Hoofdstuk 17

50 10 17
                                    

Iris' boekje

Toen ik thuis was, pakte ik de brief uit mijn zak. Mijn moeder sliep al. Ik moest dus stil zijn. Zo stilletjes mogelijk liep ik de trap op. Ik besloot om morgen wel te douchen. Het is 4 uur. Als mijn moeder nu wakker word, heb ik een groot probleem. Ik deed het kleine lampje naast mijn bed aan. Voorzichtig opende ik de envelop en pakte ik de brief.

Hoi Iris

Je vraagt je vast af waarom je een brief krijgt. Of niet? Pas op. Wij weten alles over je. We weten ook wat je deze nacht hebt gedaan. Naar de sterren kijken. Die jongen naast je hebben we ook zeker gezien. Jij ons niet, maar wij jou wel. Oh, en denk maar niet om dit aan iemand te vertellen. We weten ook hoeveel je om Vlorile geeft. Zeg iets en hij is er geweest.

Ik dacht dat dit gewoon een zieke grap was. Dat niks van dit waar was, maar toch ergens was ik nerveus. Ik geef inderdaad heel erg veek om hem. Hij is mijn beste vriend. Ik kan niet zonder hem. Ik stopte de brief in mijn kastje en besloot te gaan slapen. Het lukte me alleen niet. De hele nacht lag ik na te denken. Over de brief. De bedreiging. Vlorile.

Ik viel gelukkig in slaap rond 6 uur s'ochtends. Na een paar uur werd ik wakker. Het was 3 uur in de middag toen ik weer wakker werd. Ik was erg moe, maar slapen lukte me niet meer. Ik wou naar Vlo toe. Hem vertellen over die brief. Het is niet echt. Hij is niet in gevaar. Dit soort dingen gebeuren niet in het echte leven toch? Zulke dingen zie je alleen films en lees je in boeken. Ik had alles gedaan en was klaar om te vertrekken. Voor de deur lag een envelop. Gelijk werd ik bang. Angst overspoelde me. Ik wist niet wat ik moest doen. Allerlei gedachten spookte door mijn hoofd. Was die envelop wel eigenlijk voor mij? Ik staarde het nog steeds met angst in mijn ogen aan. Ik had het nog niet aangeraakt. Niet gelezen of het wel voor mij bedoeld was. Straks was het niet voor bedoeld. Dan was al die paniek voor niks. Ik zuchtte diep en pakte de brief op. Met trillende handen draaide ik hem om en ja hoor mijn naam stond er op.

Voor Iris

Ik trok mijn jas weer uit en ging op de trap zitten. Ondertussen dacht ik na wat er in kon zitten. Zou het over Vlorile gaan? Of weer een bedreiging? Iets in me zei dat ik me niet zo moest aanstellen en die envelop gewoon open moest maken. Die grappenmakers wouden juist dat ik bang word. Ik scheurde de envelop open. Er zat geen brief in, maar een foto. Ik pakte de foto eruit en bestuurde hem goed. Het was een foto van mij en Vlo. Ik kreeg een lach op mijn gezicht. De foto maakte we in de speeltuin. Vlorile wou niet op foto, maar ik sprong gewoon op zijn rug en dwong hem om te lachen. Op de foto was een grote cirkel rond Vlorile's hoofd getekend. Daarnaast stond er een bedreiging. Vertel het en hij gaat er aan. Wij maken geen grappen Iris.

Het leek, nee het was gewoon zo. Mijn naam stond er extra groot op. Ik beet mijn lip. Dit begint echt serieus te worden. Ik wist niet meer wat te doen. Moet ik het wel of niet aan hem vertellen? Zou ik aan Lilya kunnen vertellen. Nee, zij zou me niet begrijpen. Niet zoals Vlo mij begrijpt. Ik liep naar boven en leg de foto bij de brief. Dan laat ik me op bed vallen. De rest van de dag heb ik niks meer gedaan.

Die nacht kon ik ook niet slapen. Ik was bang. Niet wetend wat er de volgende dag zou gebeuren. Ik wist eigenlijk niets. Ik weet niet eens of het jongens of meisjes zijn! Het frustreerde mij enorm veel. Ik wil controle hebben over wat er gebeurt. Anders gaat het allemaal niet zoals ik wil. Daar kan ik niet goed tegen. Ik stap stilletjes uit bed. Niet dat ik zo stil moet doen. Mam is niet thuis. Ze is zoals altijd wel weg. Misschien heeft ze weer een nieuw vriendje en heeft ze een date of is gewoon ergens gaan drinken. Mijn moeder is geen alcoholist hoor. Ze drink niet al teveel en komt ook niet ontzettend dronken thuis. De volgende dag moet ze namelijk gewoon weer werken. We zijn maar met ze tweeën. Ik heb geen broers of zussen. Ik ben helemaal alleen thuis. Toch sluip ik stil naar het raam. Ik doe het gordijn een stukje opzij. Ik kijk naar buiten. Het is donker en er is alleen wat straatverlichting. Het is doodstil. Geen auto's of schreeuwende mensen. Alleen stilte. Het gaf rust. Ik werd er rustig van. Ik dacht er niet meer aan. Ik dacht even aan helemaal niks. Even geen bedreigingen. Even niet onzeker. Even geen zorgen over Vlo. Even geen stress. Even rust.

Weken had ik gezwegen. Ik praatte wel, maar niet meer dan noodzakelijk. Vlo keek soms bezorgd aan, maar ik deed dit voor hem. Alles wat ik deed, deed ik voor hem. Zodat hij veilig is. Aan het einde van de maand kreeg ik weer een brief. Ik dacht nog steeds dat het een grap was. Ik dacht misschien is het na deze maand voorbij. Dan is alles weer zoals het was, maar nee dat is niet zo.

Hoi Iris

Je hebt het deze weken zo goed gedaan. Niks gezegd over ons. Nu hoeven wij ook niemand pijn te doen. We hebben je erg nauwlettend in de gaten gehouden. We waren bijna elke seconde van de dag bij je. Of 1 van ons. Denk maar niet dat je nu al van ons af bent. Volgende maand gaan we iets anders doen. Wat we gaan doen, hoor je in februari.

Voorgoed Verdwenen - Vlees fanfictieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu