het plan, verpest het niet en zorg er vooral voor dat hij beneden blijft"
De woorden verlaten meteen Naoufal' mond, nadat we alle drie uitgestapt zijn. Ik knik, zonder een van hun aan te kijken waarna ik in mijn jas duik, en mijn weg volg naar het huis van zijn vriend.
Het is koud, en ik ben blij dat ik mijn lange jas aan heb. Je kan bijna niks zien, en ik heb het ook nog is warm. Een glimlach siert mijn mond, maar die verdwijnt meteen bij het weten dat het straks uit moet. Het is binnen wel warm neem ik aan, maar iedereen kan wel dan alles zien.
Mijn enkelband is duidelijk te zien, maar Naoufal heeft verteld dat ze vanavond niet te zien krijgen dat ik 'uit' ben. Hij heeft het zo geregeld dat het lijkt alsof ik nu thuis zit. Mijn hakken tikken tegen de stenen aan, bij elke stap. Iets wat mij eigenlijk irriteert.
Als ik het muziek te horen krijg, kijk ik op, waarna ik het -oh zo, grote huis weer is te zien krijg. In het echt dit keer. Snel loop ik door, waarna ik al snel voor het poort kom te staan. Er zou volgens Naoufal niemand staan, dus loop ik meteen door. Nee, niemand.
Eenmaal binnen, dringt het geur van drank, sigaretten, maar vooral zweet mij binnen. Ik weet niet hoelang dit feest bezig is, maar het is hier duidelijk heel druk. Mijn handen glijden naar de knopen van mijn jas, waarna mijn blik glijd over de mensen hier. Ik weet in Gods naam niet waar ik mijn jas moet achterlaten. Er is hier geen enkel kapstok, en ook al zou er nu een zijn, weet ik dat ik mijn jas er niet op zou hangen. Dom, misschien moest ik toch maar mijn jas in de auto van Naoufal laten. Ik besluit wel mijn jas los te knopen.
Als ik al mijn knopen los heb, blijf ik niet meer staan bij het ingang. Vol twijfel, maar vooral aarzelend loop ik verder naar binnen. Hoe verder ik loop, hoe meer mensen ik aan de kant moet duwen. Drank valt over me heen, en wanneer ik opkijk en zijn blik vang, stuur ik hem enkel alleen een geïriteerd blik. Hij gaat mij sowieso niet horen.
Ik voel me raar, tussen al deze mensen met een jas. Toch voelt het aan de ene kant wel goed. Het is minder bloot, en ik hoop dat ik het deze avond aan kan laten. Net op het moment dat ik nog iemand aan de kant duw, word ik van achter aangetikt. Hopend dat hij het nog niet is draai ik mezelf om. Meteen haal ik opgelucht adem, bij het zien van een onbekend gezicht. Een Nederlander.
Hij buigt naar mijn toe, waarna hij enkele woorden in mijn oor schreeuwt en ergens naar wijst. "Kapstok is dáar!"
Mijn ogen glijden naar het plek waar hij naar wijst, waarna ik glimlach, om vervolgens richting het kapstok loop. Het is daar veel rustiger. Snel loop ik verder, en wanneer mijn jas dan is opgehangen, weet ik dat ik nu alles sneller moet doen. Chams en Naoufal moeten nu onderweg zijn, en ik koet al bij zijn vriend staan voordat hun binnen zijn.
Terwijl ik alweer een paar mensen op zij duw, wat drank over mij heen op levert, zoek ik hem tussen alle mensen. Het huis is groot, er zijn veel mensen, en iedereen is bijna dronken. Niemand weet wat tie doet, dus iedereen doet raar.
JE LEEST
Pistolen & Rozen |||Voltooid|||
Fiksi RemajaMijn 3e boek; ©Pistolen & Rozen, Voordat je hetzelf heb gemerkt ben je beland in iets, wat je eigenlijk al heel je leven hebt ontweken. Je moeder neemt een andere man, omdat zij vind dat ze niet meer aan haar dode man kan denken, en wanneer je het n...