Hoofdstuk 3

78 8 4
                                    

Het was nog donker toen ik wakker werd. Hoe laat zou het zijn? Sinds ik hier ben heb ik geen idee meer welke dag het was. Het kon april zijn, of misschien wel ergens in januari - al leek me dat sterk, want het weer was warm. Waarschijnlijk was het ergens in mei maar ik had echt geen idee, sinds ik alle dagen niet meer bij hield die voorbij werden.

Ik keek rond em zag dat ik een deken om me heen had. Verbaasd keek ik er naar en fronste kort, totdat ik iemand uit de boom boven me zag springen.

"Je bent wakker."

Ik kon niet zien wie het was, want ik kon niet goed zien in het donker. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en zweeg eventjes.

"Megan?"
"Hoe weet je mijn naam?" Ik herkende zijn stem, maar ik kon het niet helemaal thuis brengen.

"Ken je me niet meer?" Een kleine teleurstelling was in zijn stem te horen toen hij dat zei.

Alhoewel ik niet wist wie het was, we moesten elkaar gekend hebben.

"Ik kan je niet zien, ik zie slecht in het donker", verontschuldigde ik me terwijl ik mijn hoofd een beetje schuin hield. Een tijdje bleeft het stil en ik had het gevoel dat hij naar me keek.

"Ik ben Zen."
"Zen?..." Ik fronste diep, en dacht na. Zen. Ik ken hem wel, dat weet ik. Maar ik heb hem al zo lang niet meer gezien, waardoor ik niet Meer weet waarvan ik hem kende.

En toen wist ik het.

"Oh ja, Zen", giechelde ik met een kleine glimlach. Hij was de broer van Justin, en mijn beste vriendin had een crush op hem, maar dat
durfde ze nooit tegen hem te zeggen en nu is het te laat.

"Ik was bang dat je me vergeten was", grinnikte hij eventjes kort. Ik keek naar hem met grote ogen.

"Vergeten nooit...
Je zat nog vaag ergens in mijn gedachten."

Hij lachte. "Hoe is het met je arm?"

"Prima."

"Ik zal tegen Justin zeggen dat hij zich moet gedragen." Kort rolde hij zijn ogen terwijl ik mijn schouders ophaalde.

"Heb je verband nodig?"

"Het is al gestopt ket bloeden."

"Laat mij er naar kijken, oké?" Ik beet kort op mijn lip & keek naar hem.

"Maar dat hoeft niet..."

"Ik wil er naar kijken, Megan, ik laat jou niet zo achter."

Ik zuchtte en liet het toe. Terwijl hij mijn verband er af haalde - nou althans, je kan het niet echt verband noemen, want ik had gewoon een stuk van mijn shirt afgescheurd - keek ik naar hem, voor zover ik hem kon zien. Ik ben blij dat ik hem hier tegen kwam, het was een lange tijd geleden dat ik hem voor het laatst gezien had.

Ik zweeg een tijd lang en allebei zeiden we niets. Het was een ongemakkelijke stilte, maar ik wist niet wat ik anders had moeten zeggen.

"Hoe... hoe gaat het?" Vroeg ik aan hem terwijl ik mijn lippen op elkaar perste om niet te gaan schreeuwen van de pijn. Hij keek naar me en glimlachte.

"Goed", zei hij en knikte. "Voor zover het goed kan gaan, tenminste.
"Fijn."

Hij liet voorzichtig mijn arm los en deed er nog nieuw verband op. Ik keek ernaar en zuchtte. Ik was bijna vergeten dat ik hem nog wilde vragen over dat meisje.

"Wie was dat meisje?"

"Wie?"

"Die bij Justin was."

"Oh... Ik ken haar niet goed maar, volgens mij heet ze Elysah."

"Hebben ze een relatie?" Ik vond mezelf echt een irritante doorvrager op dit moment.

"Maakt dat wat uit? Jullie hebben toch geen relatie meer", zei hij kil. Ik slikte en beet hard op mijn lip. "Dan mag ik het toch wel gewoon weten."

"Vraag het hem zelf." Een tijdje was het stil en ik stond op, waardoor mijn pistool uit mijn kontzak viel.

"Hé, dat pistool is van ons!" Zei hij en keek naar me, terwijl hij het opraapte.

"Niet waar, hij is van mij."

"Wij hebben deze pistolen oo-..." Kwaad kapte ik zijn zin af.
"Hij is van mij! Kijk maar!" Riep ik geïrriteerd. "Hier staat mijn naam!"

"Waar?"

"Draai hem om, sukkel."

Hij deed wat ik zei en draaide mijn pistool om.
"Oh, sorry."

Ik grinnikte. "Maakt niet uit".
Ik keek kort naar hem en giechelde. Ik weet niet waarom ik opeens moest giechelen, het kwam er zo maar uit. Maar het luchtte erg op.

"Well..." zei hij en hij keek naar me.

"Leuk je weer eens gezien te hebben."

Ik knikte. "Ofcourse", grinnikte ik. Hij lachte zacht en ik had het gevoel dat hij glimlachte, alhoewel ik dat niet kon zien.

Ik gaapte en wreef kort in mijn ogen en voelde ineens weer hoe moe ik was. Ik zuchtte en gaapte tegen mijn wil in nog een keer.

"Wil je slapen?"
"Nee."

"Maar je bent moe."

"Maakt dat wat uit?"

"Ja." Ik keek naar hem en mompelde kort wat. "Kom op Megan." Hij smeekte het bijna.

Ik beet op mijn lip. "Oké dan..." zei ik en ik klom in een boom, en hij klom achter me aan. Ik ging in de boom zitten en staarde naar de sterren, terwijl hij naast me kwam zitten en ook een dekentje over ons heen legde. Ik nestelde me tegen hem aan.

"Zen?" Vroeg ik nadat we een tijdje zo hadden gezeten en zwegen.

"Ja?"

"Weet jij hoe the others eruit zien?"

Hij schudde zijn hoofd. "Nee, dat weet ik niet, Megan."

Ik knikte kort. Ik gaapte en rekte me uit, legde mijn hoofd op zijn schouder terwijl hij een arm om mij heen sloeg en sloot mijn ogen. Nachten heb ik al niet meer normaal geslapen en dit is de eerste keer sinds de Anderen hier zijn, dat ik normaal slaap.

"Maar maak je daar niet druk om, Megan. Het komt goed, oké?" Zei hij en fluisterde zachtjes, alsof niemand ons mocht zien of mocht weten dat we hier waren. Ik knikte en glimlachte, terwijl mijn ogen moe werden en dichtvielen. Ik zat nog steeds tegen hem aan en het voelde goed. Zo n gevoel had ik nog nooit gehad en het voelde goed, vertrouwd. Ik kende Zen al jaren want het was Justins broer, maar ik denk dat vanaf vandaag onze vriendschap nog beter zou worden.

Ik sloeg mijn armen om zijn middel en viel in slaap. Allemaal beelden kwamen tevoorschijn van vroeger:
Hoe we lachten;
Hoe we spannende dingen beleven;
Hoe we grappen uithaalde.
Dat soort momenten mis ik echt. Maar dat heb ik al gezegd - Megan, je valt in de herhaling lieverd. Ik zuchtte kort en beleefde sinds een jaar weer een droom, en een mooie, die niet in een nachtmerrie veranderde dat altijd gebeurde. Hij bleef mooi. Ik bleef gelukkig in mijn droom, en zo voelde ik me ook toen ik daarna wakker werd.
Alles was mooi. Misschien komt er dan toch nog een einde aan deze ellende en kunnen we een normaal leven lijden. Dat hoop ik.
En ik hoop dat het ons gegund is.

Maar toen wist ik nog niet wat voor geheimen er allemaal waren.

Words: 1182

—————-

The End Of The WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu